Op de laatste dag van 2013 even wat reflecterende opmerkingen.
Voor mij persoonlijk was 2013 een lastig jaar. Door een eigen keuze besloot ik om mijn rol als Hoofd Archief te stoppen. Dat was overigens niet iets van 2013, dat wilde ik al in 2012 maar door omstandigheden gebeurde dat toen niet. Vervolgens doorliepen we een proces van herinrichting en nieuwe strategische keuzes waarbij mijn nieuwe rol zich langzaam aandiende. Vanaf 1 januari krijgt dat dan een nieuwe inhoud in mijn functie als projectleider / coördinator. What's in a name. Als aandachtsgebieden krijg ik voorlopig onder mijn hoede e-dienstverlening en educatie & participatie. Twee onderwerpen waar ik in ieder geval mijn hart heb liggen. Belangrijke onderwerpen in een tijd waar in archieven voor de zoveelste keer het accent komt te liggen bij beheren en bewaren.
Hierdoor kreeg ik te maken met het fenomeen demotie. De waardedaling van mijn functioneren. Omdat ik geen, of onvoldoende, verantwoordelijkheid draag gaat niet alleen mijn plaats in de organisatiestructuur "achteruit" maar ook de betaling die ik krijg. Daar sta ik, voor de duidelijkheid, volledig achter.
De vraag die zich daarbij telkens weer opwerpt: voldoet de huidige manier van functie-indeling en beloning nog wel aan de eisen die we stellen aan personeel/medewerkers. Het is een discussie die parallel verloopt aan de vraag of de huidige manier van opleiden nog wel voldoet aan de eisen die we aan nieuwe medewerkers stellen. Nu ik opnieuw zo'n proces heb doorlopen valt me op dat het verlangen om alles te vangen in beschrijvingen altijd weer tot spanningen leidt. Functiebeschrijvingen, het zegt zo weinig over wat je doet. En wie je bent. En wat je betekent. En dan de koppeling aan een functiewaardering. Wat zal ik er van zeggen.
Ik snap dat er behoefte is aan systematiek, dat verdient ook aanbeveling tegenover persoonlijke aanstellingen, maar het doet vaak geen recht meer aan de prestaties van mensen. Niet dat een andere systematiek tot hogere salarissen gaat leiden, maar het is mogelijk wel herkenbaarder voor medewerkers en daarmee meer acceptabel. Nu is het streven: een zo plat mogelijke (organisatie)pannenkoek. Weinig lagen, zeker in een kleine organisatie als de onze, is een heel goed uitgangspunt, maar meer differentiatie in functies en waardering leidt niet tot meer "lagen", wel tot een passender organisatie.
Ik heb er geen oplossing voor en ik ben niet degene die dat gaat bedenken. Maar kritisch blijven nadenken over dit soort processen kan geen kwaad. Voorlopig ga ik aan de slag als projectleider / coördinator. En blijkbaar presteer ik in die hoedanigheid minder dan voorheen. Tis maar dat je het weet.
Wat altijd weer leuk is hoe mensen uit de trend van demotie een slaatje slaan, zoals de (Vlaamse) schrijvers van het boek Remotie. Een stap terug is een stap vooruit die het positieve blijven zien.
Op hun weblog staan ook een aantal zinnige dingen zoals: "Promotie wordt nog teveel gekoppeld aan succes. Demotie, daarentegen, draagt het stigma van de mislukking."
Dit is een managementboek. Dus het verdedigt demotie als instrument om ouderen langer te laten werken zonder dat ze te duur worden. Heel kort door de bocht is dat mijn samenvatting van hun visie. Het Vlaamse taalgebruik maakt het nog wat smeuïger: "Als u het de individuele werknemer vraagt, primeert werktevredenheid en work-life balance boven loon. Trouwens, loon an sich is erg beperkend. Het is nuttig in deze context het hele rewardpakket eens onder de loep te nemen, dat biedt zeker nog wat uitdagingen."
Tja. Het Vlaams is ook niet meer wat het is geweest;).
dinsdag 31 december 2013
zondag 8 december 2013
25 jaar archivaris - een jubileum
Een week geleden op de kop af 25 jaar geleden behaalde ik mijn diploma middelbaar archiefambtenaar. Na 14 maanden betaalde stage in het Rijksarchief Utrecht (nu Het Utrechts Archief) aan de Alexander Numankade met medestagiare en klasgenoot Erik Baas, mocht ik examen doen. Tijdens mijn stage had ik met allerlei aspecten van het archivarissenbestaan kennis gemaakt. Voor eentje, het verpakken van archieven, moest rijksarchvaris Cees Dekker hoogstpersoonlijk in actie komen omdat ik daar blijkbaar steeds onderuit had weten te komen. Archiefbeheer was toen al geen kracht van me :). Toch kreeg ik een bewijs dat ik naar volle tevredenheid van prof. dr. Dekker mijn stage had doorlopen.
De opleiding was ideaal, 4 dagen werken en 1 dag, op vrijdag, naar school. De lessen werden gegeven in het gebouw van het Rijksarchief (nu Nationaal Archief) in Den Haag. Mijn huidige collega Mirjam (zat in de andere klas) volgde dezelfde opleiding en wij reisden vaak samen vanuit Tilburg. Dat was in een tijd dat roken in de trein nog mocht en meer ruimte kreeg dan niet roken.
Het was een gemeleerde groep die in mijn klas zat en de meeste studenten waren instromers vanuit andere beroepen of medewerkers van archiefdiensten. Van de opleiding kan ik me niet meer zoveel herinneren, maar het helderst zijn nog de weken in Woudschoten in Zeist. Een week intern om flink bijgespijkerd te worden. Uiteindelijk waren het uitstapjes die meer de groep vormden dan de geest. In mijn beleving dan :).
Voordat ik aan mijn stage begon had ik anderhalf jaar vervangende dienstplicht gedaan bij de Universiteitsbibliotheek in Utrecht. Daar had ik geschiedenismethoden ingevoerd in de geditaliseerde bibliotheekcatalogus. Met die ervaring op zak was ik meteen een van de weinigen in Nederland die dagelijks achter een computer zaten. Toen dan ook mijn inventaris mocht uittypen achter de computer was dat een merkwaardige gewaarwording. Die ene computer in het gebouw had namelijk een beheerder/bewaker: Lou de Graaf. Deze man, die Erik en mij ook paleografie gaf (waarvoor nog steeds hulde), was echt de baas van de computer. Zonder zijn toestemming en supervisie kon je er niet terecht. Met mijn kleine voorsprong kon ik gelukkig snel overweg met het ding en in WP 4.2 heb ik mijn archiefinventaris, mijn meesterproef, getypt.
Het inventariseren was een bijzonder verhaal. Onze begeleider was de heer Heinz. Deze man had het bestaan om de banden waaruit het archief oorspronkelijk bestond te desintegreren en Erik en mij met enkele meters losse papieren op te zadelen waar wij enige ordening in moesten aanbrengen. Ik weet nog goed dat dat geen methode was die breed werd gesteund. Respect voor de oude orde en zo (Ja, archivarissen kunnen behoorlijk reactionair zijn!). Maar deze meneer Heinz was van een apart slag. Opnieuw kwam archiefbeheer er niet ongeschonden vanaf.
In de studiezaal kreeg ik begeleiding van Saskia de Graaf(f?). Daar voelde ik me beter op mijn plaats. Ik kan me niet herinneren dat het bijzonder druk was, maar er zaten wel enkele heel serieuze onderzoekers die in de oude archieven bezig waren. Daarvan had het rijksarchief Utrecht er voldoende, vooral van het kerkelijke soort en middeleeuws. Prachtig! Daarnaast kon ik wat Utrechtse De Brouwers opsporen. Mooie bijkomstigheid. De vele depots op verschillende verdiepingen hebben mij met enkele regelmaat in verwarring gebracht, maar uiteindelijk kreeg de bezoeker wat hij had aangevraagd...
Samen met Erik beschreef ik de archieven van de onderprefekten van Utrecht en Amersfoort, 1811-1813, de commissarissen van de kwartieren Utrecht en Amersfoort, 1813-1816. Echt geen spectaculair archief. De periode sprak me niet aan en mijn onderdeel, de kommissarissen, bestond voor het overgrote deel uit het doorsturen van verzoeken en antwoorden tussen departement en gemeentebesturen. Veel begeleidende brieven. Behoorlijk saaie shit! Voor wie er zin in heeft, de inventaris staat online.
Het inventariseren mondde uit in een echte uitgave van de inventaris in de inventarisreeks, nummer 71, van het Rijksarchief Utrecht en vermelding in Worldcat!
Na afronding van deze proeve van bekwaamheid mocht ik op mondeling examen. Het was op 1 december 1988 om 10.30u. Ik weet nog goed dat ik van het onderdeel paleografie niet zoveel bakte. Op de een of andere reden hadden de zenuwen me in de greep. In mijn herinnering was dat het begin van het examen en daarna werd het niet beter. Toch maakte ik voldoende indruk op de examencommissie en mocht ik me vanaf dat moment middelbaar archiefambtenaar noemen. Mijn cijferlijst spreekt niet echt tot de verbeelding, maar telt wel! Dat woord "middelbaar" heeft wel de uitstraling alsof je leven er al voor een belangrijk deel opzit. Nu is dat zo, toen nog allerminst. Hoe vaak heb ik niet moeten uitleggen waarom ik toch in godsnaam als archivaris werkzaam wilde zijn... Nou ja, ik heb er nooit spijt van gehad.
Inmiddels ben ik bijna net zo lang archivaris als werkzaam in Tilburg. Wel in steeds afwisselende functies en hoedanigheden. Op het moment dat ik dit schrijf weet ik nog niet wat ik volgend jaar ga doen bij diezelfde archiefdienst, inmiddels verzelfstandigd en op zoek naar nieuwe wegen. Dat laatste is trouwens het meest boeiende aan het vak: de enorme ontwikkeling die plaatsvind in de informatievoorziening door de digitale revolutie die zich nog steeds aan het voltrekken is.
Of ik dat in Tilburg blijf doen? Voorlopig wel, maar ik sta open voor een interessant aanbod. Mijn leeftijd en de huidige situatie op de arbeidsmarkt maken een nieuwe start niet eenvoudig. Desondanks houd ik mijn ogen en oren open.
In de afgelopen 25 jaar is er veel gebeurd. Archivaris zijn is voor mij vooral mensen verder helpen met hun onderzoek en dat in toenemende mate faciliteren via internet, dat blijft me boeien. Ik heb een goede keuze gemaakt in 1987 toen ik voor deze opleiding koos.
Pikant detail: Ik was er zelf al jaaaren van overtuigd dat ik mijn examen op 8 december had gedaan. Mijn diploma bewijst dat ik mezelf al net zoveel jaar voorlieg. De menselijke geest en zijn geheugen. Verraderlijk! Maar goed dat er archieven zijn ;).
De opleiding was ideaal, 4 dagen werken en 1 dag, op vrijdag, naar school. De lessen werden gegeven in het gebouw van het Rijksarchief (nu Nationaal Archief) in Den Haag. Mijn huidige collega Mirjam (zat in de andere klas) volgde dezelfde opleiding en wij reisden vaak samen vanuit Tilburg. Dat was in een tijd dat roken in de trein nog mocht en meer ruimte kreeg dan niet roken.
Het was een gemeleerde groep die in mijn klas zat en de meeste studenten waren instromers vanuit andere beroepen of medewerkers van archiefdiensten. Van de opleiding kan ik me niet meer zoveel herinneren, maar het helderst zijn nog de weken in Woudschoten in Zeist. Een week intern om flink bijgespijkerd te worden. Uiteindelijk waren het uitstapjes die meer de groep vormden dan de geest. In mijn beleving dan :).
Voordat ik aan mijn stage begon had ik anderhalf jaar vervangende dienstplicht gedaan bij de Universiteitsbibliotheek in Utrecht. Daar had ik geschiedenismethoden ingevoerd in de geditaliseerde bibliotheekcatalogus. Met die ervaring op zak was ik meteen een van de weinigen in Nederland die dagelijks achter een computer zaten. Toen dan ook mijn inventaris mocht uittypen achter de computer was dat een merkwaardige gewaarwording. Die ene computer in het gebouw had namelijk een beheerder/bewaker: Lou de Graaf. Deze man, die Erik en mij ook paleografie gaf (waarvoor nog steeds hulde), was echt de baas van de computer. Zonder zijn toestemming en supervisie kon je er niet terecht. Met mijn kleine voorsprong kon ik gelukkig snel overweg met het ding en in WP 4.2 heb ik mijn archiefinventaris, mijn meesterproef, getypt.
Het inventariseren was een bijzonder verhaal. Onze begeleider was de heer Heinz. Deze man had het bestaan om de banden waaruit het archief oorspronkelijk bestond te desintegreren en Erik en mij met enkele meters losse papieren op te zadelen waar wij enige ordening in moesten aanbrengen. Ik weet nog goed dat dat geen methode was die breed werd gesteund. Respect voor de oude orde en zo (Ja, archivarissen kunnen behoorlijk reactionair zijn!). Maar deze meneer Heinz was van een apart slag. Opnieuw kwam archiefbeheer er niet ongeschonden vanaf.
In de studiezaal kreeg ik begeleiding van Saskia de Graaf(f?). Daar voelde ik me beter op mijn plaats. Ik kan me niet herinneren dat het bijzonder druk was, maar er zaten wel enkele heel serieuze onderzoekers die in de oude archieven bezig waren. Daarvan had het rijksarchief Utrecht er voldoende, vooral van het kerkelijke soort en middeleeuws. Prachtig! Daarnaast kon ik wat Utrechtse De Brouwers opsporen. Mooie bijkomstigheid. De vele depots op verschillende verdiepingen hebben mij met enkele regelmaat in verwarring gebracht, maar uiteindelijk kreeg de bezoeker wat hij had aangevraagd...
Samen met Erik beschreef ik de archieven van de onderprefekten van Utrecht en Amersfoort, 1811-1813, de commissarissen van de kwartieren Utrecht en Amersfoort, 1813-1816. Echt geen spectaculair archief. De periode sprak me niet aan en mijn onderdeel, de kommissarissen, bestond voor het overgrote deel uit het doorsturen van verzoeken en antwoorden tussen departement en gemeentebesturen. Veel begeleidende brieven. Behoorlijk saaie shit! Voor wie er zin in heeft, de inventaris staat online.
Het inventariseren mondde uit in een echte uitgave van de inventaris in de inventarisreeks, nummer 71, van het Rijksarchief Utrecht en vermelding in Worldcat!
Na afronding van deze proeve van bekwaamheid mocht ik op mondeling examen. Het was op 1 december 1988 om 10.30u. Ik weet nog goed dat ik van het onderdeel paleografie niet zoveel bakte. Op de een of andere reden hadden de zenuwen me in de greep. In mijn herinnering was dat het begin van het examen en daarna werd het niet beter. Toch maakte ik voldoende indruk op de examencommissie en mocht ik me vanaf dat moment middelbaar archiefambtenaar noemen. Mijn cijferlijst spreekt niet echt tot de verbeelding, maar telt wel! Dat woord "middelbaar" heeft wel de uitstraling alsof je leven er al voor een belangrijk deel opzit. Nu is dat zo, toen nog allerminst. Hoe vaak heb ik niet moeten uitleggen waarom ik toch in godsnaam als archivaris werkzaam wilde zijn... Nou ja, ik heb er nooit spijt van gehad.
Inmiddels ben ik bijna net zo lang archivaris als werkzaam in Tilburg. Wel in steeds afwisselende functies en hoedanigheden. Op het moment dat ik dit schrijf weet ik nog niet wat ik volgend jaar ga doen bij diezelfde archiefdienst, inmiddels verzelfstandigd en op zoek naar nieuwe wegen. Dat laatste is trouwens het meest boeiende aan het vak: de enorme ontwikkeling die plaatsvind in de informatievoorziening door de digitale revolutie die zich nog steeds aan het voltrekken is.
Of ik dat in Tilburg blijf doen? Voorlopig wel, maar ik sta open voor een interessant aanbod. Mijn leeftijd en de huidige situatie op de arbeidsmarkt maken een nieuwe start niet eenvoudig. Desondanks houd ik mijn ogen en oren open.
In de afgelopen 25 jaar is er veel gebeurd. Archivaris zijn is voor mij vooral mensen verder helpen met hun onderzoek en dat in toenemende mate faciliteren via internet, dat blijft me boeien. Ik heb een goede keuze gemaakt in 1987 toen ik voor deze opleiding koos.
Pikant detail: Ik was er zelf al jaaaren van overtuigd dat ik mijn examen op 8 december had gedaan. Mijn diploma bewijst dat ik mezelf al net zoveel jaar voorlieg. De menselijke geest en zijn geheugen. Verraderlijk! Maar goed dat er archieven zijn ;).
Labels:
25 jaar,
archivaris,
diploma,
middelbaar,
rijksarchief,
Utrecht
zaterdag 7 december 2013
Ian Anderson in Tilburg speelt Thick as a Brick I & II
Bijna een jaar geleden zag ik Ian Anderson in de Melkweg in Amsterdam met hetzelfde concert. Dit keer (11-11-2013) kwam hij weer eens in Tilburg langs in good old 013. Dat blijft toch een bijzondere gebeurtenis. Het is niet goed om steeds over hetzelfde te bloggen, maar de vondst van een paar bijna perfecte amateuropnames van dit concert deden me besluiten om het er toch nog maar een keer op te wagen. Geweldige beelden en dito geluid. Thick as a Brick live 40 jaar na dato. Deze beelden zijn van een concert in Houston op 27 oktober (ja Peerke!) 2012.
Overigens was er wel wat bijzonders aan deze uitvoering in Tilburg. Mijn schoonzus Mirjam en haar zonen, Turi en Sergio, gingen mee. Hun man en vader Nino Milone was ongeveer een jaar geleden overleden. Hij was een fan van o.a. Jethro Tull en in het verleden zijn we meerdere keren samen naar concerten geweest in Nederland en Duitsland. Hij draaide in de auto bijna altijd een cassette met daarop Thick as a Brick. Een soort lijflied voor zijn gezinsleden dus. Ze kenden het bijna helemaal uit hun hoofd. De kans om dat een keer live te zien wilden ze zich niet laten ontnemen. Terecht!
Het was voor ieder van hen een bijzondere avond die ze op hun eigen manier hebben beleefd. Ze waren in ieder geval onder de indruk van het optreden en beleefden er veel plezier aan. Met een trieste noot daarbij.
Bijzonder detail was de running gag tijdens het optreden waarbij in filmpjes die op de achtergrond getoond werden steeds een duiker voorbij kwam lopen op zoek naar water. Uiteindelijk vond hij de zee.
Waarom is dat bijzonder? Omdat Nino afkomstig is van Sicilië en daar graag en vaak op het strand te vinden was en dan liever in het water dan op het zand. Hij dook daar, snorkelde en viste naar alles wat eetbaar was. Hij heeft bij mij ooit een inktvis op mijn buik gegooid die hij net in zee had gevangen. Merkwaardige sensatie was dat! Na zijn overlijden is zijn as verstrooid in de zee bij Falcone op Sicilië waar hij een groot deel van zijn jeugd woonde. De duiker vond rust in de zee, net als Nino.
Life goes on. Enjoy!
Overigens was er wel wat bijzonders aan deze uitvoering in Tilburg. Mijn schoonzus Mirjam en haar zonen, Turi en Sergio, gingen mee. Hun man en vader Nino Milone was ongeveer een jaar geleden overleden. Hij was een fan van o.a. Jethro Tull en in het verleden zijn we meerdere keren samen naar concerten geweest in Nederland en Duitsland. Hij draaide in de auto bijna altijd een cassette met daarop Thick as a Brick. Een soort lijflied voor zijn gezinsleden dus. Ze kenden het bijna helemaal uit hun hoofd. De kans om dat een keer live te zien wilden ze zich niet laten ontnemen. Terecht!
Het was voor ieder van hen een bijzondere avond die ze op hun eigen manier hebben beleefd. Ze waren in ieder geval onder de indruk van het optreden en beleefden er veel plezier aan. Met een trieste noot daarbij.
Bijzonder detail was de running gag tijdens het optreden waarbij in filmpjes die op de achtergrond getoond werden steeds een duiker voorbij kwam lopen op zoek naar water. Uiteindelijk vond hij de zee.
Waarom is dat bijzonder? Omdat Nino afkomstig is van Sicilië en daar graag en vaak op het strand te vinden was en dan liever in het water dan op het zand. Hij dook daar, snorkelde en viste naar alles wat eetbaar was. Hij heeft bij mij ooit een inktvis op mijn buik gegooid die hij net in zee had gevangen. Merkwaardige sensatie was dat! Na zijn overlijden is zijn as verstrooid in de zee bij Falcone op Sicilië waar hij een groot deel van zijn jeugd woonde. De duiker vond rust in de zee, net als Nino.
Life goes on. Enjoy!
Labels:
013,
I & II,
Ian Anderson,
Jethro Tull,
Thick as a Brick,
Tilburg
vrijdag 6 december 2013
Chris Wild - The Retronaut #dish13
Op dag 2 van DISH 2013 was er een keynote van Chris Wild. Hij opereert op het internet als The Retronaut. Die naam is een prachtige vondst. Hij beschouwt zichzelf als een tijdreiziger, terug in de tijd wel te verstaan. Zijn weblog is een plaats waar veel oude foto's een plaats krijgen en hij heeft heel veel volgers.
Chris Wild hield een inspirerend praatje en later stond ik bij hem aan de chefs' table waar hij nog meer vertelde over zijn visie en aanpak. De titel van zijn keynote was: Disrupting History. Dat klonk veelbelovend!
Hij heeft een aanpak die hij SPEED noemt. Kies afbeeldingen die Seen Positive Easy Emotive Disruptive zijn en je krijgt meer aandacht van de kijkers.
Hij hanteert daarbij een interessante theorie. Mensen vormen een beeld van bepaalde tijdperken in de geschiedenis. Dat beeld is meestal niet helemaal correct, althans, nogal generaliserend samengesteld. Vandaar dat hij streeft naar disruptive history, het gebruik van afbeeldingen die een afwijkend beeld laten zien van een tijdperk. Zo stond er gisteren een foto op zijn website van twee mannen die kaart speelden met prothese armen. Een foto uit ca 1920. Niet schokkend, wel raak. De naweeën van de eerste wereldoorlog spelen er in door, maar ook een zich ontwikkelende technologie die dit soort aanpassingen mogelijk maakt. Het geeft eerder een positief en toch emotioneel beeld. Daarmee voldoet zo'n foto aan het SPEED principe. Prachtig!
Foto's zijn een dankbaar communicatiemiddel voor websites. De fotocollectie kan dienen als een etalage. Chris Wild zegt dat de culturele etalagekijker (cultural window shopper) het meest praat over wat hij/zij in de etalage ziet, buiten de winkel. Social Media zijn nu de platforms waar deze gesprekken plaatsvinden. Het gesprek vindt plaats buiten de muren van je eigen gebouw, je eigen website. Daar moet je bij aanwezig zijn en social media gebruiken om die discussie te initiëren, te voeren en mee te praten. Geen nieuwe boodschap, maar hij kan niet genoeg herhaald worden. Hij gaf ook aan dat foto's beter werken dan video, omdat je daar vaak geluid bij nodig hebt en het meer tijd kost om te bekijken.
Later aan de chefs' table zei hij nog dat hij een hekel heeft aan borden met veel tekst in musea. Hij voelt dan een verplichting om die teksten te lezen terwijl hij dat meestal niet wil. Hij begint met lezen, haakt dan toch af en dat geeft hem een vervelend gevoel. Als of je niet genoeg respect hebt voor het object of de tijd die er in het samenstellen van de tekstborden is gestoken. Hij vind dat dergelijke teksten optioneel zouden moeten zijn en niet verplicht om iets te begrijpen of waarderen. Het beeld moet voor zichzelf spreken. Zo min mogelijk tekst onder een foto. Die mag er wel zijn, maar als tweede laag. Voor musea zou hij graag zien dat het bord met informatie een beetje scheef onder het schilderij of voorwerp is bevestigd waardoor het minder dwingend wordt om die tekst te lezen.
Chris Wild gebruikt zijn weblog The Retronaut om door het plaatsen van foto's te onderzoeken welke aanpak tot een zgn. viral kan leiden. Dus welke afbeeldingen goed en welke niet goed worden opgepikt binnen social media. Het is een soort van laboratorium waar hij elke dag opnieuw dat experiment aangaat en kijkt wat de resultaten zijn.
Hij kiest bij voorkeur alledaagse foto's, situaties die heel herkenbaar zijn, waar het publiek zich eenvoudig mee kan identificeren. Dus geen extreme plaatjes, niet schokkend, confronterend, maar beelden van mensen die in de rij staan voor de bus, of vrouwen die een hoed dragen. Deze capsules laten soms een fascinerend beeld zien van een tijdperk, zoals deze serie afbeeldingen uit het atoomtijdperk. Disruptive dus. Die brave jaren 50 gingen aan de haal met radioactiviteit alsof het een godsgeschenk was. Zet dat af tegen de eco-hype van nu. Daar lachen ze over 50 jaar waarschijnlijk ook hartelijk om. Dat we dat allemaal geloofden... Die marketing jongens en meisjes toch!
Goed verhaal, inspirerend weblog. Toch eens kijken of we met onze eigen collectie ook zo kunnen omgaan. Of toch liever meer tijd in het beheren? :)
The Retronaut is natuurlijk ook op pinterest te vinden! En op Twitter.
Chris Wild hield een inspirerend praatje en later stond ik bij hem aan de chefs' table waar hij nog meer vertelde over zijn visie en aanpak. De titel van zijn keynote was: Disrupting History. Dat klonk veelbelovend!
Hij heeft een aanpak die hij SPEED noemt. Kies afbeeldingen die Seen Positive Easy Emotive Disruptive zijn en je krijgt meer aandacht van de kijkers.
Hij hanteert daarbij een interessante theorie. Mensen vormen een beeld van bepaalde tijdperken in de geschiedenis. Dat beeld is meestal niet helemaal correct, althans, nogal generaliserend samengesteld. Vandaar dat hij streeft naar disruptive history, het gebruik van afbeeldingen die een afwijkend beeld laten zien van een tijdperk. Zo stond er gisteren een foto op zijn website van twee mannen die kaart speelden met prothese armen. Een foto uit ca 1920. Niet schokkend, wel raak. De naweeën van de eerste wereldoorlog spelen er in door, maar ook een zich ontwikkelende technologie die dit soort aanpassingen mogelijk maakt. Het geeft eerder een positief en toch emotioneel beeld. Daarmee voldoet zo'n foto aan het SPEED principe. Prachtig!
Foto's zijn een dankbaar communicatiemiddel voor websites. De fotocollectie kan dienen als een etalage. Chris Wild zegt dat de culturele etalagekijker (cultural window shopper) het meest praat over wat hij/zij in de etalage ziet, buiten de winkel. Social Media zijn nu de platforms waar deze gesprekken plaatsvinden. Het gesprek vindt plaats buiten de muren van je eigen gebouw, je eigen website. Daar moet je bij aanwezig zijn en social media gebruiken om die discussie te initiëren, te voeren en mee te praten. Geen nieuwe boodschap, maar hij kan niet genoeg herhaald worden. Hij gaf ook aan dat foto's beter werken dan video, omdat je daar vaak geluid bij nodig hebt en het meer tijd kost om te bekijken.
Later aan de chefs' table zei hij nog dat hij een hekel heeft aan borden met veel tekst in musea. Hij voelt dan een verplichting om die teksten te lezen terwijl hij dat meestal niet wil. Hij begint met lezen, haakt dan toch af en dat geeft hem een vervelend gevoel. Als of je niet genoeg respect hebt voor het object of de tijd die er in het samenstellen van de tekstborden is gestoken. Hij vind dat dergelijke teksten optioneel zouden moeten zijn en niet verplicht om iets te begrijpen of waarderen. Het beeld moet voor zichzelf spreken. Zo min mogelijk tekst onder een foto. Die mag er wel zijn, maar als tweede laag. Voor musea zou hij graag zien dat het bord met informatie een beetje scheef onder het schilderij of voorwerp is bevestigd waardoor het minder dwingend wordt om die tekst te lezen.
Chris Wild gebruikt zijn weblog The Retronaut om door het plaatsen van foto's te onderzoeken welke aanpak tot een zgn. viral kan leiden. Dus welke afbeeldingen goed en welke niet goed worden opgepikt binnen social media. Het is een soort van laboratorium waar hij elke dag opnieuw dat experiment aangaat en kijkt wat de resultaten zijn.
Hij kiest bij voorkeur alledaagse foto's, situaties die heel herkenbaar zijn, waar het publiek zich eenvoudig mee kan identificeren. Dus geen extreme plaatjes, niet schokkend, confronterend, maar beelden van mensen die in de rij staan voor de bus, of vrouwen die een hoed dragen. Deze capsules laten soms een fascinerend beeld zien van een tijdperk, zoals deze serie afbeeldingen uit het atoomtijdperk. Disruptive dus. Die brave jaren 50 gingen aan de haal met radioactiviteit alsof het een godsgeschenk was. Zet dat af tegen de eco-hype van nu. Daar lachen ze over 50 jaar waarschijnlijk ook hartelijk om. Dat we dat allemaal geloofden... Die marketing jongens en meisjes toch!
Goed verhaal, inspirerend weblog. Toch eens kijken of we met onze eigen collectie ook zo kunnen omgaan. Of toch liever meer tijd in het beheren? :)
The Retronaut is natuurlijk ook op pinterest te vinden! En op Twitter.
Labels:
2013,
DISH,
disruptive history,
Doelen,
foto's,
Retronaut,
Rotterdam,
social media,
weblog
donderdag 5 december 2013
Go Archiveteam! #dish13
Afgelopen twee dagen was ik bij DISH in de Doelen in Rotterdam. Anderhalve dag kennis delen in het Engels. Hoewel ik vooraf niet al te veel verwachtingen had, kwam ik opnieuw geïnspireerd thuis. Ik heb in tijden niet zoveel getwitterd en er was alle reden toe.
Op maandag werd de dag afgesloten door Jason Scott. Ik kende de goede man niet, maar door toeval kwam ik de afgelopen weken met hem in aanraking. Via mijn twittervrienden Ingmar, Aike en Christian werd ik weer eens geattendeerd op een reddingsactie van het Archiveteam. Dit keer was het vaderlandse Hyves aan de beurt om "gered" te worden. De opkomst van Facebook en de onhandige aanpak van TMG had dit Nederlandse sociale netwerk, ontstaan in 2003, tot een zieltogend bestaan gebracht. De centen gingen tellen en het scherm moest op zwart. Alerte bewakers van het digitale domein brachten het Archiveteam in actie en in no time startte de actie om Hyves voor het nageslacht te redden. Hoe beperkt dat misschien uiteindelijk ook blijkt te zijn.
Deze keer besloot ik om mee te doen. Ik was enkele jaren lid van Hyves maar mijn account is alweer enkele jaren geleden door mijzelf verwijderd. De overstap naar Facebook en het hoge kleutergehalte van de Hyves look and feel maakte dat makkelijk. Ik had al eerder kennis genomen van de reddingsacties van The Archiveteam, maar het leek me technisch ingewikkeld om er aan deel te nemen. Deze keer toch maar gedaan en wat bleek: kinderlijk eenvoudig. Software installeren is een fluitje van een cent en daarna doet de computer de rest. Ik heb 1GB aan data van Hyves gered. Joepie!
Een wat lange inleiding om tot de keynote van Jason Scott te komen. Maar het is noodzakelijk. Jason Scott's verhaal bracht me terug naar 2007 toen ik gelukkig werd van het oprichten van Archief 2.0 de online community voor archivarissen. Rebelse neigingen om veranderingen teweeg te brengen in de archieven in Nederland onder de bezielende leiding van Christian van der Ven, de initiatiefnemer. Het moest anders. We moesten gaan doen in plaats van denken en blijven hangen in goede bedoelingen.
Jason Scott en The Archiveteam, gedragen door The Internet Archive (archive.org), doen dat. Maar dan echt. Een beetje anarchistisch enthousiasme voor het bewaren van digitaal erfgoed. Geweldige motiverende houding en resultaten.
Save now - ask questions later. Zijn presentatie ging voor een groot deel over het redden van Hyves. Logisch aangezien dat net gebeurd was en op maandag 2 december, de dag van zijn keynote, Hyves op zwart ging. Een mooiere aanleiding om het over het redden van digitaal erfgoed te hebben is nauwelijks denkbaar.
Hij hield een gedreven praatje over de bedoelingen van Archiveteam. Over het enthousiasme van de, voor een belangrijk deel steeds wisselende, deelnemers aan de reddingsacties. Aan de hands on oplossingen die steeds weer tevoorschijn komen uit de kokers van deze enthousiastelingen die ieder hun eigen expertise inzetten om het doel te bereiken. Het feit dat om snelheid te genereren, er was maar 10 dagen tijd om de petabyte(?) aan data van Hyves te redden, er geld ingezameld moest worden om meer connecties mogelijk te maken. Dat bracht mensen van over de hele wereld in actie die geld gaven om een website te redden die ze niet kenden, nooit hebben gebruikt en ook nooit meer kunnen gebruiken. Maar toch kwam het geld er.
Hij vertelde, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat The Internet Archive gratis bandbreedte en diskruimte beschikbaar heeft en stelt om collecties die anders verloren zouden gaan een plaats te geven. Eigenlijk teveel om te vertellen. Je had er bij moeten zijn om te ervaren hoe inspirerend handelend optreden kan zijn. Hoeveel meer waarde dat geeft dan alleen maar veel praten en weinig doen. Of al polderend tot een minder geschikte opplossing komen. Of ingeslagen wegen blijven bewandelen omdat het nou eenmaal zo is. Allemaal motivaties die ik dagelijks tegenkom en hoor en die lekker gelogenstraft worden door deze man en zijn mensen. Die hebben lak aan regels, of het nou om copyright gaat of relevantie.
De no nonsense opvatting kwam voor mij het meest tot uitdrukking in zijn houding tegenover enkele vragenstellers die natuurlijk, hoe kan het anders, de "beheerder" gingen uithangen. "Is het wel toegestaan om al die data zomaar te bewaren?" (copyright) "Is er toestemming om dat te doen?" (eigendom) " Wie maakt een backup van jullie back-up?". Jason Scott gebruikte veel woorden maar zei eigenlijk: dat is niet mijn probleem. Of deze informatie er over 100 jaar nog is? Geen idee. Maar nu is die informatie in ieder geval gered. Wat er van over is. Is het volledig? Nee, maar is dat erg? Kijk in onze depots en gooi alles weg wat niet volledig is. Het zou er troosteloos uit gaan zien in de stellingen. Archiveteam reageert op acties. Niet door er eerst nog eens een nachtje over te slapen, maar door te faciliteren. De cultuursector in dit land heeft sterk de neiging om vooral de "eigen" dingen te bewaren en te bewaren waard te verklaren. Dat is geen issue voor Archiveteam. Volgende generaties mogen zich daarover druk maken. Mobiliseren van mensen en actie voeren. Man naar mijn hart.
Jason Scott geeft alle credits aan de vrijwilligers die het allemaal mogelijk maken. De mensen over de hele wereld die hun computer gebruiken om websites te redden en die er later weer naar kijken om te zien wat er nog gefixed moet worden om het allemaal zichtbaar en toonbaar te houden. Is Hyves het redden wel waard? Dat is geen vraag waarmee Jason Scott zich bezighoudt. Hij lost het probleem eerst op en laat het aan anderen over om er mee aan de gang te gaan. Of niet. Geen oordeel vooraf, zelfs niet achteraf. Zie ook de discussie op archief 2.0. Ingmar Koch geeft daar ook een kort verslag van Jason Scotts keynote.
Jason hield nog een goed pleidooi waarin hij internetondernemingen verweet het downloaden van hun data zo lastig te maken. Er is veel geld voor start-ups, het beginnen van een bedrijf, folders, reclame, online marketing, alles om de klant binnen te halen. Dan is de klant binnen en blijkt na een paar jaar dat het financieel niet meer gaat. Voor de daaropvolgende shutdown is geen geld beschikbaar. Als klant of gebruiker krijg je een mail waarin de sluiting van service en website staat aangekondigd en je mag dan proberen een bepaalde periode, een week? een maand?, je eigen gegevens zeker te stellen. Of weg te halen.
De tweede dag van Dish zat ik toevalig een paar stoelen van hem verwijderd en sprak hem even kort. Hij gaf aan dat Hyves een ingewikkelde klus was en dat ze er nog niet uit zijn in hoeverre de data nog presentabel is. Hij hoopt op een fanatiekeling die in de techniek wil duiken en problemen oplossen om de geredde data beter te kunnen presenteren. I wished him luck. "Thanks man". Een volgend gesprek diende zich alweer aan.
Zie ook de blogpost van Ingmar Koch over o.a. deze keynote.
Op maandag werd de dag afgesloten door Jason Scott. Ik kende de goede man niet, maar door toeval kwam ik de afgelopen weken met hem in aanraking. Via mijn twittervrienden Ingmar, Aike en Christian werd ik weer eens geattendeerd op een reddingsactie van het Archiveteam. Dit keer was het vaderlandse Hyves aan de beurt om "gered" te worden. De opkomst van Facebook en de onhandige aanpak van TMG had dit Nederlandse sociale netwerk, ontstaan in 2003, tot een zieltogend bestaan gebracht. De centen gingen tellen en het scherm moest op zwart. Alerte bewakers van het digitale domein brachten het Archiveteam in actie en in no time startte de actie om Hyves voor het nageslacht te redden. Hoe beperkt dat misschien uiteindelijk ook blijkt te zijn.
Deze keer besloot ik om mee te doen. Ik was enkele jaren lid van Hyves maar mijn account is alweer enkele jaren geleden door mijzelf verwijderd. De overstap naar Facebook en het hoge kleutergehalte van de Hyves look and feel maakte dat makkelijk. Ik had al eerder kennis genomen van de reddingsacties van The Archiveteam, maar het leek me technisch ingewikkeld om er aan deel te nemen. Deze keer toch maar gedaan en wat bleek: kinderlijk eenvoudig. Software installeren is een fluitje van een cent en daarna doet de computer de rest. Ik heb 1GB aan data van Hyves gered. Joepie!
Een wat lange inleiding om tot de keynote van Jason Scott te komen. Maar het is noodzakelijk. Jason Scott's verhaal bracht me terug naar 2007 toen ik gelukkig werd van het oprichten van Archief 2.0 de online community voor archivarissen. Rebelse neigingen om veranderingen teweeg te brengen in de archieven in Nederland onder de bezielende leiding van Christian van der Ven, de initiatiefnemer. Het moest anders. We moesten gaan doen in plaats van denken en blijven hangen in goede bedoelingen.
Jason Scott en The Archiveteam, gedragen door The Internet Archive (archive.org), doen dat. Maar dan echt. Een beetje anarchistisch enthousiasme voor het bewaren van digitaal erfgoed. Geweldige motiverende houding en resultaten.
Save now - ask questions later. Zijn presentatie ging voor een groot deel over het redden van Hyves. Logisch aangezien dat net gebeurd was en op maandag 2 december, de dag van zijn keynote, Hyves op zwart ging. Een mooiere aanleiding om het over het redden van digitaal erfgoed te hebben is nauwelijks denkbaar.
Hij hield een gedreven praatje over de bedoelingen van Archiveteam. Over het enthousiasme van de, voor een belangrijk deel steeds wisselende, deelnemers aan de reddingsacties. Aan de hands on oplossingen die steeds weer tevoorschijn komen uit de kokers van deze enthousiastelingen die ieder hun eigen expertise inzetten om het doel te bereiken. Het feit dat om snelheid te genereren, er was maar 10 dagen tijd om de petabyte(?) aan data van Hyves te redden, er geld ingezameld moest worden om meer connecties mogelijk te maken. Dat bracht mensen van over de hele wereld in actie die geld gaven om een website te redden die ze niet kenden, nooit hebben gebruikt en ook nooit meer kunnen gebruiken. Maar toch kwam het geld er.
Hij vertelde, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat The Internet Archive gratis bandbreedte en diskruimte beschikbaar heeft en stelt om collecties die anders verloren zouden gaan een plaats te geven. Eigenlijk teveel om te vertellen. Je had er bij moeten zijn om te ervaren hoe inspirerend handelend optreden kan zijn. Hoeveel meer waarde dat geeft dan alleen maar veel praten en weinig doen. Of al polderend tot een minder geschikte opplossing komen. Of ingeslagen wegen blijven bewandelen omdat het nou eenmaal zo is. Allemaal motivaties die ik dagelijks tegenkom en hoor en die lekker gelogenstraft worden door deze man en zijn mensen. Die hebben lak aan regels, of het nou om copyright gaat of relevantie.
De no nonsense opvatting kwam voor mij het meest tot uitdrukking in zijn houding tegenover enkele vragenstellers die natuurlijk, hoe kan het anders, de "beheerder" gingen uithangen. "Is het wel toegestaan om al die data zomaar te bewaren?" (copyright) "Is er toestemming om dat te doen?" (eigendom) " Wie maakt een backup van jullie back-up?". Jason Scott gebruikte veel woorden maar zei eigenlijk: dat is niet mijn probleem. Of deze informatie er over 100 jaar nog is? Geen idee. Maar nu is die informatie in ieder geval gered. Wat er van over is. Is het volledig? Nee, maar is dat erg? Kijk in onze depots en gooi alles weg wat niet volledig is. Het zou er troosteloos uit gaan zien in de stellingen. Archiveteam reageert op acties. Niet door er eerst nog eens een nachtje over te slapen, maar door te faciliteren. De cultuursector in dit land heeft sterk de neiging om vooral de "eigen" dingen te bewaren en te bewaren waard te verklaren. Dat is geen issue voor Archiveteam. Volgende generaties mogen zich daarover druk maken. Mobiliseren van mensen en actie voeren. Man naar mijn hart.
Jason Scott geeft alle credits aan de vrijwilligers die het allemaal mogelijk maken. De mensen over de hele wereld die hun computer gebruiken om websites te redden en die er later weer naar kijken om te zien wat er nog gefixed moet worden om het allemaal zichtbaar en toonbaar te houden. Is Hyves het redden wel waard? Dat is geen vraag waarmee Jason Scott zich bezighoudt. Hij lost het probleem eerst op en laat het aan anderen over om er mee aan de gang te gaan. Of niet. Geen oordeel vooraf, zelfs niet achteraf. Zie ook de discussie op archief 2.0. Ingmar Koch geeft daar ook een kort verslag van Jason Scotts keynote.
Jason hield nog een goed pleidooi waarin hij internetondernemingen verweet het downloaden van hun data zo lastig te maken. Er is veel geld voor start-ups, het beginnen van een bedrijf, folders, reclame, online marketing, alles om de klant binnen te halen. Dan is de klant binnen en blijkt na een paar jaar dat het financieel niet meer gaat. Voor de daaropvolgende shutdown is geen geld beschikbaar. Als klant of gebruiker krijg je een mail waarin de sluiting van service en website staat aangekondigd en je mag dan proberen een bepaalde periode, een week? een maand?, je eigen gegevens zeker te stellen. Of weg te halen.
De tweede dag van Dish zat ik toevalig een paar stoelen van hem verwijderd en sprak hem even kort. Hij gaf aan dat Hyves een ingewikkelde klus was en dat ze er nog niet uit zijn in hoeverre de data nog presentabel is. Hij hoopt op een fanatiekeling die in de techniek wil duiken en problemen oplossen om de geredde data beter te kunnen presenteren. I wished him luck. "Thanks man". Een volgend gesprek diende zich alweer aan.
Zie ook de blogpost van Ingmar Koch over o.a. deze keynote.
Labels:
2013,
Archiveteam,
De Doelen,
DISH,
Hyves,
Jason Scott,
Rotterdam,
The Internet Archive
zondag 20 oktober 2013
Ulrike Schweikert - De heks en de heilige
Een onvervalste historische roman die bij ons in de kast stond. Een intrigerende titel en zo belandt een boek op de stapel: lezen! Ulrike Schweikert heeft meer historische romans op haar naam staan maar ik ken die verder niet.
Dit boek heeft twee kanten. Het meest interessante is het simpele gegeven dat helderziendheid twee gezichten heeft. Dat is al cryptisch genoeg eigenlijk.
Er wordt een tweeling geboren rond 1600 in het Duitse stadje Ellwangen. Tweelingen krijgen was blijkbaar een slecht teken. Er hing meteen een zweem van hekserij rondom de twee meisjes. Dat versterkt zich als ze beiden de dood van hun vader zien. Dan grijpt de goegemeente in. Het meest brutale meisje, Sybilla, moet naar een klooster als een soort van zoenoffer. Ze weigert en haar zus, Helena, neemt haar plaats in. Sybilla wordt uitbesteed aan de zuster van haar moeder in een andere stad. Dat blijkt echter geen succes en ze komt terecht bij een getrouwde vroedvrouw in Leonberg. Beide zussen blijven beelden uit de toekomst zien.
So far so good. Pikant detail, en de aandachtige lezer heeft dat misschien al opgepikt, als je in een klooster helderziend bent, dan heb je contact met God, ben je helderziend buiten een klooster dan heb je contact met de duivel. Het leven is simpel in die vroege 17de eeuw.
Sybilla wordt vroedvrouw en blijft ongetrouwd en daarmee nog veel verdachter. Bovendien keert ze terug naar Ellwangen waar de elite bezig is om de lokale heksenplaag bloot te leggen en daar vooral ook een slaatje uit te slaan. De afloop van het boek houd ik geheim. De laatste 50 pagina's van het boek verliezen wel aan glans en dat is jammer.
Dit boek is geen getrouwe weergave van de historische werkelijkheid, maar wel gebaseerd op de feiten uit die periode in beide steden. Er zijn daadwerkelijk tientallen heksen vermoord door het heksentribunaal in Ellwangen. De personen die in het boek een rol spelen hebben voor een groot deel ook geleefd in beide steden en ook in de rol die ze in het boek hebben. Een geromantiseerd historisch verhaal dus. Met literatuuropgave, ook opmerkelijk.
Mooi boek dat, zoals ik al zei, aan het eind wel aan glans verliest. Toch raad ik het aan.
Dit boek heeft twee kanten. Het meest interessante is het simpele gegeven dat helderziendheid twee gezichten heeft. Dat is al cryptisch genoeg eigenlijk.
Er wordt een tweeling geboren rond 1600 in het Duitse stadje Ellwangen. Tweelingen krijgen was blijkbaar een slecht teken. Er hing meteen een zweem van hekserij rondom de twee meisjes. Dat versterkt zich als ze beiden de dood van hun vader zien. Dan grijpt de goegemeente in. Het meest brutale meisje, Sybilla, moet naar een klooster als een soort van zoenoffer. Ze weigert en haar zus, Helena, neemt haar plaats in. Sybilla wordt uitbesteed aan de zuster van haar moeder in een andere stad. Dat blijkt echter geen succes en ze komt terecht bij een getrouwde vroedvrouw in Leonberg. Beide zussen blijven beelden uit de toekomst zien.
So far so good. Pikant detail, en de aandachtige lezer heeft dat misschien al opgepikt, als je in een klooster helderziend bent, dan heb je contact met God, ben je helderziend buiten een klooster dan heb je contact met de duivel. Het leven is simpel in die vroege 17de eeuw.
Sybilla wordt vroedvrouw en blijft ongetrouwd en daarmee nog veel verdachter. Bovendien keert ze terug naar Ellwangen waar de elite bezig is om de lokale heksenplaag bloot te leggen en daar vooral ook een slaatje uit te slaan. De afloop van het boek houd ik geheim. De laatste 50 pagina's van het boek verliezen wel aan glans en dat is jammer.
Dit boek is geen getrouwe weergave van de historische werkelijkheid, maar wel gebaseerd op de feiten uit die periode in beide steden. Er zijn daadwerkelijk tientallen heksen vermoord door het heksentribunaal in Ellwangen. De personen die in het boek een rol spelen hebben voor een groot deel ook geleefd in beide steden en ook in de rol die ze in het boek hebben. Een geromantiseerd historisch verhaal dus. Met literatuuropgave, ook opmerkelijk.
Mooi boek dat, zoals ik al zei, aan het eind wel aan glans verliest. Toch raad ik het aan.
zaterdag 19 oktober 2013
Steffie van den Oord - Oud was ik toen ik jong was
Ik heb de schrijfster van dit boek horen spreken tijdens de presentatie van de Erfgoed Academie Brabant in september. Zij sprak daar zeer onderhoudend en vol humor over de 100-plussers die ze de afgelopen jaren heeft geïnterviewd ten behoeve van haar boek Eeuwelingen en het boek waar deze post over gaat. Na afloop kon je het boek kopen voor een vriendenprijs. Dat heb ik niet gedaan, want het kwam me bekend voor. En ja hoor, het lag al bij ons op de stapel "nog te lezen".
Afgelopen weekend, tijdens een verblijf in hotel Merlet in Schoorl, had ik weer eens tijd om boeken te lezen. Dit was het eerst dat ik onder handen nam. Ik kan er heel kort over zijn: fantastisch boek!
Het boek leest niet helemaal zoals de schrijfster spreekt, maar er zit veel vaart in en de drie verhalen die in dit boek staan zijn boeiend en behoorlijk aangrijpend. Het eerste verhaal gaat over een jongen die in 1914 vanuit België vluchtte, met zijn gezin, naar Nederland. Naar 's-Hertogenbosch om precies te zijn. Zijn relaas, hoe je als kind zoiets beleefd, is goed neergezet. De hulpeloosheid van de vluchteling die we tegenwoordig nog steeds kennen maar dan een beetje blasé vanuit de luie stoel op het televisiescherm, komt volop tot uitdrukking. Een prima verhaal.
Het tweede verhaal gaat over een moeder die besluit haar kind te verlaten en naar haar zus in Parijs te vertrekken. Noem het noodlot. Haar vader was door zijn moeder in de steek gelaten toen hij klein was. De moed van de vrouw, de worsteling over de beslissing, de eeuwige twijfel en het pijn en verdriet van het uit elkaar zijn komen allemaal aan bod. Zo'n keuze maakte ze niet van harte, maar vanuit een onbeheersbare drang tot zelfstandigheid. Kleurrijk beschreven en een intens verhaal.
Het derde verhaal is nogal triest en gaat over een onverwerkt oorlogstrauma. Dit keer uit de tweede wereldoorlog waarbij een gezin twee kinderen verliest tijdens de bevrijding van Nispen en dat op een originele manier probeert te verwerken: muziek maken. Dat lukt maar ten dele en de pijn van het verdriet spat van de bladzijden. Het echtpaar is er nog steeds niet klaar mee.
200 pagina's onderhoudende lectuur. Ik raad het iedereen aan.
Afgelopen weekend, tijdens een verblijf in hotel Merlet in Schoorl, had ik weer eens tijd om boeken te lezen. Dit was het eerst dat ik onder handen nam. Ik kan er heel kort over zijn: fantastisch boek!
Het boek leest niet helemaal zoals de schrijfster spreekt, maar er zit veel vaart in en de drie verhalen die in dit boek staan zijn boeiend en behoorlijk aangrijpend. Het eerste verhaal gaat over een jongen die in 1914 vanuit België vluchtte, met zijn gezin, naar Nederland. Naar 's-Hertogenbosch om precies te zijn. Zijn relaas, hoe je als kind zoiets beleefd, is goed neergezet. De hulpeloosheid van de vluchteling die we tegenwoordig nog steeds kennen maar dan een beetje blasé vanuit de luie stoel op het televisiescherm, komt volop tot uitdrukking. Een prima verhaal.
Het tweede verhaal gaat over een moeder die besluit haar kind te verlaten en naar haar zus in Parijs te vertrekken. Noem het noodlot. Haar vader was door zijn moeder in de steek gelaten toen hij klein was. De moed van de vrouw, de worsteling over de beslissing, de eeuwige twijfel en het pijn en verdriet van het uit elkaar zijn komen allemaal aan bod. Zo'n keuze maakte ze niet van harte, maar vanuit een onbeheersbare drang tot zelfstandigheid. Kleurrijk beschreven en een intens verhaal.
Het derde verhaal is nogal triest en gaat over een onverwerkt oorlogstrauma. Dit keer uit de tweede wereldoorlog waarbij een gezin twee kinderen verliest tijdens de bevrijding van Nispen en dat op een originele manier probeert te verwerken: muziek maken. Dat lukt maar ten dele en de pijn van het verdriet spat van de bladzijden. Het echtpaar is er nog steeds niet klaar mee.
200 pagina's onderhoudende lectuur. Ik raad het iedereen aan.
woensdag 11 september 2013
Inspiratie uit presentaties - Erfgoedacademie Brabant
Afgelopen zaterdag was ik met veel anderen aanwezig bij de kennismaking met de Erfgoed Academie Brabant. Wat dat is? De Erfgoed Academie Brabant is het educatieve netwerkcentrum voor cultureel erfgoed, geschiedenis, identiteit, streektaal en volkscultuur in Noord-Brabant. Een hele mondvol dus. Allemaal buzzwords die de subsidiepotten doen rinkelen en de subsidieverstrekkers in katzwijm doen vallen. Dat is mooi als er maar iets uitkomt waar we wat aan hebben. Dat denk ik dan altijd. Eerst zien dan geloven, zo cynisch ben ik inmiddels wel geworden.
De middag bij de Universiteit van Tilburg (Tilburg University zo je wilt) gaf een aantal mooie presentaties te zien die voor het merendeel heel interessant waren. Eigenlijk vond ik alleen het deel over taal (Jos Swanenberg em Anne Kerkhoff onder de maat. Dat paste niet bij de rest van het programma dat heel erg goede en aansprekende voorbeelden liet zien van erfgoedinitiatieven. Ik ga daar verder nu niet op in, dat zou te ver voeren.
Deze middag bracht bij mij wel een heleboel teweeg. Dat begon bij de presentatie van "Het leven verbeeld" door Renate Stapelbroek (cultureel antropoloog, Berg en Dal) en Reem Wittenbols en Loek Beckers (Jeugdtheatergezelschap Het paard dat vliegt, Eindhoven). Met name Loek Beckers gaf mij het inzicht dat theatermakers (in dit geval) anders met informatie omgaan dan bv. onderzoekers of muzikanten. Niet zozeer dat ze informatie anders interpreteren omdat hun presentatievorm dat nou eenmaal verlangt, maar veel meer dat ze er een andere laag uithalen. Gevoel. Een bepaald gevoel. Een emotie die in de informatie zit, maar door de vorm (theater) en het verwerken van de informatie naar die vorm, kan er een heel andere dynamiek ontstaan en daarmee kan er door die interpretatie een andere waarde uit de informatie getoond worden. Ben ik nog te volgen? Het is lastig in woorden te gieten.
Met dat gegeven ben ik blijkbaar onbewust bezig gebleven want gisteren bedacht ik ineens dat het een interessant experiment zou zijn om daar eens een avond mee te vullen. Je kiest als instelling een onderwerp of thema, stelt er een beperkt dossier met informatie (archiefbronnen: documenten, foto's, film/video e.d.) en vraagt vervolgens aan een aantal mensen om met diezelfde informatie aan de slag te gaan. Ik denk dan aan een historicus die er een artikel over schrijft, een schrijver die er een verhaal van maakt, een muzikant die er een lied van componeert, een dansgezelschap dat er een dans op baseert, een theatergezelschp (of -maker) die er een opvoering van maakt en bv een beeldend kunstenaar die er een kunstwerk van maakt. Dan organiseer je een avond waarop al deze mensen hun interpretatie, hun onderzoek, hun emotie, hun product tonen. Na elkaar.
Het interessante daaraan zou dan zijn of het inderdaad zo is dat de verschillende vormen daadwerkelijk leiden tot een scala aan interpretaties van het bronmateriaal. Een rijk palet aan informatieverwerking die de verschillende lagen uit die informatie laat zien, zichtbaar maakt.
Ik heb geen idee of dit iets nieuws is of al eens eerder is gedaan. Het lijkt mij in ieder geval de moeite waard om daar eens project van te maken.
[plaatje van http://www.zazot.nl/]
zondag 25 augustus 2013
Jo Nesbø - Politie
Van Jo Nesbø heb ik twee andere boeken gelezen. Allebei prima leesvoer. In dit boek is de hoofdpersoon de illustere Harry Hole, meesterrechercheur, vrouwenversierder, alcoholist, boegbeeld, voorbeeld, held. De man is een levende tegenstelling van zichzelf en dat biedt je als schrijver natuurlijk ongekende mogelijkheden.
De politie van Oslo wordt opgeschrikt door een moord op een politieagent. Gevolgd door nog een. Een patroon wordt zichtbaar. De moordenaar, geen zachtzinnig type wat hem de naam politieslager oplevert, recreëert gepleegde moorden en gebruikt daarvoor een in zijn ogen falende politieagent als slachtoffer.
Het verhaal is met lekkere vaart geschreven. Harry Hole komt pas in de loop van het verhaal in beeld en zijn persoonlijke problemen zijn heel goed binnen de kaders van dit verhaal gehouden. Geen apart verhaal in een verhaal. Knap gedaan.
Wat ik in dit boek ongemeen briljant vindt, is de manier waarop de schrijver je op het verkeerde been zet. Mij in ieder geval wel. Uiteindelijk is de dader een bekende, maar die zat zo goed in het verhaal opgesloten dat ik geen enkele verdenking had tot het moment waarop zonneklaar is dat hij het gedaan moet hebben.
Het laatste hoofdstuk is ook bijzonder goed geschreven. Daar keek ik van de verkeerde kant van het spectrum naar wat er op papier stond. Omdat ik me liet verrassen noem ik dat dan maar intelligent geschreven :).
Weet je wat, dit boek zou ik zo kado doen aan liefhebbers van het genre. Absolute aanrader.
Andere blogposts:
De vleermuisman
Headhunters
De politie van Oslo wordt opgeschrikt door een moord op een politieagent. Gevolgd door nog een. Een patroon wordt zichtbaar. De moordenaar, geen zachtzinnig type wat hem de naam politieslager oplevert, recreëert gepleegde moorden en gebruikt daarvoor een in zijn ogen falende politieagent als slachtoffer.
Het verhaal is met lekkere vaart geschreven. Harry Hole komt pas in de loop van het verhaal in beeld en zijn persoonlijke problemen zijn heel goed binnen de kaders van dit verhaal gehouden. Geen apart verhaal in een verhaal. Knap gedaan.
Wat ik in dit boek ongemeen briljant vindt, is de manier waarop de schrijver je op het verkeerde been zet. Mij in ieder geval wel. Uiteindelijk is de dader een bekende, maar die zat zo goed in het verhaal opgesloten dat ik geen enkele verdenking had tot het moment waarop zonneklaar is dat hij het gedaan moet hebben.
Het laatste hoofdstuk is ook bijzonder goed geschreven. Daar keek ik van de verkeerde kant van het spectrum naar wat er op papier stond. Omdat ik me liet verrassen noem ik dat dan maar intelligent geschreven :).
Weet je wat, dit boek zou ik zo kado doen aan liefhebbers van het genre. Absolute aanrader.
Andere blogposts:
De vleermuisman
Headhunters
zondag 18 augustus 2013
Edmund de Waal - De haas met de amberkleurige ogen
Een intrigerende titel heeft dit boek in de vakantiedoos. Ik kwam pas na de vakantie er toe om het te lezen. Dat gaat dan ook nog eens in een ander tempo dan gedurende de vakantie naar dit boek is interessant genoeg om uit te lezen.
Het is een familiegeschiedenis. Een familiegeschiedenis die is opgehangen aan een collectie netsukes. Ik had geen idee wat dat waren, maar dat blijken kleine Japanse kunstwerkjes te zijn. Er is zelfs een society voor de verzamelaars van deze voorwerpen.
De verzameling in dit boek, waarvan de titel een netsuke is, is binnen de Joodse familie Efrussi (later Ephrussi) ontstaan. Het boek vertelt de geschiedenis van deze verzameling aan de hand van de geschiedenis van de familie Efrussi. Die vergaarden hun fortuin als graanhandelaren in Odessa in de tweede helft van de 19de eeuw en verspreidden zich van daaruit over enkele Europese hoofdsteden zoals Wenen en Parijs. Daar werden het bankiers en bouwden ze verder aan hun vermogen. Dat stelde enkele leden van de familie in staat om op grote voet te leven en zich met het verzamelen van kunst bezig te houden. De verzameling netsukes ontstond in het Parijs van het laatste kwart van de 19de eeuw toen Japan hot was. Uiteindelijk belandden de netsukes in handen van de schrijver van het boek.
Deze man, porseleinkunstenaar, gaat op zoek naar de herkomst van deze objecten en hun reis door de familie en daarmee door Europa. Het is een fascinerend boek dat aan de hand van allerlei persoonlijke documenten en verhalen uit de familieoverlevering een prachtige inkijk geeft in het leven in Parijs aan het eind van de 19de eeuw en van Wenen in het begin van de 20ste eeuw. Deze Joodse familie heeft in alle fasen van hun bestaan te maken gehad met vervolging, met vijandigheid en tegelijkertijd handhaafden ze zich op het hoogste intellectuele en welvaartsniveau totdat Nazi Duitsland daar heel efficiënt een einde aan maakte. Zij waren ook opdrachtgever van veel kunstenaars en bouwden in de loop der jaren een kostbare kunstcollectie op.
De persoonlijke geschiedenis van enkele personen uit deze familie is boeiend, aangrijpend en heel goed beschreven. De mix van directe bronnen in de vorm van brieven, kaarten en dagboeken en de secundaire bronnen, beschouwingen over kunst, over de Eerste Wereldoorlog, kunst, het leven in de high society, kranten, tijdschriften vloeit samen tot een prachtig overzicht van de belevenissen van deze familie. Het Fin de Siècle, de Eerste Wereldoorlog, de crisis, de opkomst van het fascisme, de Jodenvervolging, de tweede Wereldoorlog en alles tussen deze wereldgebeurtenissen in.
Zeker als de periode vanaf ca. 1860 tot de tweede wereldoorlog je interesse heeft is dit boek een parel. Lezen dus.
Het is een familiegeschiedenis. Een familiegeschiedenis die is opgehangen aan een collectie netsukes. Ik had geen idee wat dat waren, maar dat blijken kleine Japanse kunstwerkjes te zijn. Er is zelfs een society voor de verzamelaars van deze voorwerpen.
De verzameling in dit boek, waarvan de titel een netsuke is, is binnen de Joodse familie Efrussi (later Ephrussi) ontstaan. Het boek vertelt de geschiedenis van deze verzameling aan de hand van de geschiedenis van de familie Efrussi. Die vergaarden hun fortuin als graanhandelaren in Odessa in de tweede helft van de 19de eeuw en verspreidden zich van daaruit over enkele Europese hoofdsteden zoals Wenen en Parijs. Daar werden het bankiers en bouwden ze verder aan hun vermogen. Dat stelde enkele leden van de familie in staat om op grote voet te leven en zich met het verzamelen van kunst bezig te houden. De verzameling netsukes ontstond in het Parijs van het laatste kwart van de 19de eeuw toen Japan hot was. Uiteindelijk belandden de netsukes in handen van de schrijver van het boek.
Deze man, porseleinkunstenaar, gaat op zoek naar de herkomst van deze objecten en hun reis door de familie en daarmee door Europa. Het is een fascinerend boek dat aan de hand van allerlei persoonlijke documenten en verhalen uit de familieoverlevering een prachtige inkijk geeft in het leven in Parijs aan het eind van de 19de eeuw en van Wenen in het begin van de 20ste eeuw. Deze Joodse familie heeft in alle fasen van hun bestaan te maken gehad met vervolging, met vijandigheid en tegelijkertijd handhaafden ze zich op het hoogste intellectuele en welvaartsniveau totdat Nazi Duitsland daar heel efficiënt een einde aan maakte. Zij waren ook opdrachtgever van veel kunstenaars en bouwden in de loop der jaren een kostbare kunstcollectie op.
De persoonlijke geschiedenis van enkele personen uit deze familie is boeiend, aangrijpend en heel goed beschreven. De mix van directe bronnen in de vorm van brieven, kaarten en dagboeken en de secundaire bronnen, beschouwingen over kunst, over de Eerste Wereldoorlog, kunst, het leven in de high society, kranten, tijdschriften vloeit samen tot een prachtig overzicht van de belevenissen van deze familie. Het Fin de Siècle, de Eerste Wereldoorlog, de crisis, de opkomst van het fascisme, de Jodenvervolging, de tweede Wereldoorlog en alles tussen deze wereldgebeurtenissen in.
Zeker als de periode vanaf ca. 1860 tot de tweede wereldoorlog je interesse heeft is dit boek een parel. Lezen dus.
Labels:
boeen,
Boek,
egodocumenten,
geschiedenis,
Joods,
lezen,
netsukes,
oorlog,
Parijs,
Wenen
vrijdag 2 augustus 2013
Kees van Kooten - De verrekijker
Het boekenweekgeschenk van 2013. Van een schrijver van wie ik vroeger een paar boeken heb gelezen maar van wie ik natuurlijk het meest genoten heb als maker van de uitzendingen van het Simplistisch Verbond en Keek op de Week. Onnavolgbaar mooie en goede televisie.
Maar goed, nu is het de schrijver Kees van Kooten waar het over gaat. Ik heb vier boeken van hem in de boekenkast staan. Allevier komen ze uit mijn persoonlijke collectie, twee gekregen van ex-vriendinnen, een van vrienden en eentje heb ik zelf op de kop getikt. Dat is dan meteen een greep uit mijn persoonlijke geschiedenis die in deze vier boeken verweven zit.
Het zijn achtereenvolgens Koot graaft zich autobio, Koot droomt zich af, Hedonia en Modernismen. Wat was nou de leuk aan deze boeken: het taalgebruik. Van Kooten (samen met Wim de Bie) heeft de Nederlandse taal verrijkt met menig nieuw woord en/of uitdrukking en zijn manier van schrijven in die boekjes was geestig. Geestige woordmetamorfozes. Ik heb ze met plezier gelezen en was ook jaloers op dat heerlijke taalgevoel.
Terug naar De verrekijker. Het verhaal beschrijft zijn zoektocht naar aanleiding van een brief waarin zijn vader wordt verzocht om uitsluitsel te geven over een gevorderde verrekijker. Dezelfde verrekijker die Van Kooten samen met zijn vader veel gebruikte in zijn jeugd. Mooi verhaal. Dat alleen al.
De layout van het boek is ook bijzonder want bovenaan elke pagina staat een stukje agenda met allemaal verwijzingen naar gebeurtenissen rondom boeken en evenementen. Daarboven staan een soort krabbels met gedachten die heel vaak bijzonder geestig zijn. Bv: Ik irriteer u maar weet niet waarom en dit ergert mij, of De godsvrucht van Arie Boomsma is kunstfruit. Geestig.
Ik heb Van Kooten gezien bij DWDD toen dit boek verschenen was en daar las hij een paar bladzijden voor uit dat verhaal, namelijk over het Dubbelspel. Ik raad aan om dat even te beluisteren. Het hele gesprek is fantastisch, maar die 4 minuten zijn hilarisch. Het begint na 9:05.
Briljant vond ik ook zijn voorstel om een tablet ook een achterkant te geven zodat je als bv. medereiziger in de trein kunt zien wat iemand aan het lezen is, welk boek of welke krant. Geniaal idee. Volgens Van Kooten ontstaan daardoor mogelijkheden om een gesprek met elkaar te gaan voeren. Dit boek staat vol met liefdesverklaringen voor boeken, over boeken, over lezen. Zonder overigens de technologische ontwikkelingen te willen frustreren, eerder uitbreiden. Knap. Ik heb het met veel plezier gelezen.
Maar goed, nu is het de schrijver Kees van Kooten waar het over gaat. Ik heb vier boeken van hem in de boekenkast staan. Allevier komen ze uit mijn persoonlijke collectie, twee gekregen van ex-vriendinnen, een van vrienden en eentje heb ik zelf op de kop getikt. Dat is dan meteen een greep uit mijn persoonlijke geschiedenis die in deze vier boeken verweven zit.
Het zijn achtereenvolgens Koot graaft zich autobio, Koot droomt zich af, Hedonia en Modernismen. Wat was nou de leuk aan deze boeken: het taalgebruik. Van Kooten (samen met Wim de Bie) heeft de Nederlandse taal verrijkt met menig nieuw woord en/of uitdrukking en zijn manier van schrijven in die boekjes was geestig. Geestige woordmetamorfozes. Ik heb ze met plezier gelezen en was ook jaloers op dat heerlijke taalgevoel.
Terug naar De verrekijker. Het verhaal beschrijft zijn zoektocht naar aanleiding van een brief waarin zijn vader wordt verzocht om uitsluitsel te geven over een gevorderde verrekijker. Dezelfde verrekijker die Van Kooten samen met zijn vader veel gebruikte in zijn jeugd. Mooi verhaal. Dat alleen al.
De layout van het boek is ook bijzonder want bovenaan elke pagina staat een stukje agenda met allemaal verwijzingen naar gebeurtenissen rondom boeken en evenementen. Daarboven staan een soort krabbels met gedachten die heel vaak bijzonder geestig zijn. Bv: Ik irriteer u maar weet niet waarom en dit ergert mij, of De godsvrucht van Arie Boomsma is kunstfruit. Geestig.
Ik heb Van Kooten gezien bij DWDD toen dit boek verschenen was en daar las hij een paar bladzijden voor uit dat verhaal, namelijk over het Dubbelspel. Ik raad aan om dat even te beluisteren. Het hele gesprek is fantastisch, maar die 4 minuten zijn hilarisch. Het begint na 9:05.
Briljant vond ik ook zijn voorstel om een tablet ook een achterkant te geven zodat je als bv. medereiziger in de trein kunt zien wat iemand aan het lezen is, welk boek of welke krant. Geniaal idee. Volgens Van Kooten ontstaan daardoor mogelijkheden om een gesprek met elkaar te gaan voeren. Dit boek staat vol met liefdesverklaringen voor boeken, over boeken, over lezen. Zonder overigens de technologische ontwikkelingen te willen frustreren, eerder uitbreiden. Knap. Ik heb het met veel plezier gelezen.
woensdag 31 juli 2013
Thomas Rosenboom - De rode loper
Van Thomas Rosenboom had ik tot nu toe alleen een paar hele dikke boeken gelezen, Gewassen Vlees en Publieke werken. Beide werken met een sterk historische inslag. Dat geldt voor dit boek ook. Alleen speelt het zich in de 20ste eeuw af en is het heel herkenbaar voor mij omdat ik een groot deel van de situatie zelf heb geleefd. Niet precies hetzelfde natuurlijk, maar genoeg om het te herkennen.
Ik was ook een tijdje roadie bij een nederlandstalige band genaamd Quasimono. Ze timmerden redelijk aan de weg, maar uiteindelijk bleef het bij een leuk aantal optredens zonder doorbraak. De scene is daarbij ook herkenbaar. Het oefenhonk. het gesleep met apparatuur en instrumenten. Nou ja, herkenbaar dus.
De hoofdpersoon in dit boek, confrom de andere twee titels die ik noemde, is een behoorlijke randfigur. Hij heeft weliswaar succes, maar in een plaats als Zevenaar. Nog iets heel herkenbaars: hij wilde met zijn vriend Eddie na de middelbare school niet gaan studeren of werken, maar gewoon een uitkering. De vrijheid genieten op kosten van de samenleving. Hij wilde er wel voor "werken", met de band, in de muziek maar uitsluitend onder eigen voorwaarden. Betaald vrijwilligerswerk.
Aandoenlijk hoe deze man niet los komt van dat leven en ook dat imago krampachtig vast wil houden, daarbij gestimuleerd door zijn vriend Eddie die al heel snel het bijltje erbij neer gooide en gewoon aan het werk ging. Maar wel zijn vriend bleef stimuleren om vooral alternatief te blijven.
Het is een goed leesbaar boek en heeft een enorm pluspunt: in de tekst staat twee keer mijn heldenband Jethro Tull genoemd. Kom daar eens om bij een boek uit 2012.
Een leuk tussendoortje.
Ik was ook een tijdje roadie bij een nederlandstalige band genaamd Quasimono. Ze timmerden redelijk aan de weg, maar uiteindelijk bleef het bij een leuk aantal optredens zonder doorbraak. De scene is daarbij ook herkenbaar. Het oefenhonk. het gesleep met apparatuur en instrumenten. Nou ja, herkenbaar dus.
De hoofdpersoon in dit boek, confrom de andere twee titels die ik noemde, is een behoorlijke randfigur. Hij heeft weliswaar succes, maar in een plaats als Zevenaar. Nog iets heel herkenbaars: hij wilde met zijn vriend Eddie na de middelbare school niet gaan studeren of werken, maar gewoon een uitkering. De vrijheid genieten op kosten van de samenleving. Hij wilde er wel voor "werken", met de band, in de muziek maar uitsluitend onder eigen voorwaarden. Betaald vrijwilligerswerk.
Aandoenlijk hoe deze man niet los komt van dat leven en ook dat imago krampachtig vast wil houden, daarbij gestimuleerd door zijn vriend Eddie die al heel snel het bijltje erbij neer gooide en gewoon aan het werk ging. Maar wel zijn vriend bleef stimuleren om vooral alternatief te blijven.
Het is een goed leesbaar boek en heeft een enorm pluspunt: in de tekst staat twee keer mijn heldenband Jethro Tull genoemd. Kom daar eens om bij een boek uit 2012.
Een leuk tussendoortje.
zondag 28 juli 2013
Jussi Adler-Olsen - Het Washingtondecreet
Dit keer een boek niet uit de serie Q. In de beschrijving, ook van de auteur zelf in het boek, wordt het spannende verhaal als realistisch verkocht. Ik geloof het graag, maar dat maakt een boek nog neit tot een goed boek.
Dat vond ik dus: het is geen goed boek. Bijna 700 pagina's waarin enkele levensverhalen worden gevolgd die alles te maken hebben met een gevaarlijke ontwikkeling binnen de regering van de Verenigde Staten. De personen raakten me niet. Het kostte allemaal weer veel te veel tijd om tot een eind te komen.
In de loop van de verschillende verhaallijnen wordt toch betrekkelijk snel duidelijk hoe de vork in de steel zit. Wie nu eigenlijk aan de touwtjes trekt. De vraag is dan: wie gaat er wat aan doen. Dat duurt ontzettend lang en wat er dan gebeurt is ook nog eens nauwelijks geloofwaardig. Voor mijn gevoel dan. Zoiets irriteert me mateloos.
Na het eind volgt er nog een enorm voorspelbaar einde. Twee eindjes van niks.
Jammer! Jussi Adler-Olsen heeft veel krediet bij mij, maar hier kan ik echt geen voldoende voor geven. Elk ander boek van hem, maar dit niet. Oh nee, over het Alfabethuis had ik hetzelfde oordeel. Deze man zijn ouder werk is niet aan te bevelen. Handig gedaan van de uitgever (en schrijver). De euro's zijn binnen, de naam is aangetast.
Dat vond ik dus: het is geen goed boek. Bijna 700 pagina's waarin enkele levensverhalen worden gevolgd die alles te maken hebben met een gevaarlijke ontwikkeling binnen de regering van de Verenigde Staten. De personen raakten me niet. Het kostte allemaal weer veel te veel tijd om tot een eind te komen.
In de loop van de verschillende verhaallijnen wordt toch betrekkelijk snel duidelijk hoe de vork in de steel zit. Wie nu eigenlijk aan de touwtjes trekt. De vraag is dan: wie gaat er wat aan doen. Dat duurt ontzettend lang en wat er dan gebeurt is ook nog eens nauwelijks geloofwaardig. Voor mijn gevoel dan. Zoiets irriteert me mateloos.
Na het eind volgt er nog een enorm voorspelbaar einde. Twee eindjes van niks.
Jammer! Jussi Adler-Olsen heeft veel krediet bij mij, maar hier kan ik echt geen voldoende voor geven. Elk ander boek van hem, maar dit niet. Oh nee, over het Alfabethuis had ik hetzelfde oordeel. Deze man zijn ouder werk is niet aan te bevelen. Handig gedaan van de uitgever (en schrijver). De euro's zijn binnen, de naam is aangetast.
zaterdag 27 juli 2013
John Williams - Stoner
Natuurlijk mocht deze boekenhit niet ontbreken in de vakantieboekenkist. Bijna vijftig jaar na verschijning is dit ineens een mustread voor iedere lezer van literatuur. Altijd een beetje jammer zo'n hype over een boek.
Inmiddels waren mij al een paar lezerservaringen ter ore gekomen uit mijn directe omgeving en die waren allemaal positief. Met die bagage ben ik het boek gaan lezen.
Ik moet zeggen, het viel me niet mee. De schrijfstijl was geen probleem, hoewel ik er niet lyrisch over ben, en de omvang ook niet. Maar de personages, daar zat ik toch wel mee in mijn maag. Dit is natuurlijk een boek uit een andere tijd, een heel andere tijd. Misschien moet je het meer vanuit die tijd benaderen, maar de vroege jaren zestig zijn mij wezensvreemd en ik weet niet goed hoe ik me daarin moet verplaatsen. Maar de hele sfeer die het boek ademt is verstikkend. Een enorme immobiliteit van personen die allemaal, allemaal !!, vastgeklonken zitten aan een rol zonder dat er iemand, zonder uitzondering, enthousiast over is. Het zijn allemaal slachtoffers, ieder op zijn of haar eigen manier. Er is ook niemand die er wat aan gaat of kan doen. Een wereld die is ingedeeld en altijd zo blijft. Determinisme. Behoorlijk deprimerend.
Dat is dan misschien wel het meest opmerkelijke aan dit boek: het on-amerikaanse ervan. Het fatalistische, terwijl de Verenigde Staten zich zo laat voorstaan op het feit dat het het land is met de onbegrensde mogelijkheden. Daar lijkt het ook een beetje op als de boerenzoon William Stoner aan de universiteit gaat studeren en tenslotte daar ook gaat werken. Dat zou je vooruitgang kunnen noemen, social innovation heet dat tegenwoordig met een modewoord. Maar daar houdt dan ook elke vooruitgangsgedachte op.
Sociale onmacht en uiteindelijk ook onwil, onvermogen. De boodschap lijkt te zijn: het ware geluk zit in de buitenechtelijke relatie. Hmmm.
Ik zal niemand enthousiast naar dit boek verwijzen. Maar afwijzen doe ik het ook niet. Als je eens wilt weten hoe je leven eruit ziet als je alleen maar passief de dingen laat gebeuren die nou eenmaal gebeuren, dan is dit een prima boek. Misschien moet je het dan wel lezen om te weten hoe je het leven niet moet benaderen.
Nog een andere gedachte: is dit het wereldbeeld waar de jeugd in de VS zich tegen ging afzetten in diezelfde periode? Wie weet.
Inmiddels waren mij al een paar lezerservaringen ter ore gekomen uit mijn directe omgeving en die waren allemaal positief. Met die bagage ben ik het boek gaan lezen.
Ik moet zeggen, het viel me niet mee. De schrijfstijl was geen probleem, hoewel ik er niet lyrisch over ben, en de omvang ook niet. Maar de personages, daar zat ik toch wel mee in mijn maag. Dit is natuurlijk een boek uit een andere tijd, een heel andere tijd. Misschien moet je het meer vanuit die tijd benaderen, maar de vroege jaren zestig zijn mij wezensvreemd en ik weet niet goed hoe ik me daarin moet verplaatsen. Maar de hele sfeer die het boek ademt is verstikkend. Een enorme immobiliteit van personen die allemaal, allemaal !!, vastgeklonken zitten aan een rol zonder dat er iemand, zonder uitzondering, enthousiast over is. Het zijn allemaal slachtoffers, ieder op zijn of haar eigen manier. Er is ook niemand die er wat aan gaat of kan doen. Een wereld die is ingedeeld en altijd zo blijft. Determinisme. Behoorlijk deprimerend.
Dat is dan misschien wel het meest opmerkelijke aan dit boek: het on-amerikaanse ervan. Het fatalistische, terwijl de Verenigde Staten zich zo laat voorstaan op het feit dat het het land is met de onbegrensde mogelijkheden. Daar lijkt het ook een beetje op als de boerenzoon William Stoner aan de universiteit gaat studeren en tenslotte daar ook gaat werken. Dat zou je vooruitgang kunnen noemen, social innovation heet dat tegenwoordig met een modewoord. Maar daar houdt dan ook elke vooruitgangsgedachte op.
Sociale onmacht en uiteindelijk ook onwil, onvermogen. De boodschap lijkt te zijn: het ware geluk zit in de buitenechtelijke relatie. Hmmm.
Ik zal niemand enthousiast naar dit boek verwijzen. Maar afwijzen doe ik het ook niet. Als je eens wilt weten hoe je leven eruit ziet als je alleen maar passief de dingen laat gebeuren die nou eenmaal gebeuren, dan is dit een prima boek. Misschien moet je het dan wel lezen om te weten hoe je het leven niet moet benaderen.
Nog een andere gedachte: is dit het wereldbeeld waar de jeugd in de VS zich tegen ging afzetten in diezelfde periode? Wie weet.
vrijdag 26 juli 2013
Bert Wagendorp - Ventoux
Over dit boek heb ik veel goede verhalen gehoord en het kreeg dan ook een plaats op onze e-reader. Wielrennen. Daar gaat het deels over. Over zes vrienden die na hun eindexamen in 1982 zijn gaan fietsen en waarvan er drie de Mont Ventoux hebben beklommen. Daar komen ze niet zonder kleerscheuren vanaf.
Zelf heb ik een vriendengroep van vijf gehad waar er eentje uit is gevallen, waardoor er nog vier over zijn. Ik ken deze jongens al sinds de kleuterschool. Wij hebben ons 50-jarig jubileum al gevierd. De groep in het boek telt zes leden waarvan er eentje een meisje is, beeldschoon, allicht, die voor onrust in de groep zorgt. De voorvallen tijdens hun uitstapje op de Mont Ventoux leiden uiteindelijk tot een verwijdering waarbij het meisje helemaal uit beeld is geraakt. Niemand weet waar ze is.
Het boek beschrijft eigenlijk de geschiedenis van deze vriendschap de perikelen in 1982 en de reunie 39 jaar later. Mooi verhaal, goed verteld, rijk aan humor. Als lid van een vriendengroep is veel herkenbaar. De rol die ieder in zo'n groep vervult, de platheid die mag, de geheimen die eigenlijk niet bestaan en in ieder geval de buitenwereld niet mogen bereiken. Deze groep bestaat uit een kleurrijk gezelschap dat niet verlegen zit om verhalen en anekdotes.
Een van mijn vrienden is ook een fanatiek wielrenner in zijn vrije tijd en een behoorlijk deel van bijeenkomsten gaat over tochten, ritten, fietsen en rugnummers. Een ander heeft die hobby nu ook opgepakt, dus dat wordt nog wat. Genoeg is genoeg :). Persoonlijk vind ik wielrennen een mooie sport, maar helaas is succes teveel gebaseerd op verboden middelen. De inspanning die geleverd wordt, gedrogeerd of niet, dat blijft wel staan. Ik doe het ze niet na.
Prachtig boek dat ik iedereen kan aanraden.
Zelf heb ik een vriendengroep van vijf gehad waar er eentje uit is gevallen, waardoor er nog vier over zijn. Ik ken deze jongens al sinds de kleuterschool. Wij hebben ons 50-jarig jubileum al gevierd. De groep in het boek telt zes leden waarvan er eentje een meisje is, beeldschoon, allicht, die voor onrust in de groep zorgt. De voorvallen tijdens hun uitstapje op de Mont Ventoux leiden uiteindelijk tot een verwijdering waarbij het meisje helemaal uit beeld is geraakt. Niemand weet waar ze is.
Het boek beschrijft eigenlijk de geschiedenis van deze vriendschap de perikelen in 1982 en de reunie 39 jaar later. Mooi verhaal, goed verteld, rijk aan humor. Als lid van een vriendengroep is veel herkenbaar. De rol die ieder in zo'n groep vervult, de platheid die mag, de geheimen die eigenlijk niet bestaan en in ieder geval de buitenwereld niet mogen bereiken. Deze groep bestaat uit een kleurrijk gezelschap dat niet verlegen zit om verhalen en anekdotes.
Een van mijn vrienden is ook een fanatiek wielrenner in zijn vrije tijd en een behoorlijk deel van bijeenkomsten gaat over tochten, ritten, fietsen en rugnummers. Een ander heeft die hobby nu ook opgepakt, dus dat wordt nog wat. Genoeg is genoeg :). Persoonlijk vind ik wielrennen een mooie sport, maar helaas is succes teveel gebaseerd op verboden middelen. De inspanning die geleverd wordt, gedrogeerd of niet, dat blijft wel staan. Ik doe het ze niet na.
Prachtig boek dat ik iedereen kan aanraden.
Labels:
2013,
Boek,
Boeken,
Frankrijk,
Juli,
lezen,
Mont Ventoux,
vriendschap,
wielrennen
donderdag 25 juli 2013
Gorges du Verdon
Gisteren zijn we gaan kijken neer een natuurfenomeen van de bovenste plank, de Gorges du Verdon.
Dit geologisch wonder ligt een kilometer of 50 van ons huisje. De rit er naar toe ging eindelijk over andere wegen dan we tot dusver hebben bereden. Dat liet al een mooi stukje Frankrijk zien. Toen we in de buurt kwamen kregen we uitzicht op het omvangrijke Lac de Sainte-Croix. Onze tocht leidde vanuit Aiguines langs de gorges. Elke keer dat ik dit soort landschappen en vooral de krachten die ertoe geleid hebben dat ze ontstaan beschouw, blijft dat mijn liefde voor de geografie voeden. Wat een geweld is nodig om tot dergelijke prachtige natuur te komen. Je ziet het voor je: een rivier (de Verdon) die zich inslijpt in een oprijzend gebergte, jaar na jaar, eeuw na eeuw, millenium na millenium.
De gorges is ca 25 km lang. We hebben alleen langs de zuidelijk kant gereden. De weg is prima te berijden ondanks de vele slingers en enkele haarspelden. Het is opvallend hoe rustig er gereden wordt. Iedere chauffeur wil ook zien door welk magnifiek landschap hij of zij rijdt en dat matigt de snelheid behoorlijk. Plus dat de bochten nogal onoverzichtelijk zijn en de enkele tunnels te smal voor twee normale auto's. Daarnaast zijn veel automobilisten steeds op zoek naar een hoekje waar ze de auto even langs de kant kunnen zetten, uitstappen en zich vergapen aan het fenomenale landschap dat zich voor hun ogen uitstrekt. Het is meer dan imposant en doet me meer dan St. Tropez, Monte Carlo en Parijs bij elkaar. Steden zijn ook geografische pronkstukken, maar landschap laat meer oorspronkelijkheid zien terwijl de stad vooral handmade en manmade is.
Aangezien ik een langzaam toenemende last van hoogtevrees heb, was ik wel lichtelijk gespannen voor de tocht. Uiteindelijk valt het altijd mee, dat heeft de ervaring mij intussen geleerd en dat was ook dit keer zo. Maar als ik echt de afgrond in moet kijken, dan houdt ik me toch erg goed vast. Je weet maar nooit :)
Onderweg legden we aan in een hotel-restaurant dat aan de klif lag. Vanaf ons tafeltje ging het ravijn een paar honderd meter de diepte in. Mocht ik suicidaal zijn geweest, dan was dat mijn kans geweest. Ik heb toch genoten van mijn lamsvlees met frietjes en L. van een chèvre chaud. Heel smakelijk. Living (and eating) on the edge! Magnifiek uitzicht.
De koek is dan nog steeds niet op. Het ene fenomenale uitzicht na het andere volgt en je raakt nauwelijks uitgekeken. Een stuk verderop volgde er nog een brug over de kloof op 250 meter hoogte. De kloof is maximaal 700 meter diep. En dat is diep. Bij de brug zijn natuurlijk parkeerplaatsen. Ik heb al mijn moed bijeengeraapt en ben over de brug gelopen om foto's te maken en over de rand te kijken. Wauw. Dat was prachtig. Helaas bevatte de rivier niet al te veel water, dat was weer jammer. Het kan er overigens spoken daar beneden.
Weer een stukje verder waren er twee balkons, balcons de mescla, uitkijkposten die aan de rotsen hangen, met bijzondere vergezichten. We zagen daar ook een groep die op voettocht was in de kloof. Nu ja, voettocht, Daar moet je regelmatig door ondiep en diep water waden om verder te komen. Voor die voettochten wordt ook gewaarschuwd. Door de kloof kan het door regenwater ineens snel hoog water worden en dan zit je als een rat in de val. Maar deze groep amuseerde zich kostelijk en je hoorde hen joelen en genieten van hun tocht.
Hierna verlieten we de route met het mooi uitzicht en trokken weer huiswaarts. Prachtig uitstapje en een aanrader voor iedereen zich aan uitbundige natuurkrachten wil vergapen.
Dit geologisch wonder ligt een kilometer of 50 van ons huisje. De rit er naar toe ging eindelijk over andere wegen dan we tot dusver hebben bereden. Dat liet al een mooi stukje Frankrijk zien. Toen we in de buurt kwamen kregen we uitzicht op het omvangrijke Lac de Sainte-Croix. Onze tocht leidde vanuit Aiguines langs de gorges. Elke keer dat ik dit soort landschappen en vooral de krachten die ertoe geleid hebben dat ze ontstaan beschouw, blijft dat mijn liefde voor de geografie voeden. Wat een geweld is nodig om tot dergelijke prachtige natuur te komen. Je ziet het voor je: een rivier (de Verdon) die zich inslijpt in een oprijzend gebergte, jaar na jaar, eeuw na eeuw, millenium na millenium.
De gorges is ca 25 km lang. We hebben alleen langs de zuidelijk kant gereden. De weg is prima te berijden ondanks de vele slingers en enkele haarspelden. Het is opvallend hoe rustig er gereden wordt. Iedere chauffeur wil ook zien door welk magnifiek landschap hij of zij rijdt en dat matigt de snelheid behoorlijk. Plus dat de bochten nogal onoverzichtelijk zijn en de enkele tunnels te smal voor twee normale auto's. Daarnaast zijn veel automobilisten steeds op zoek naar een hoekje waar ze de auto even langs de kant kunnen zetten, uitstappen en zich vergapen aan het fenomenale landschap dat zich voor hun ogen uitstrekt. Het is meer dan imposant en doet me meer dan St. Tropez, Monte Carlo en Parijs bij elkaar. Steden zijn ook geografische pronkstukken, maar landschap laat meer oorspronkelijkheid zien terwijl de stad vooral handmade en manmade is.
Aangezien ik een langzaam toenemende last van hoogtevrees heb, was ik wel lichtelijk gespannen voor de tocht. Uiteindelijk valt het altijd mee, dat heeft de ervaring mij intussen geleerd en dat was ook dit keer zo. Maar als ik echt de afgrond in moet kijken, dan houdt ik me toch erg goed vast. Je weet maar nooit :)
Onderweg legden we aan in een hotel-restaurant dat aan de klif lag. Vanaf ons tafeltje ging het ravijn een paar honderd meter de diepte in. Mocht ik suicidaal zijn geweest, dan was dat mijn kans geweest. Ik heb toch genoten van mijn lamsvlees met frietjes en L. van een chèvre chaud. Heel smakelijk. Living (and eating) on the edge! Magnifiek uitzicht.
De koek is dan nog steeds niet op. Het ene fenomenale uitzicht na het andere volgt en je raakt nauwelijks uitgekeken. Een stuk verderop volgde er nog een brug over de kloof op 250 meter hoogte. De kloof is maximaal 700 meter diep. En dat is diep. Bij de brug zijn natuurlijk parkeerplaatsen. Ik heb al mijn moed bijeengeraapt en ben over de brug gelopen om foto's te maken en over de rand te kijken. Wauw. Dat was prachtig. Helaas bevatte de rivier niet al te veel water, dat was weer jammer. Het kan er overigens spoken daar beneden.
Weer een stukje verder waren er twee balkons, balcons de mescla, uitkijkposten die aan de rotsen hangen, met bijzondere vergezichten. We zagen daar ook een groep die op voettocht was in de kloof. Nu ja, voettocht, Daar moet je regelmatig door ondiep en diep water waden om verder te komen. Voor die voettochten wordt ook gewaarschuwd. Door de kloof kan het door regenwater ineens snel hoog water worden en dan zit je als een rat in de val. Maar deze groep amuseerde zich kostelijk en je hoorde hen joelen en genieten van hun tocht.
Hierna verlieten we de route met het mooi uitzicht en trokken weer huiswaarts. Prachtig uitstapje en een aanrader voor iedereen zich aan uitbundige natuurkrachten wil vergapen.
woensdag 24 juli 2013
Dimitri Verhulst - De laatkomer
Het vorige boek dat ik van Dimitri Verhulst had gelezen kon me niet bijzonder bekoren. Te gewoontjes. Dit boek bevat meer van de oude glans die Verhulst in het schrijven kan leggen. Zijn taalgebruik is en blijft magnifiek en de woorden die hij gebruikt doen voor Nederlanders nogal eens vreemd aan maar volgens mij begrijpen we allemaal wat hij bedoeld.
Aan dit boek ligt een origineel idee ten grondslag. De hoofdpersoon heet Desiré en hij is gespeeld dement. De man is zijn leven thuis meer dan beu, hij zit enorm onder de knoet van zijn vrouw, is gepensioneerd bibliothecaris (ik kan er ook niets aan doen), houdt dus van boeken en ordenen en van feitenkennis (de oude stempel!). Helaas is zijn vrouw meer geïnteresseerd in zijn rol als tuinman annex klusjesman. Sex is uit den boze en drinken en roken zijn beiden aan banden gelegd. Tja, wat blijft er dan nog over? Dus besluit Desiré om zich steeds dementer te gaan gedragen en ziet daardoor kans uit die situatie te ontsnappen. Hij slaagt uiteindelijk voor zijn MMSE examen en is officieel dement. Dan volgt opname in een passende instelling, met de stereotype verpleegkundigen die hard roepen en de pluralis majestatis aan de lopende band gebruiken. Desiré heeft het meeste moeite met het in bed schijten. Maar ja, dat hoort nou eenmaal bij de geloofwaardigheid van zijn rol.
Dit absurde gegeven blijft het hele boek (92 p) door heel amusant en af en toe ronduit hilarisch. Hardop lachen dus. Dat maakt een boek beter dan andere boeken. Een gezonde dosis humor op plastische wijze neergeschreven.
Voor een humoristisch tussendoortje is dit wat mij betreft een aanrader.
Eerdere boeken van Dimitri Verhulst:
De verveling van de keeper
De helaasheid der dingen
Godverdomse dagen op een godverdomse bol
De laatste liefde van mijn moeder
Aan dit boek ligt een origineel idee ten grondslag. De hoofdpersoon heet Desiré en hij is gespeeld dement. De man is zijn leven thuis meer dan beu, hij zit enorm onder de knoet van zijn vrouw, is gepensioneerd bibliothecaris (ik kan er ook niets aan doen), houdt dus van boeken en ordenen en van feitenkennis (de oude stempel!). Helaas is zijn vrouw meer geïnteresseerd in zijn rol als tuinman annex klusjesman. Sex is uit den boze en drinken en roken zijn beiden aan banden gelegd. Tja, wat blijft er dan nog over? Dus besluit Desiré om zich steeds dementer te gaan gedragen en ziet daardoor kans uit die situatie te ontsnappen. Hij slaagt uiteindelijk voor zijn MMSE examen en is officieel dement. Dan volgt opname in een passende instelling, met de stereotype verpleegkundigen die hard roepen en de pluralis majestatis aan de lopende band gebruiken. Desiré heeft het meeste moeite met het in bed schijten. Maar ja, dat hoort nou eenmaal bij de geloofwaardigheid van zijn rol.
Dit absurde gegeven blijft het hele boek (92 p) door heel amusant en af en toe ronduit hilarisch. Hardop lachen dus. Dat maakt een boek beter dan andere boeken. Een gezonde dosis humor op plastische wijze neergeschreven.
Voor een humoristisch tussendoortje is dit wat mij betreft een aanrader.
Eerdere boeken van Dimitri Verhulst:
De verveling van de keeper
De helaasheid der dingen
Godverdomse dagen op een godverdomse bol
De laatste liefde van mijn moeder
Unni Lindell - Honingval
Deze schrijfster uit Noorwegen is blijkbaar een ster op het gebied van misdaadromans als je de opschriften achterop het boek moet geloven. Dat zal best zo zijn, maar mij kon het boek niet bekoren.
Een uitgebreid team van rechercheurs die in alle gevallen met hun hele naam genoemd worden vormt al een hindernis bij het lezen. Je zou bv kunnen denken om de hoofdpersonen af en toe alleen met hun voornaam te noemen. Dat gebeurt sporadisch, maar een pagina bestaat, vooral in het begin van het boek, voor een groot deel uit namen. Voor mijn gevoel leven die namen ook niet echt. Waarom zoveel personages opvoeren als ze niet iets specifieks hebben, iets wat je aantrekt als lezer waardoor je ze ook onthoudt. Bij zoveel personages is dat ook moeilijk natuurlijk, om die allemaal een persoonlijkheid te geven.
Het verhaal is wel aardig. Er is een jongen verdwenen, en wordt een vrouw vermoord, daar lijkt een relatie tussen te liggen die onderzocht moet worden. Niks mis mee. Dan blijkt al snel dat de hoofdpersoon, Cato (echt waar), net terug is van een burnout, en er een nieuwe (vrouwelijke) rechercheur is aangesteld waar hij niet bij betrokken is geweest. Logisch. Hij was per slot van rekening ziek op dat moment. Maar die man kan daar maar heel moeilijk overheen stappen. Op het irritante af. Ze spreekt hem tegen, dat is hij blijkbaar niet gewend. Ze neemt eigen initiatief, daar heeft hij moeite mee. Kortom, de man irriteerde me al vrij snel.
Ik vond de overige personages in het boek niet sterk, heel erg stereotype en daardoor niet aansprekend. Het werd nooit echt spannend. Dat is heel jammer. In deze paar weken lees ik heel veel boeken achter elkaar en dan gaat zoiets opvallen: het boeit me als lezer eigenlijk niet echt. Uiteindelijk wil je dan wel weten hoe het zit, maar dat is dan weer zo vreselijk onhandig en omslachtig dat het ronduit knullig is.
Mijn advies: neem een ander boek als je dan toch graag wilt lezen.
Een uitgebreid team van rechercheurs die in alle gevallen met hun hele naam genoemd worden vormt al een hindernis bij het lezen. Je zou bv kunnen denken om de hoofdpersonen af en toe alleen met hun voornaam te noemen. Dat gebeurt sporadisch, maar een pagina bestaat, vooral in het begin van het boek, voor een groot deel uit namen. Voor mijn gevoel leven die namen ook niet echt. Waarom zoveel personages opvoeren als ze niet iets specifieks hebben, iets wat je aantrekt als lezer waardoor je ze ook onthoudt. Bij zoveel personages is dat ook moeilijk natuurlijk, om die allemaal een persoonlijkheid te geven.
Het verhaal is wel aardig. Er is een jongen verdwenen, en wordt een vrouw vermoord, daar lijkt een relatie tussen te liggen die onderzocht moet worden. Niks mis mee. Dan blijkt al snel dat de hoofdpersoon, Cato (echt waar), net terug is van een burnout, en er een nieuwe (vrouwelijke) rechercheur is aangesteld waar hij niet bij betrokken is geweest. Logisch. Hij was per slot van rekening ziek op dat moment. Maar die man kan daar maar heel moeilijk overheen stappen. Op het irritante af. Ze spreekt hem tegen, dat is hij blijkbaar niet gewend. Ze neemt eigen initiatief, daar heeft hij moeite mee. Kortom, de man irriteerde me al vrij snel.
Ik vond de overige personages in het boek niet sterk, heel erg stereotype en daardoor niet aansprekend. Het werd nooit echt spannend. Dat is heel jammer. In deze paar weken lees ik heel veel boeken achter elkaar en dan gaat zoiets opvallen: het boeit me als lezer eigenlijk niet echt. Uiteindelijk wil je dan wel weten hoe het zit, maar dat is dan weer zo vreselijk onhandig en omslachtig dat het ronduit knullig is.
Mijn advies: neem een ander boek als je dan toch graag wilt lezen.
dinsdag 23 juli 2013
Monte Carlo (Monaco)
Gisteren een uitstapje naar Monte Carlo. We wilden ook nog Nice aandoen, maar na het bezichtigen van Monte Carlo leek ons dat een beetje dubbelop.
Monte Carlo: Wat een prachtige plaats is dat. De rijkdom straalt er vanaf en het ligt prachtig tegen een bergrug aangebouwd. De baai met haven stikt van de rijke overdaad, maar het ziet er wel uit zoals je het verwacht. Het was snikheet vandaag dus menig zweetdruppeltje heeft zijn weg naar buiten gevonden.
De weg naar Monte Carlo is al behoorlijk spectaculair aangezien de plaats zich op een uitzonderlijk lastig te bereiken plek bevindt. De hoeveelheid tunnels is groot en de wegen in de stad kennen het begrip horizontaal niet. Op zoek naar een geschikte parkeerplaats die niet te ver lopen was van het centrum bracht ons naar de haven zelf. Dat kwam mooi uit. We vielen met onze neus in de boter. We liepen naar de haven toe en zochten daar een plekje om de lunch te nuttigen. Er liepen trouwens nogal wat Nederlanders rond, dus het was weer op de woorden passen. Een groep die vlak bij ons zat, had mannen in het gezelschap die elke bijzonder auto goed in de gaten hielden.Je bent niet voor niets in zo'n plaats.
Na de lunch zijn we de haven rondgewandeld. Niet langs de boten deze keer, dat scheelde niet zoveel met Saint Tropez. Maar het uitzicht over de stad vanaf de haven is prachtig. Nog even een stukje de stad in gelopen en daarna zijn we naar boven gelopen, in de richting van het beroemde casino. Een prachtig stijgende weg vanaf de haven, langs de haven met enkele mooie uitzichtpunten.
Bij het casino aangekomen veranderde de wereld toch een beetje. Daar was het een drukte van belang. Veel toeristen die in het casino wilden en een flink aantal dat daar rondliep of een schaduwrijk plekje had gevonden om de rijkdom voorbij te zien trekken. Want die was er. Het kolossale Hotel de Paris stond er te schitteren en te lonken. De dure auto's stonden opgesteld rondom het voor het casino gelegen fontein met parkje en het glom er van de welvaart. De straten rondom het casino huisvesten de duurste merken, Bulgari, Dior, Prada, Yves Saint-Laurant, Hermes, Valentino etc. Overdaad ten top. Florence is er niets bij.
Monte Carlo kent bijna alleen maar gebouwen die er prachtig uit zien, goed onderhouden en goed in de verf. Prachtige stad om in te vertoeven.
Na de wandeling reden we terug naar Lorgues om de voorraden aan te vullen en aan het zwembad wat bij te komen van een snikhete dag. Onderweg stond er 36 graden op de teller in de auto.
Monte Carlo: Wat een prachtige plaats is dat. De rijkdom straalt er vanaf en het ligt prachtig tegen een bergrug aangebouwd. De baai met haven stikt van de rijke overdaad, maar het ziet er wel uit zoals je het verwacht. Het was snikheet vandaag dus menig zweetdruppeltje heeft zijn weg naar buiten gevonden.
De weg naar Monte Carlo is al behoorlijk spectaculair aangezien de plaats zich op een uitzonderlijk lastig te bereiken plek bevindt. De hoeveelheid tunnels is groot en de wegen in de stad kennen het begrip horizontaal niet. Op zoek naar een geschikte parkeerplaats die niet te ver lopen was van het centrum bracht ons naar de haven zelf. Dat kwam mooi uit. We vielen met onze neus in de boter. We liepen naar de haven toe en zochten daar een plekje om de lunch te nuttigen. Er liepen trouwens nogal wat Nederlanders rond, dus het was weer op de woorden passen. Een groep die vlak bij ons zat, had mannen in het gezelschap die elke bijzonder auto goed in de gaten hielden.Je bent niet voor niets in zo'n plaats.
Na de lunch zijn we de haven rondgewandeld. Niet langs de boten deze keer, dat scheelde niet zoveel met Saint Tropez. Maar het uitzicht over de stad vanaf de haven is prachtig. Nog even een stukje de stad in gelopen en daarna zijn we naar boven gelopen, in de richting van het beroemde casino. Een prachtig stijgende weg vanaf de haven, langs de haven met enkele mooie uitzichtpunten.
Bij het casino aangekomen veranderde de wereld toch een beetje. Daar was het een drukte van belang. Veel toeristen die in het casino wilden en een flink aantal dat daar rondliep of een schaduwrijk plekje had gevonden om de rijkdom voorbij te zien trekken. Want die was er. Het kolossale Hotel de Paris stond er te schitteren en te lonken. De dure auto's stonden opgesteld rondom het voor het casino gelegen fontein met parkje en het glom er van de welvaart. De straten rondom het casino huisvesten de duurste merken, Bulgari, Dior, Prada, Yves Saint-Laurant, Hermes, Valentino etc. Overdaad ten top. Florence is er niets bij.
Monte Carlo kent bijna alleen maar gebouwen die er prachtig uit zien, goed onderhouden en goed in de verf. Prachtige stad om in te vertoeven.
Na de wandeling reden we terug naar Lorgues om de voorraden aan te vullen en aan het zwembad wat bij te komen van een snikhete dag. Onderweg stond er 36 graden op de teller in de auto.
Labels:
2013,
casino,
Frankrijk,
Hotel de Paris,
Juli,
Monaco,
Monte Carlo,
vakantie
maandag 22 juli 2013
John Ajvide Lindqvist - Wolfskinderen
Een nieuwe schrijver voor mij, afkomstig uit Zweden. L. had het boek, een thriller, al gelezen en was er toch wel enthousiast over. Ik twijfel nog een beetje.
Het is een op zich geloofwaardig verhaal over een klein meisje dat in een bos is achtergelaten, door een minder succesvolle muzikant wordt gevonden en bij het openen van de ogen een perfecte toon laat horen. Deze muzikant heeft een absoluut gehoor en hij wordt onmiddellijk geobsedeerd door dat geluid. Hij neemt het meisje mee naar huis en besluit dat hij en zijn vrouw het kind houden. De beide echtelieden hebben een behoorlijk verstoorde relatie door een gebeurtenis uit het verleden. Ze hebben ook een oudere zoon, Jerry, die ook een zonderling is.
De opvoeding van het meisje verloopt niet vlekkeloos, mede doordat ze haar verborgen moeten houden voor de buitenwereld. Jerry ontdekt het meisje op een gegeven moment en gaat het contact met haar aan. Dat wordt uiteindelijk een van de meeste normale contacten die het meisje heeft.
In dit boek gebeuren enkele gruwelijke dingen. De weg naar die gruwelijke dingen, daar heb ik een beetje moeite mee. Ik zeg niet dat het ongeloofwaardig is, maar het is wel extreem. Van de andere kant beschrijft het boek op een heel mooie wijze de worsteling van puberende meisjes. Het dichten, de dramatiek, de eenzaamheid, de fysieke veranderingen, de sexuele ontwikkeling etc. De rol van Jerry is hierbij van betekenis hoewel zijn persoon in het boek eigenlijk geen rol van betekenis meer speelt en ook meer gaat hinderen dan een functionele rol vervullen.
Al met al heb ik het boek met plezier gelezen, ook gelachen om wat er gebeurt, en me verbaasd over de ontwikkeling van het verhaal. Het is zonder meer goed geschreven, dus lees en oordeel zelf!
Het is een op zich geloofwaardig verhaal over een klein meisje dat in een bos is achtergelaten, door een minder succesvolle muzikant wordt gevonden en bij het openen van de ogen een perfecte toon laat horen. Deze muzikant heeft een absoluut gehoor en hij wordt onmiddellijk geobsedeerd door dat geluid. Hij neemt het meisje mee naar huis en besluit dat hij en zijn vrouw het kind houden. De beide echtelieden hebben een behoorlijk verstoorde relatie door een gebeurtenis uit het verleden. Ze hebben ook een oudere zoon, Jerry, die ook een zonderling is.
De opvoeding van het meisje verloopt niet vlekkeloos, mede doordat ze haar verborgen moeten houden voor de buitenwereld. Jerry ontdekt het meisje op een gegeven moment en gaat het contact met haar aan. Dat wordt uiteindelijk een van de meeste normale contacten die het meisje heeft.
In dit boek gebeuren enkele gruwelijke dingen. De weg naar die gruwelijke dingen, daar heb ik een beetje moeite mee. Ik zeg niet dat het ongeloofwaardig is, maar het is wel extreem. Van de andere kant beschrijft het boek op een heel mooie wijze de worsteling van puberende meisjes. Het dichten, de dramatiek, de eenzaamheid, de fysieke veranderingen, de sexuele ontwikkeling etc. De rol van Jerry is hierbij van betekenis hoewel zijn persoon in het boek eigenlijk geen rol van betekenis meer speelt en ook meer gaat hinderen dan een functionele rol vervullen.
Al met al heb ik het boek met plezier gelezen, ook gelachen om wat er gebeurt, en me verbaasd over de ontwikkeling van het verhaal. Het is zonder meer goed geschreven, dus lees en oordeel zelf!
zondag 21 juli 2013
Tatiana de Rosnay - Kwetsbaar
Deze schrijftser verraste me enkele jaren geleden met het ontroerend mooie Haar naam was Sarah. Dit boekje stond op de e-reader en op basis van het andere boek besloot ik hierin te beginnen.
Kwa drama doet het niet onder voor het andere boek, maar dit is wel van een andere orde. De zoon van de hoofdpersoon wordt aangereden, de chauffeur rijdt door. De jongen komt in een coma terecht. Het boek beschrijft de strijd die zij als moeder voert in dit ziekteproces. De veranderingen die het met zich meebrengt in haar professionele leven en in haar privé leven. Haar man, een Engelsman, reageert heel anders dan zij en dat levert grote spanningen op. Zij is vertaalster van beroep, zelfstandige, en deze nieuwe situatie maakt het bijna onmogelijk om het werk met de juiste energie en inzet te blijven doen. De opdrachten die ze wel afwerkt komen in een heel ander perspectief te staan. Haar leven staat op z'n kop en daar kan ik me van alles bij voorstellen.
Het boek is prima geschreven, niet te lang, precies goed van lengte. Het enige waar ik moeite mee heb, als man en als vader, is het claimen van een bijzondere relatie met je kind omdat je moeder bent. Het zogenaamde moederinstinct. Daarmee meteen ook een bijzondere rol claimen in dit soort situaties, dat jouw verdriet als moeder, erger is, heftiger of intenser, ingrijpender. Daar heb ik op de een of andere manier fundamenteel moeite mee. Volgens mij spelen daar ook andere dingen een rol, zoals domweg een man zijn en een vrouw zijn.
Natuurlijk kan ik als niet-moeder, dat niet vanuit mijn hart inschatten, maar ik probeer objectief te blijven en niet in die moederinstinct-hype blindelings te volgen.
Het is een prachtig boek met een emotioneel slot. Lezen dus.
Kwa drama doet het niet onder voor het andere boek, maar dit is wel van een andere orde. De zoon van de hoofdpersoon wordt aangereden, de chauffeur rijdt door. De jongen komt in een coma terecht. Het boek beschrijft de strijd die zij als moeder voert in dit ziekteproces. De veranderingen die het met zich meebrengt in haar professionele leven en in haar privé leven. Haar man, een Engelsman, reageert heel anders dan zij en dat levert grote spanningen op. Zij is vertaalster van beroep, zelfstandige, en deze nieuwe situatie maakt het bijna onmogelijk om het werk met de juiste energie en inzet te blijven doen. De opdrachten die ze wel afwerkt komen in een heel ander perspectief te staan. Haar leven staat op z'n kop en daar kan ik me van alles bij voorstellen.
Het boek is prima geschreven, niet te lang, precies goed van lengte. Het enige waar ik moeite mee heb, als man en als vader, is het claimen van een bijzondere relatie met je kind omdat je moeder bent. Het zogenaamde moederinstinct. Daarmee meteen ook een bijzondere rol claimen in dit soort situaties, dat jouw verdriet als moeder, erger is, heftiger of intenser, ingrijpender. Daar heb ik op de een of andere manier fundamenteel moeite mee. Volgens mij spelen daar ook andere dingen een rol, zoals domweg een man zijn en een vrouw zijn.
Natuurlijk kan ik als niet-moeder, dat niet vanuit mijn hart inschatten, maar ik probeer objectief te blijven en niet in die moederinstinct-hype blindelings te volgen.
Het is een prachtig boek met een emotioneel slot. Lezen dus.
zaterdag 20 juli 2013
Saint Tropez en Hyères
Gisteren hebben L. en ik weer een uitstapje gehad. Na twee dagen in een turbulente omgeving, want hevig onweer, doorgeslagen stoppenkasten en falende wifi (overigens allemaal weer hersteld) gingen we er op uit. Saint Tropez stond als nummer 1 op mijn lijstje, dus zijn we daar naar toe gegaan als eerste.
Als ik aan St. Tropez denk, dat schieten er toch vooral zwart-wit beelden door mijn hoofd met dames in ouderwetse strandkledij en een mondaine wereld van enkele decennia geleden. Iedereen die je spreekt over St. Tropez zegt dat je daar sowieso naar toe moet gaan om de onvervalste poenerigheid van de jetset t aanschouwen die zich manifesteert in hele dure auto's en nog veeeel duurdere boten. Boten is niet het juiste woord: drijvende paleizen is beter. Daar heb ik me in ieder geval door laten inspireren. En route!
Er was door iedereen gewaarschuwd voor de drukte op de weg naar St. Tropez en die beloften kwamen uit. Hoewel het achteraf toch reuze meeviel en de tocht zeker niet te lang duurde vanuit onze startpositie bij Saint Antonin du Var. Parkeren zou ook een probleem zijn. Niets is minder waar, er waren genoeg parkeerplaatsen en we waren de auto zo kwijt heel dichtbij het centrum van het stadje. We liepen zo de haven binnen.
We begonnen bij de jachten die ik in ieder geval nog nooit in de Piushaven heb zien liggen, maar die ook niet zo indrukwekkend waren dat ik er opstandig van werd. Dat kwam een stukje verder in de oude haven. Hoewel net daarvoor ook enkele kastelen te water lagen die macht en kracht uitstraalden. In de haven lagen ze op rij. De schepen met vier etages en een bemanning die druk in de weer was om op alle dekken van alles en nog wat in gereedheid te brengen. De luxe sprong van de schepen af. Groot en patserig. Ik hoorde aan tafel op een terras onze achterburen vertellen dat die schepen weliswaar een eigenaar hebben, duh, maar dat de meesten worden onderverhuurd voor wie zich een week, een maand of hoe lang dan ook de rijkdom van de happy few wil aanmeten. En het kan betalen natuurlijk. Dat zal een lieve cent kosten. Hier en daar waren er ook "huurders" aan denk. De meesten zagen er uit zoals je dat zou verwachten. Hollywood-achtig.
Na de haven het stadje in gelopen. Heel fraai plaatsje met gezellige straatjes, restaurants, winkels die je niet overal tegenkomt, maar wel heel gemoedelijk en sfeervol. Vervolgens nog even een hapje gegeten aan de haven met uitzicht op een paar van die protserige boten. Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld, maar dat is niets nieuws. Sommigen verdienen het ook gewoon!
Volgende halte was Hyères. Dat ligt een stukje westelijker aan de kust, vlakbij de Franse marineplaats Toulon. Volgens het boekje moest het nog de uitstraling hebben van het Belle Epoque, van rond 1900 dus. Het was inderdaad een hele mooie plaats met opnieuw heel sfeervolle straten, met een aparte mediterrane uitstraling. Mooi om door heen te wandelen en even een verfrissing te gebruiken. Het weer was ronduit geweldig en leende zich voor wandelingen en buiten genieten. Dus dat hebben we aar gedaan. Vervolgens weer terug naar huis(je) over de inmiddels befaamde dodenweg die zijn naam nog meer eer aandeed na de overdadige regen van de afgelopen dagen waardoor er enkele kleine meertje moesten worden overbrugd. Allemaal overleefd!
Terug in het huisje bleek de zon nog te schijnen en hebben we heerlijk in het avondzonnetje nog zitten lezen tot de donder begon en de regen drupte. Na een fikse bui knapte het weer op en toen ik op het terras stond hoorde ik wat onder de vijgenboom/struik naast het huis. Na een kleine buiging zag ik iets bruins lopen. Geen idee wat het was. Daarna hoorde ik hevig bladergeruis en toen ik weer naar de zijkant keek zag ik een zwijn lopen met een paar jonkies. Het geruis werd veroorzaakt door vader zwijn die mij snel in de gaten had met mijn nogal opvallend rode t-shirt. Hoewel ik op een verhoogd terras stond ken ik de verhalen van een wild zwijn dat zijn kroost verdedigd, dus trok ik mij schielijk terug, ook om L. te waarschuwen en een foto te gaan scoren. Toen we terugkwamen trokken moeder en jeugd zich terug naar het bos achter het huis en stond vader, mooi zwart zwijn, opzichtig snuivend naar ons te kijken. Toch maar weer even het huis in en daarna terug. Hij was ook vertrokken maar nam nog een paar keer een dreigende houding aan om er zeker van te zijn dat wij hen niet achterna kwamen. Een foto is helaas niet gelukt. Misschien komen ze nog een keer voorbij en dan zal ik iets dapperder proberen te zijn. Het was in ieder geval een prachtige ontmoeting met echte natuur, familie zwijn met zes jonge zwijntjes. Ik hoorde Obelix al roepen: Een everzwijn bij Toutatis!
Als ik aan St. Tropez denk, dat schieten er toch vooral zwart-wit beelden door mijn hoofd met dames in ouderwetse strandkledij en een mondaine wereld van enkele decennia geleden. Iedereen die je spreekt over St. Tropez zegt dat je daar sowieso naar toe moet gaan om de onvervalste poenerigheid van de jetset t aanschouwen die zich manifesteert in hele dure auto's en nog veeeel duurdere boten. Boten is niet het juiste woord: drijvende paleizen is beter. Daar heb ik me in ieder geval door laten inspireren. En route!
Er was door iedereen gewaarschuwd voor de drukte op de weg naar St. Tropez en die beloften kwamen uit. Hoewel het achteraf toch reuze meeviel en de tocht zeker niet te lang duurde vanuit onze startpositie bij Saint Antonin du Var. Parkeren zou ook een probleem zijn. Niets is minder waar, er waren genoeg parkeerplaatsen en we waren de auto zo kwijt heel dichtbij het centrum van het stadje. We liepen zo de haven binnen.
We begonnen bij de jachten die ik in ieder geval nog nooit in de Piushaven heb zien liggen, maar die ook niet zo indrukwekkend waren dat ik er opstandig van werd. Dat kwam een stukje verder in de oude haven. Hoewel net daarvoor ook enkele kastelen te water lagen die macht en kracht uitstraalden. In de haven lagen ze op rij. De schepen met vier etages en een bemanning die druk in de weer was om op alle dekken van alles en nog wat in gereedheid te brengen. De luxe sprong van de schepen af. Groot en patserig. Ik hoorde aan tafel op een terras onze achterburen vertellen dat die schepen weliswaar een eigenaar hebben, duh, maar dat de meesten worden onderverhuurd voor wie zich een week, een maand of hoe lang dan ook de rijkdom van de happy few wil aanmeten. En het kan betalen natuurlijk. Dat zal een lieve cent kosten. Hier en daar waren er ook "huurders" aan denk. De meesten zagen er uit zoals je dat zou verwachten. Hollywood-achtig.
Na de haven het stadje in gelopen. Heel fraai plaatsje met gezellige straatjes, restaurants, winkels die je niet overal tegenkomt, maar wel heel gemoedelijk en sfeervol. Vervolgens nog even een hapje gegeten aan de haven met uitzicht op een paar van die protserige boten. Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld, maar dat is niets nieuws. Sommigen verdienen het ook gewoon!
Volgende halte was Hyères. Dat ligt een stukje westelijker aan de kust, vlakbij de Franse marineplaats Toulon. Volgens het boekje moest het nog de uitstraling hebben van het Belle Epoque, van rond 1900 dus. Het was inderdaad een hele mooie plaats met opnieuw heel sfeervolle straten, met een aparte mediterrane uitstraling. Mooi om door heen te wandelen en even een verfrissing te gebruiken. Het weer was ronduit geweldig en leende zich voor wandelingen en buiten genieten. Dus dat hebben we aar gedaan. Vervolgens weer terug naar huis(je) over de inmiddels befaamde dodenweg die zijn naam nog meer eer aandeed na de overdadige regen van de afgelopen dagen waardoor er enkele kleine meertje moesten worden overbrugd. Allemaal overleefd!
Terug in het huisje bleek de zon nog te schijnen en hebben we heerlijk in het avondzonnetje nog zitten lezen tot de donder begon en de regen drupte. Na een fikse bui knapte het weer op en toen ik op het terras stond hoorde ik wat onder de vijgenboom/struik naast het huis. Na een kleine buiging zag ik iets bruins lopen. Geen idee wat het was. Daarna hoorde ik hevig bladergeruis en toen ik weer naar de zijkant keek zag ik een zwijn lopen met een paar jonkies. Het geruis werd veroorzaakt door vader zwijn die mij snel in de gaten had met mijn nogal opvallend rode t-shirt. Hoewel ik op een verhoogd terras stond ken ik de verhalen van een wild zwijn dat zijn kroost verdedigd, dus trok ik mij schielijk terug, ook om L. te waarschuwen en een foto te gaan scoren. Toen we terugkwamen trokken moeder en jeugd zich terug naar het bos achter het huis en stond vader, mooi zwart zwijn, opzichtig snuivend naar ons te kijken. Toch maar weer even het huis in en daarna terug. Hij was ook vertrokken maar nam nog een paar keer een dreigende houding aan om er zeker van te zijn dat wij hen niet achterna kwamen. Een foto is helaas niet gelukt. Misschien komen ze nog een keer voorbij en dan zal ik iets dapperder proberen te zijn. Het was in ieder geval een prachtige ontmoeting met echte natuur, familie zwijn met zes jonge zwijntjes. Ik hoorde Obelix al roepen: Een everzwijn bij Toutatis!
Labels:
2013,
everzwijn,
Frankrijk,
Hyeres,
Juli,
Saint Tropez,
St. Trpoez,
vakantie
vrijdag 19 juli 2013
Jussi Adler-Olsen - Het Marco-effect
Jussi Adler-Olsen heeft al menig boek geschreven in de serie Q en allemaal zijn ze eigenlijk even fantastisch. Het verhaal doet er eigenlijk niet eens toe, maar de humoristische samenwerking tussen het illustere trio Carl Mørck, Assad en Rose is telkens weer van een adembenemend komisch gehalte. Die drie kunnen elkaar heerlijk prikkelen en irriteren maar altijd op een productieve manier. Carl's romantische escapades zijn ook zeer vermakelijk en steken schril af tegen zijn capaciteiten als rechercheur.
Dit keer gaat het hoofdverhaal over een jongen genaamd Marco die worstelt met zijn achtergrond en eigenlijk te slim is voor het criminele pad waar hij steeds op gestuurd wordt. Dat realiseert hij zich zelf ook, maar tegelijkertijd is hij slim genoeg om te weten dat hij een illegaal is in Denemarken en met die wettelijke status geen enkele zekerheid heeft als hij bv zou willen samenwerken met de politie. Toch wil hij onder het juk van zijn clan uit en bedenkt manieren om dat voor elkaar te krijgen. Het is vanzelfsprekend niet makkelijk om zo', netwerk te ontworstelen en tegelijkertijd de vooroordelen tegen te gaan die je als "zigeuner" over je heen krijgt.
Hoewel het verhaal niet altijd overtuigend is, naar mijn smaak natuurlijk, blijf ik de wisselwerking tussen Carl, Assad en Rose zo humoristisch vinden dat ik dit boek toch een ruime voldoende geef.
Andere boeken uit de serie Q in mijn weblog:
De vrouw in de kooi
De noodkreet in de fles
Dossier 64
donderdag 18 juli 2013
Khaled Hosseini - En uit de bergen kwam de echo
Deze schrijver weet mij telkens weer te ontroeren door zijn schrijfkunst en de inhoud van zijn verhalen. Iets in de manier waarop hij zijn verhalen vertelt boeit me ontzettend en de inhoud van zijn verhalen spreekt altijd tot mijn verbeelding en komen tot leven in mijn hoofd. Dat is zonder meer bijzonder.
In dit boek gaat het eigenlijk alleen over liefde. Liefde in al zijn verschijningsvormen. Liefde tussen ouders en kinderen en andersom, tussen geliefden die elkaar wel vinden, soms vinden, tijdelijk vinden of niet vinden en tussen familieleden. Leidend thema is dan steeds afwezigheid of vertrek. Dat is iets wat wij in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer aan den lijven hebben ondervonden, behalve dan door de binnenkomst van vluchtelingen. Wij kennen niet de situatie dat de toestand in je land van geboorte zo beroerd is, zo gevaarlijk ook, dat je het besluit neemt, of moet nemen, om uit te wijken naar een ander land. In dat land leef je soms als vluchteling met de nadrukkelijke wens om ooit terug te keren of je emigreert echt en bouwt een nieuw leven op in je nieuwe vaderland. En dan heb ik het even niet over de gemakzuchtigen die vanuit dit luxe land vertrekken, van het geld dat dit land opbrengt ergens anders gaan wonen en leven en ondertussen verzuchten dat ze de "regeltjes" zo moe zijn, of de belastingen. Dat zijn jankers. Zeker vergeleken met de personen die in dit boek optreden.
Elk hoofdstuk van dit boek heeft een andere hoofdrolspeler die zijn of haar verhaal vertelt. Deze hoofdpersonen komen in een of meer van de andere hoofdstukken ook voor, maar dan vanuit het perspectief van die verteller. Armoede, rijkdom en oorlog bepalen voor een groot deel de wegen die deze personen moeten of kiezen te bewandelen. Daar zitten schrijnende gevallen tussen. Maar in al die relaties speelt de liefde een rol. Dat kan ook de eigenliefde zijn, niets menselijks is deze hoofdpersonen vreemd. Vallen en opstaan, vreugde en verdriet, verliezen en terugvinden. Dat alles in een prachtige stijl opgeschreven, ook vanuit een cultuur die ons (mij) voor een groot deel vreemd is. Maar daarmee nog steeds herkenbaar, voorstelbaar.
Heerlijk boek dat ik iedereen van harte aanbeveel.
Eerder gelezen: De Vliegeraar.
dinsdag 16 juli 2013
Lorgues en Draguignan
Vandaag zijn we vertrokken uit ons afgelegen plekje om een stukje van de omgeving te verkennen. De voorraadkast was ook leeg, dus we hadden niet veel keus!
Dat betekende wel dat we de vreselijke weg naar het asfalt weer over moesten. L. noemt het al de dodenweg. Het is een en al kuil en oneffenheid. Toen we het huisje boekten kregen we ook telefoon van Topic Travel dat het huisje niet bereikbaar was voor auto's die een bodem dicht bij de grond hebben. Daar is geen woord van gelogen. Ik hoorde af en toe ook de bodemplaat knarsen... Heel rustig rijden, niet te veel schommelen en proberen de wielen op de hoogste punten van het pad te houden en als dat niet kan proberen een beetje schuin te hangen zodat het hoge middendeel niet alles onder de auto afschraapt. Het is een avontuur waar concentratie wel een vereiste is. En een 4W-drive eigenlijk. Maar goed die hebben we niet. De Citroën DS4 moet het zien te redden in zijn thuisland. We zijn heelhuids beneden en later ook weer boven aangekomen. L. wil nu niet meer zo vaak een excursie maken. Dus hebben we weer voorraad gekocht voor een paar dagen in ons mooi gelegen huisje. Dat wel.
Eerst gingen we naar Lorgues hier een kilometer of 9 vanaf. Daar was het markt. Een hele grote markt met veel toeristen uit Nederland en Vlaanderen. Dat is altijd merkwaardig dat je 1100 km van huis bent en dan gewoon Nederlands hoort praten op straat. Je moet dan zelf ook een beetje uitkijken wat je zegt. Dat is ook jammer. De markt hebben we helemaal gezien en alleen potje olijvenjam gekocht. Benieuwd hoe dat gaat smaken. Zoete olijven is een merkwaardige smaaksensatie in ieder geval.
Daarna ging de tocht verder naar Draguignan en kilometer of 10 verderop. We konden er niets over vinden in het boekje dat we bij ons hebben maar dat mag de pret niet drukken. Het was volop siësta in Draguignan, veel winkels dicht maar er was nog wel wat even op straat en de terrassen waren ook volop open. Dat is al genoeg om op een gegeven moment het hongergevoel te temmen door een smakelijke lunch te bestellen. Op een typisch Frans pleintje, naast een fontein (non potable) een werkelijk heerlijke lunch genuttigd. Goede keuken daar!
Vervolgens nog wat rondgelopen een papeterie bezocht voor een blok met lijntjespapier (in Frankrijk schrijven ze bij uitsluitend in schriftjes met ruitjespapier iemand een idee waarom?) en daarna de auto weer in op weg naar de Intermarche in Lorgues om de provisiekast weer voor een paar dagen te vullen. Dat verliep vlekkeloos..
De rit naar het huisje verliep voorspoedig ondanks een jammerende L. naast me die zich zorgen maakte om haar auto. Kan ik me ook wel voorstellen hoor, het is een nachtmerrie die weg. Nu zitten we weer volledig bevoorraad op ons eigen terras te wachten tot de krekels hun mond houden en de muggen het gaan overnemen. En boeken lezen! Heerlijk zo.
Dat betekende wel dat we de vreselijke weg naar het asfalt weer over moesten. L. noemt het al de dodenweg. Het is een en al kuil en oneffenheid. Toen we het huisje boekten kregen we ook telefoon van Topic Travel dat het huisje niet bereikbaar was voor auto's die een bodem dicht bij de grond hebben. Daar is geen woord van gelogen. Ik hoorde af en toe ook de bodemplaat knarsen... Heel rustig rijden, niet te veel schommelen en proberen de wielen op de hoogste punten van het pad te houden en als dat niet kan proberen een beetje schuin te hangen zodat het hoge middendeel niet alles onder de auto afschraapt. Het is een avontuur waar concentratie wel een vereiste is. En een 4W-drive eigenlijk. Maar goed die hebben we niet. De Citroën DS4 moet het zien te redden in zijn thuisland. We zijn heelhuids beneden en later ook weer boven aangekomen. L. wil nu niet meer zo vaak een excursie maken. Dus hebben we weer voorraad gekocht voor een paar dagen in ons mooi gelegen huisje. Dat wel.
Eerst gingen we naar Lorgues hier een kilometer of 9 vanaf. Daar was het markt. Een hele grote markt met veel toeristen uit Nederland en Vlaanderen. Dat is altijd merkwaardig dat je 1100 km van huis bent en dan gewoon Nederlands hoort praten op straat. Je moet dan zelf ook een beetje uitkijken wat je zegt. Dat is ook jammer. De markt hebben we helemaal gezien en alleen potje olijvenjam gekocht. Benieuwd hoe dat gaat smaken. Zoete olijven is een merkwaardige smaaksensatie in ieder geval.
Daarna ging de tocht verder naar Draguignan en kilometer of 10 verderop. We konden er niets over vinden in het boekje dat we bij ons hebben maar dat mag de pret niet drukken. Het was volop siësta in Draguignan, veel winkels dicht maar er was nog wel wat even op straat en de terrassen waren ook volop open. Dat is al genoeg om op een gegeven moment het hongergevoel te temmen door een smakelijke lunch te bestellen. Op een typisch Frans pleintje, naast een fontein (non potable) een werkelijk heerlijke lunch genuttigd. Goede keuken daar!
Vervolgens nog wat rondgelopen een papeterie bezocht voor een blok met lijntjespapier (in Frankrijk schrijven ze bij uitsluitend in schriftjes met ruitjespapier iemand een idee waarom?) en daarna de auto weer in op weg naar de Intermarche in Lorgues om de provisiekast weer voor een paar dagen te vullen. Dat verliep vlekkeloos..
De rit naar het huisje verliep voorspoedig ondanks een jammerende L. naast me die zich zorgen maakte om haar auto. Kan ik me ook wel voorstellen hoor, het is een nachtmerrie die weg. Nu zitten we weer volledig bevoorraad op ons eigen terras te wachten tot de krekels hun mond houden en de muggen het gaan overnemen. En boeken lezen! Heerlijk zo.
Lars Kepler - Slaap
Dit schrijversechtpaar houdt van korte titels. Na Hypnose en Contract zit dit jaar Slaap in de leesdoos, nou ja op de e-reader dan.
"Slaap" is een heel spannend boek. Een typische thriller, dat wel. Maar het blijft me verbazen hoe het ene boek bol kan staan van de spanning terwijl het andere eigenlijk net niet genoeg spanning opwekt. Knap ook hoe schrijvers steeds weer thema's bedenken die intrigerend genoeg zijn om de lezer 600 pagina's lang te boeien. Een vak dus dat schrijven.
Zonder te veel te willen prijsgeven wil ik over dit boek zeggen dat het een race tegen de klok is om verdwenen personen terug te vinden. Een geliefd thema bij veel thrillerschrijvers en een thema dat bij mij in ieder geval werkt. Dit boek bevat bovendien een Hannibal Lector-achtige bad guy die in staat is om mensen niet alleen te bedreigen, maar hen ook werkelijk slachtoffer laat worden.
Hoewel deze man bepaald geen lieverdje is werd mijn weerzin toch vooral gewekt door een arts die de grens van het toelaatbare met enige regelmaat overschrijdt, zowel in zijn werk als thuis. Beetje sneue man die zijn lot verdiend.
Het echtpaar heeft mij opnieuw voor zich gewonnen. Ben benieuwd of er nog meer op de e-reader staat.
"Slaap" is een heel spannend boek. Een typische thriller, dat wel. Maar het blijft me verbazen hoe het ene boek bol kan staan van de spanning terwijl het andere eigenlijk net niet genoeg spanning opwekt. Knap ook hoe schrijvers steeds weer thema's bedenken die intrigerend genoeg zijn om de lezer 600 pagina's lang te boeien. Een vak dus dat schrijven.
Zonder te veel te willen prijsgeven wil ik over dit boek zeggen dat het een race tegen de klok is om verdwenen personen terug te vinden. Een geliefd thema bij veel thrillerschrijvers en een thema dat bij mij in ieder geval werkt. Dit boek bevat bovendien een Hannibal Lector-achtige bad guy die in staat is om mensen niet alleen te bedreigen, maar hen ook werkelijk slachtoffer laat worden.
Hoewel deze man bepaald geen lieverdje is werd mijn weerzin toch vooral gewekt door een arts die de grens van het toelaatbare met enige regelmaat overschrijdt, zowel in zijn werk als thuis. Beetje sneue man die zijn lot verdiend.
Het echtpaar heeft mij opnieuw voor zich gewonnen. Ben benieuwd of er nog meer op de e-reader staat.
maandag 15 juli 2013
Philip Huff - Dagen van gras
Een boek van krap 170 pagina's dat een stuk beter beviel dan Inferno van Dan Brown. Het leest geweldig goed door en het taalgebruik is heel erg toegankelijk.
Dit boek beschrijft het leven van de 18-jarige Ben(jamin) die al heel wat voor zijn kiezen heeft gekregen. Hij is er eentje van een tweeling, maar zijn broertje is na drie dagen overleden. Zijn Engelse vader kan daar beter mee omgaan dan zijn Nederlandse moeder. Die heeft het regelmatig te kwaad als Ben jarig is omdat dan de herinnering aan haar overleden zoon op begint te spelen. Zij kan moeilijk over het verlies heenkomen en de relatie met haar man lijdt daar onder.
Door de turbulente thuissituatie is Ben daarom vaak bij zijn opa die hem onderwijst, het leven leert op een doe-wijze: wandelen, schaken en mee laten helpen. Opa overlijdt als Ben dertien jaar is. Een belangrijk ankerpunt valt weg. Een buurjongen, Tom, die een stuk ondernemender is neemt Ben mee op sleeptouw in het leven. Ben's vader is vaak afwezig voor zijn werk en omdat het thuis niet bepaald feest is. Tom is een durfal en helpt Ben over allerlei grenzen heen. De belangrijkste is wel het gebruik van drugs. Aanvankelijk blowen ze er stevig op los en late komen daar ook nog paddestoelen bij.
De ouders van Ben gaan scheiden en hij raakt geïsoleerd van zijn vader die terugkeert naar Engeland. Naar later blijkt is hij dan al ernstig ziek van longkanker. Hij overlijdt jaren later.
Ben raakt van de regen in de drup, heeft moeizaam contact met zijn moeder en komt al jong in aanraking met psychologen en psychiaters. Hij is soms ook aggressief naar zijn moeder. Het breekpunt komt als hij in zijn boomhut is met Tom en de hut in brand vliegt. Daarna wordt hij uit huis geplaatst en belandt in diverse inrichtingen die hem weer op het juiste spoor moeten zetten.
Het is veel ellende in een mensenleven, maar zo heb ik het boek niet gelezen. De stijl is heel erg vanuit het gezichtspunt van de jongen zelf en niet beschouwend en belerend. Ben is groot liefhebber van muziek en put daarvoor uit de muziekcollecte van zijn vader die erg veel platen uit de jaren 70 had, waarbij met name de Beatles een rode draad vormen in het verhaal. Ben speelt ook gitaar en probeert in de muziek zijn toekomst te vinden. Zoals een puber dat kan doen en denken.
Het boek is een absolute aanrader wat mij betreft. Het laat zien hoe een ogenschijnlijk goede basis thuis kan ontaarden door het overlijden van een tweelingbroertje, waardoor de situatie en de context geleidelijk aan veranderen. Waar een jongen die daar part noch deel aan heeft toch min of meer het slachtoffer van wordt. Nou chargeer ik wel trouwens.
Pikant detail: ik heb ook een tweelingbroer/zus gehad die blijkbaar in een vroege fase in de baarmoeder al niet levensvatbaar was. Gelukkig ben ik er beter afgekomen. ;-)
Dit boek beschrijft het leven van de 18-jarige Ben(jamin) die al heel wat voor zijn kiezen heeft gekregen. Hij is er eentje van een tweeling, maar zijn broertje is na drie dagen overleden. Zijn Engelse vader kan daar beter mee omgaan dan zijn Nederlandse moeder. Die heeft het regelmatig te kwaad als Ben jarig is omdat dan de herinnering aan haar overleden zoon op begint te spelen. Zij kan moeilijk over het verlies heenkomen en de relatie met haar man lijdt daar onder.
Door de turbulente thuissituatie is Ben daarom vaak bij zijn opa die hem onderwijst, het leven leert op een doe-wijze: wandelen, schaken en mee laten helpen. Opa overlijdt als Ben dertien jaar is. Een belangrijk ankerpunt valt weg. Een buurjongen, Tom, die een stuk ondernemender is neemt Ben mee op sleeptouw in het leven. Ben's vader is vaak afwezig voor zijn werk en omdat het thuis niet bepaald feest is. Tom is een durfal en helpt Ben over allerlei grenzen heen. De belangrijkste is wel het gebruik van drugs. Aanvankelijk blowen ze er stevig op los en late komen daar ook nog paddestoelen bij.
De ouders van Ben gaan scheiden en hij raakt geïsoleerd van zijn vader die terugkeert naar Engeland. Naar later blijkt is hij dan al ernstig ziek van longkanker. Hij overlijdt jaren later.
Ben raakt van de regen in de drup, heeft moeizaam contact met zijn moeder en komt al jong in aanraking met psychologen en psychiaters. Hij is soms ook aggressief naar zijn moeder. Het breekpunt komt als hij in zijn boomhut is met Tom en de hut in brand vliegt. Daarna wordt hij uit huis geplaatst en belandt in diverse inrichtingen die hem weer op het juiste spoor moeten zetten.
Het is veel ellende in een mensenleven, maar zo heb ik het boek niet gelezen. De stijl is heel erg vanuit het gezichtspunt van de jongen zelf en niet beschouwend en belerend. Ben is groot liefhebber van muziek en put daarvoor uit de muziekcollecte van zijn vader die erg veel platen uit de jaren 70 had, waarbij met name de Beatles een rode draad vormen in het verhaal. Ben speelt ook gitaar en probeert in de muziek zijn toekomst te vinden. Zoals een puber dat kan doen en denken.
Het boek is een absolute aanrader wat mij betreft. Het laat zien hoe een ogenschijnlijk goede basis thuis kan ontaarden door het overlijden van een tweelingbroertje, waardoor de situatie en de context geleidelijk aan veranderen. Waar een jongen die daar part noch deel aan heeft toch min of meer het slachtoffer van wordt. Nou chargeer ik wel trouwens.
Pikant detail: ik heb ook een tweelingbroer/zus gehad die blijkbaar in een vroege fase in de baarmoeder al niet levensvatbaar was. Gelukkig ben ik er beter afgekomen. ;-)
zondag 14 juli 2013
Dan Brown - Inferno
In de doos met boeken die mee is gegaan op vakantie koos ik als eerste de laatste publicatie van Dan Brown die wereldberoemd werd met de Da Vincicode. Een boek dat mij ook bijzonder aansprak en waar ik van genoten heb. Dit nieuwe boek, daar heb ik een heel ander gevoel bij.
Na de Da Vincicode heb ik snel achter elkaar twee andere boeken van Dan Brown gelezen waarvan de thematiek bijna identiek was. Geheim genootschap, religieus fanatisme, onheil, dood en verderf. Dat ging vervelen. Dit moest dan een nieuwe topper zijn. Helaas. Ik vond het behoorlijk zwak.
Het onderwerp van het boek, de kwestie waar de wereld wederom gevaar loopt, die is intrigerend genoeg. Daar ligt het niet aan. De hoeveelheid tekst, 600 pagina's, hoeft ook geen probleem te zijn. Maar dat is het wel. Het had ook de helft van dat aantal pagina's kunnen zijn. Dat had het verhaal waarschijnlijk wat meer vaart gegeven. Nu lijkt het net alsof je een encyclopedie aan het lezen bent waar de ene wetenswaardigheid over de andere struikelt. Dan Brown wil je als lezer blijkbaar overtuigen van zijn grondige research. Dan kent hij niet de aloude Duitse uitdrukking: in der Beschränkung zeigt sich der Meister. De overdaad aan detailistische informatie die vooral van kunsthistorische aard is vanwege de achtergrond van hoofdpersoon Robert Langdon, is in 90% van de gevallen absoluut overbodig. Het verhaal vertraagt er alleen maar door. Bovendien vinden de meeste overpeinzingen plaats op een moment in het verhaal dat je denkt: heb jij niets beter te doen. Gelukkig schiet de hoofdpersoon regelmatig weer terug in de werkelijkheid. Of slaakt een kreet van verbazing danwel een zucht van verlichting. Het komt op mij allemaal erg mechanisch over. Routinematig rijgt Dan Brown de zinnen aaneen en bezondigd zich daarbij aan een andere vervelende gewoonte: de herhaling. Enkele gebeurtenissen uit het verleden van personen uit het verhaal komen soms vier keer terug. Dat is wel erg veel. Een videoboodschap die heftige indruk maakt op allen die hem zien, komt eveneens vier keer terug met in alle gevallen exact dezelfde zinnen en informatie. Een beetje gelardeerd met extra's, maar toch. Het lijkt wel of Dan Brown voor een dementerend publiek schrijft. Je zou verwachten dat de correctors dat meteen zouden aangrijpen voor ingrijpen. Nee dus. Teveel pagina's derhalve.
Tot slot wil ik nog iets kwijt over het einde van het boek. Dat is echt helemaal onbevredigend voor mij. Ik geef het niet weg, dat zou niet goed zijn, maar de apotheose is ronduit teleurstellend. Dat is dan nog een keer jammer.
Als allerlaatste nog een heel hinderlijke fout die in de tekst staat (ik weet niet of het de vertalers zijn die deze fout gemaakt hebben of dat het in de oorspronkelijk Engelse versie ook staat) is de vermelding dat De Goddelijke Komedie (het boek dat dit boek voor een belangrijk deel draagt) al in de 14de eeuw in druk is uitgegeven. Maar de boekdrukkunst is echt pas in de 15de eeuw uitgevonden.
Ik zou een ander boek kiezen om te lezen!
Na de Da Vincicode heb ik snel achter elkaar twee andere boeken van Dan Brown gelezen waarvan de thematiek bijna identiek was. Geheim genootschap, religieus fanatisme, onheil, dood en verderf. Dat ging vervelen. Dit moest dan een nieuwe topper zijn. Helaas. Ik vond het behoorlijk zwak.
Het onderwerp van het boek, de kwestie waar de wereld wederom gevaar loopt, die is intrigerend genoeg. Daar ligt het niet aan. De hoeveelheid tekst, 600 pagina's, hoeft ook geen probleem te zijn. Maar dat is het wel. Het had ook de helft van dat aantal pagina's kunnen zijn. Dat had het verhaal waarschijnlijk wat meer vaart gegeven. Nu lijkt het net alsof je een encyclopedie aan het lezen bent waar de ene wetenswaardigheid over de andere struikelt. Dan Brown wil je als lezer blijkbaar overtuigen van zijn grondige research. Dan kent hij niet de aloude Duitse uitdrukking: in der Beschränkung zeigt sich der Meister. De overdaad aan detailistische informatie die vooral van kunsthistorische aard is vanwege de achtergrond van hoofdpersoon Robert Langdon, is in 90% van de gevallen absoluut overbodig. Het verhaal vertraagt er alleen maar door. Bovendien vinden de meeste overpeinzingen plaats op een moment in het verhaal dat je denkt: heb jij niets beter te doen. Gelukkig schiet de hoofdpersoon regelmatig weer terug in de werkelijkheid. Of slaakt een kreet van verbazing danwel een zucht van verlichting. Het komt op mij allemaal erg mechanisch over. Routinematig rijgt Dan Brown de zinnen aaneen en bezondigd zich daarbij aan een andere vervelende gewoonte: de herhaling. Enkele gebeurtenissen uit het verleden van personen uit het verhaal komen soms vier keer terug. Dat is wel erg veel. Een videoboodschap die heftige indruk maakt op allen die hem zien, komt eveneens vier keer terug met in alle gevallen exact dezelfde zinnen en informatie. Een beetje gelardeerd met extra's, maar toch. Het lijkt wel of Dan Brown voor een dementerend publiek schrijft. Je zou verwachten dat de correctors dat meteen zouden aangrijpen voor ingrijpen. Nee dus. Teveel pagina's derhalve.
Tot slot wil ik nog iets kwijt over het einde van het boek. Dat is echt helemaal onbevredigend voor mij. Ik geef het niet weg, dat zou niet goed zijn, maar de apotheose is ronduit teleurstellend. Dat is dan nog een keer jammer.
Als allerlaatste nog een heel hinderlijke fout die in de tekst staat (ik weet niet of het de vertalers zijn die deze fout gemaakt hebben of dat het in de oorspronkelijk Engelse versie ook staat) is de vermelding dat De Goddelijke Komedie (het boek dat dit boek voor een belangrijk deel draagt) al in de 14de eeuw in druk is uitgegeven. Maar de boekdrukkunst is echt pas in de 15de eeuw uitgevonden.
Ik zou een ander boek kiezen om te lezen!
Op vakantie
Afgelopen vrijdag was het zover: de vakantie begon!
Vol goede moed vertrokken we vanuit Udenhout naar het diepe zuiden van Frankrijk, zowat aan de Cote d' Azur. Het was nog relatief vroeg en de reis verliep heel voorspoedig. We hadden hier en daar wat oponthoud, maar al met al schoten we lekker op en lagen we goed op schema. De eerste stop was Beaune. Een mooi klein plaatsje in het midden van Frankrijk, net onder Dijon. We hadden daar al een tijd geleden een hotel geboekt, nou ja een hostellerie. Dat bleek een heel goede keuze!
Het lag vlak bij het oude centrum van Beaune. Het was dus geen klassiek hotel, maar een serie kleine kamers op de begane grond. Het heeft wat weg van een motel. Prachtig geleden. De auto kon geparkeerd worden op een binnenterrein dat door een smalle poort toegankelijk was en daarna nog eentje. We checkten in en werden begeleid naar onze kamer. Een prachtig ingerichte studio, zo zou je het bijna noemen. Op de begane grond een bank die ook als bed gebruikt kon worden, een toilet en een badkamer. Een trap op en dan kwam je in een ruime slaapkamer die via een vide weer in verbinding stond met de ruimte beneden. Heel ruim en goed ingericht. Voor de kamer was een klein terrasje met tafel en stoelen en daar weer voor een grasveld waar een hangmat en enkele ligstoelen tot onze beschikking stonden. Met een temperatuur van 32 graden was dat allemaal heel erg welkom.
Na bezichtiging van de kamer zijn we het stadje in gelopen. Beaune heeft een grote bezienswaardigheid: Hotel Dieu uit 1443. Dat gebouw was helaas niet meer te bezichtigen maar ook aan de buitenkant was het een pronkstuk. Het gekleurde dak konden we jammer genoeg net zien. Voor een volgende keer.
Rondlopen in het oude Beaune kost niet veel tijd, maar is wel aan te raden. Er zijn enkele leuke straatjes met winkeltjes en het barst er werkelijk van de hotels (de meeste in fraaie oude panden) en de restaurants. De temperatuur zorgde er voor dat er heel veel leven was op straat en op de terrassen en dat is op vakantie wel een prettige gezicht. Na een kleine uurtje ronddwalen streken we neer op een terras en nuttigden ons avondmaal.
Het is altijd weer een gok welke plaats je kiest om de nacht door te brengen op weg naar een verder gelegen bestemming, maar Beaune is daarvoor een aanrader. En Hostellerie le Bretonniere zeker ook. Kamer 32 hadden we. Gewoon een keertje doen!
Helaas kan ik de foto's van mijn telefoon niet gebruiken in dit blogbericht, dus die houden jullie nog tegoed. Via Facebook zijn er wel foto's te zien. Het is niet anders!
Vol goede moed vertrokken we vanuit Udenhout naar het diepe zuiden van Frankrijk, zowat aan de Cote d' Azur. Het was nog relatief vroeg en de reis verliep heel voorspoedig. We hadden hier en daar wat oponthoud, maar al met al schoten we lekker op en lagen we goed op schema. De eerste stop was Beaune. Een mooi klein plaatsje in het midden van Frankrijk, net onder Dijon. We hadden daar al een tijd geleden een hotel geboekt, nou ja een hostellerie. Dat bleek een heel goede keuze!
Het lag vlak bij het oude centrum van Beaune. Het was dus geen klassiek hotel, maar een serie kleine kamers op de begane grond. Het heeft wat weg van een motel. Prachtig geleden. De auto kon geparkeerd worden op een binnenterrein dat door een smalle poort toegankelijk was en daarna nog eentje. We checkten in en werden begeleid naar onze kamer. Een prachtig ingerichte studio, zo zou je het bijna noemen. Op de begane grond een bank die ook als bed gebruikt kon worden, een toilet en een badkamer. Een trap op en dan kwam je in een ruime slaapkamer die via een vide weer in verbinding stond met de ruimte beneden. Heel ruim en goed ingericht. Voor de kamer was een klein terrasje met tafel en stoelen en daar weer voor een grasveld waar een hangmat en enkele ligstoelen tot onze beschikking stonden. Met een temperatuur van 32 graden was dat allemaal heel erg welkom.
Na bezichtiging van de kamer zijn we het stadje in gelopen. Beaune heeft een grote bezienswaardigheid: Hotel Dieu uit 1443. Dat gebouw was helaas niet meer te bezichtigen maar ook aan de buitenkant was het een pronkstuk. Het gekleurde dak konden we jammer genoeg net zien. Voor een volgende keer.
Rondlopen in het oude Beaune kost niet veel tijd, maar is wel aan te raden. Er zijn enkele leuke straatjes met winkeltjes en het barst er werkelijk van de hotels (de meeste in fraaie oude panden) en de restaurants. De temperatuur zorgde er voor dat er heel veel leven was op straat en op de terrassen en dat is op vakantie wel een prettige gezicht. Na een kleine uurtje ronddwalen streken we neer op een terras en nuttigden ons avondmaal.
Het is altijd weer een gok welke plaats je kiest om de nacht door te brengen op weg naar een verder gelegen bestemming, maar Beaune is daarvoor een aanrader. En Hostellerie le Bretonniere zeker ook. Kamer 32 hadden we. Gewoon een keertje doen!
Helaas kan ik de foto's van mijn telefoon niet gebruiken in dit blogbericht, dus die houden jullie nog tegoed. Via Facebook zijn er wel foto's te zien. Het is niet anders!
dinsdag 9 juli 2013
Pfffffvakantie
Het is bijna zover. Vakantie! Het is niet ieder jaar dat ik er naar uitzie om de grenzen over te trekken, maar dit jaar is dat echt anders. Het was me het (half)jaartje wel! Een tijdje onthechten kan geen kwaad.
Het begon er mee dat L. tijdens de kerstdagen een hevige galaanval kreeg en een paar dagen het ziekenhuis in moest. Dat liep allemaal goed af, maar er volgde nog wel een operatie die twee galstenen opleverde en een week bedlegerigheid. Dat was even genoeg spanning.
Op het werk gebeurde ook het een en ander. Daar werd ik ontheven van mijn taak als Hoofd Archief en ga ik voorlopig als projectleider door het arbeidzaam leven. Dit alles in goed overleg en het is een keus die ik zelf heb gemaakt. Je moet je beperkingen kennen. Wel spannend.
Daarna ging het in een ruk door met opnieuw een nieuwe directeur, aflopende contracten met gemeenten en de noodzaak van een nieuwe strategie. Dat allemaal in een goed tempo om een aantal deadlines te halen. Op schema allemaal. En spannend.
Dan is er nog de kwestie van "het nieuwe huis". Na een klein jaar latent zoeken liepen we ineens tegen iets interessants aan. Dat bracht ook weer een heleboel in beweging. Vooral de orde in het huis waar we nu wonen, de gesprekken met makelaar en verkoper, en de hele financiële situatie. De mensen die je raar aankijken als je zegt dat je een huis wilt kopen en vooral verkopen. Hoe gek kun je zijn. Niet geschoten is altijd mis. Spannend!
Ondertussen werken we bij Regionaal Archief Tilburg hard aan een nieuwe website en zijn we op zoek naar een nieuw archiefbeheersysteem. Belangrijke keuzes voor de toekomst. Positieve spanning.
En dan vergeet is vast nog een paar dingen. Tis wat.
Misschien ben ik toch niet zo flexibel als ik mezelf in de spiegel zie en gaan de jaren uiteindelijk tellen. Eens kijken of drie weken vakantie dat gevoel gaat verdrijven.
Het begon er mee dat L. tijdens de kerstdagen een hevige galaanval kreeg en een paar dagen het ziekenhuis in moest. Dat liep allemaal goed af, maar er volgde nog wel een operatie die twee galstenen opleverde en een week bedlegerigheid. Dat was even genoeg spanning.
Op het werk gebeurde ook het een en ander. Daar werd ik ontheven van mijn taak als Hoofd Archief en ga ik voorlopig als projectleider door het arbeidzaam leven. Dit alles in goed overleg en het is een keus die ik zelf heb gemaakt. Je moet je beperkingen kennen. Wel spannend.
Daarna ging het in een ruk door met opnieuw een nieuwe directeur, aflopende contracten met gemeenten en de noodzaak van een nieuwe strategie. Dat allemaal in een goed tempo om een aantal deadlines te halen. Op schema allemaal. En spannend.
Dan is er nog de kwestie van "het nieuwe huis". Na een klein jaar latent zoeken liepen we ineens tegen iets interessants aan. Dat bracht ook weer een heleboel in beweging. Vooral de orde in het huis waar we nu wonen, de gesprekken met makelaar en verkoper, en de hele financiële situatie. De mensen die je raar aankijken als je zegt dat je een huis wilt kopen en vooral verkopen. Hoe gek kun je zijn. Niet geschoten is altijd mis. Spannend!
Ondertussen werken we bij Regionaal Archief Tilburg hard aan een nieuwe website en zijn we op zoek naar een nieuw archiefbeheersysteem. Belangrijke keuzes voor de toekomst. Positieve spanning.
En dan vergeet is vast nog een paar dingen. Tis wat.
Misschien ben ik toch niet zo flexibel als ik mezelf in de spiegel zie en gaan de jaren uiteindelijk tellen. Eens kijken of drie weken vakantie dat gevoel gaat verdrijven.
dinsdag 25 juni 2013
Er zijn charters en er zijn CHARTERS
Het Charterbankproject bij Regionaal Archief Tilburg is goed. De collectie is niet wereldschokkend, maar het gaat uiteindelijk om de informatie in de tekst van het document. Dat er mooie zegels aanhangen is een plus en verhoogt met name de museale waarde: zo'n charter is altijd interessant om naar te kijken.
Vandaag kwam ik via Pinterest het charter tegen dat hierboven in deze blogpost staat. Tja. Dat is wel even andere koek. Wat een pracht en praal aan zegels van allerlei hoogwaardigheidsbekleders hangen aan dit charter. De oppervlakte van de 81 (!) lakzegels is groter dan het daadwerkelijk perkamenten document.
Het behelst het verzoekschrift van de Engelse edellieden en kerkelijk leiders aan paus Clemens VII om in te stemmen met de scheiding van koning Hendrik VIII van zijn eerste vrouw Catharina van Aragon. De paus was niet onder de indruk van dit sensationele document en negeerde het verzoek.
Maar het is en blijft een juweeltje.
Foto afkomstig van: http://www.dailymail.co.uk/news/article-2108400/Vatican-exhibition-The-threatening-letter-sent-Pope-asking-annul-Henry-VIIIs-marriage.html
Vandaag kwam ik via Pinterest het charter tegen dat hierboven in deze blogpost staat. Tja. Dat is wel even andere koek. Wat een pracht en praal aan zegels van allerlei hoogwaardigheidsbekleders hangen aan dit charter. De oppervlakte van de 81 (!) lakzegels is groter dan het daadwerkelijk perkamenten document.
Het behelst het verzoekschrift van de Engelse edellieden en kerkelijk leiders aan paus Clemens VII om in te stemmen met de scheiding van koning Hendrik VIII van zijn eerste vrouw Catharina van Aragon. De paus was niet onder de indruk van dit sensationele document en negeerde het verzoek.
Maar het is en blijft een juweeltje.
Foto afkomstig van: http://www.dailymail.co.uk/news/article-2108400/Vatican-exhibition-The-threatening-letter-sent-Pope-asking-annul-Henry-VIIIs-marriage.html
Labels:
charters,
oorkonden,
schoonheid,
zegelaar,
zegels
Abonneren op:
Posts (Atom)