Een boek over een (fictief) dorp in Noord-Italië, Ischiano Scalo, en de inwoners daarvan. Een doorsnee bevolking waar je niet al te vrolijk van wordt. Sterker nog: het zijn stuk voor stuk losers van de bovenste plank. Hoofdpersoon is de (letterlijk) kleine Pietro Moroni. Zijn vader is een communistische drinkebroer, zijn moeder een eersteklas zenuwpees en zijn broer een herder zonder toekomst. Pietro is best een slim jochie en gemotiveerd om verder te komen in het leven. Zijn schoolvriendin Gloria en haar welvarende ouders bieden hem wat hij thuis niet vindt. Tot zover is er geen vuiltje aan de lucht.
Ammaniti beschrijft de kleurrijke figuren uit het dorp zo goed en levendig dat je ze bijna voor je ziet. Het is een gemeenschap die best functioneert, maar er zit nauwelijks ontwikkeling in. Het is het principe van: en de boer, hij ploegde voort. Iets in de mensen en de manier waarop ze hun leven leiden beperkt ze dusdanig dat ze het niet ver zullen schoppen. Het ongeluk en vooral de ontevredenheid straalt er vanaf. Dat leidt tot onherroepelijke agressie waar de kleine Pietro mee te maken krijgt. Maar hij wordt in mijn ogen door tragiek overtroffen door de persoon van Graziano Biglia. Dat is een verlepte artiest die grossiert in foute beslissingen. Het is werkelijk niet te beschrijven wat deze man allemaal verkeerd doet. Het leuke is: Ammaniti slaagt er in het voortreffelijk te beschrijven.
Bij zoveel ellende denk je mogelijk al snel dat het boek wel een treurige opsomming van levens zal zijn. Ja, dat is het ook. Maar het is zo goed en grappig beschreven dat het boek een fantastisch verhaal oplevert. Van politieagent tot schooldirecteur, de ene sneue persoon na de andere verschijnt op de pagina's. Het is dronkenschap, labiele figuren, vechtpartijen, moord, sex, drugs en rock 'n roll. En het blijft leuk.
Ik zou het zeker lezen als ik jullie was. De titel houdt een belofte in. Die belofte wordt meer dan ingelost. In de laatste zin van het boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten