woensdag 18 juni 2025

Grafmonument voor Huibert van Malsen in 1612


Sepiatekening van de grafzerk van Huibert van Malsen. Brabantcollectie UvT
Hierboven staat een sepiatekening van de grafsteen die heeft gelegen op het graf van Huibert van Malsen, heer van Tilburg & Goirle, die op 22 maart 1612 overleed. Hij was toen 57 jaar oud volgens het opschrift. Deze grafsteen lag in het koor van de kerk van Tilburg bij de markt, maar is helaas verloren gegaan. Waarschijnlijk bij de herbouw van de kerk na 1823.
Over de betekenis van de wapenschilden op de zerk lees het artikel van J.A.J. Becx in het jaarboek De Lindeboom nr. 5.

Het grafschrift bevat de gebruikelijke bewoordingen voor een overledene: niets dan goeds. Er staat ook dat hij 57 jaar oud was toen hij zijn laatste adem uitblies. Dat betekent dat hij in 1555 is geboren.
Het is de vraag wat Hubert van Malsen en/of zijn familie voor ogen hadden toen ze besloten een grafsteen met een familiegraf (grafkalder?) in de kerk van Tilburg te bouwen. Er zijn eerdere heren van Tilburg overleden en waarschijnlijk ook begraven maar daarvoor verwijs ik naar het artikel hiervoor. genoemd.

Hubert van Malsen was de derde heer van Tilburg in zijn familie en hij kreeg in 1588 de heerlijkheid in handen omdat zijn vader overleed. In de 80-jarige oorlog die dan nog volop woedt is het kasteel van Tilburg, waar de Van Malsens woonden, zwaar beschadigd geraakt door de strijd. De familie, Hubert in die geval, was bezig om reparaties uit te voeren. In 1595 was bovendien de kerk in brand gestoken door nota bene katholieke soldaten uit het Bossche garnizoen. Die wilden geuzen die zich in de kerk hadden  verschanst in met name de kerktoren uit de toren verjagen. De voornamelijk houten torenspits stortte in  en de rest van de kerk was eveneens beschadigd geraakt. 

Inmiddels was het herstel van het kerkgebouw vanaf 1605 ter hand genomen door de aanschaf van schaliƫn (houten of stenen dakbedekking) en leien voor het dak. Vanaf 1611 is er al vermelding van werkzaamheden aan een nieuw hoogaltaar in de kerk. Daarover schrijf ik meer in een volgende blogpost.

Toen Huibert van Malsen begin 1612 overleed, zou het grafmonument en eventueel de grafkelder in een gehavend kerkgebouw worden geplaatst. Er is ook een ander scenario denkbaar waarbij de vernielingen in en aan de kerk de mogelijkheid boden om een dergelijk grafmonument en eventuele grafkelder aan te leggen. Hoe dan ook, het grafmonument kwam er.

In het archief van de heerlijkheid Tilburg & Goirle bevindt zich een concept tekst van het grafopschrift.

De begrafenis en uitvaart van Hubert van Malsen werd betaald door de dorpen. De dorpsrekening levert daar het bewijs voor. De schepenen kopen in Breda een oxhoofd Franse wijn tegens den vuijtvaert van mijne E(dele) heer van Tilborch.

Blijkbaar was het nodig om de straat te repareren. Er wordt met twee paarden twee kerren zandt gevuert om gedurende een dag de straet op te sanden als de heer van Tilborch worde begraven. Dat kostte 20 1/2 gulden. Blijkbaar waren er kuilen in de weg die opgevuld moesten worden om de lijkkoets (en mogelijk andere koetsen) niet te heftig te laten schudden. Het stoffelijk overschot moest vanaf het kasteel naar de parochiekerk worden vervoerd.

Bij de begrafenis van Hubert van Malsen was er al sprake van het behangen van het hoog koor met zwart laken.

Na het overlijden van Hubert van Malsen volgt een uitnodiging van den jonge heere van Tilborch voor het dorpsbestuur, en de pastoors van Tilburg en Goirle. Zij gebruiken op 9 augustus 1612 een maaltijd op het kasteel van Tilburg, waarbij de schout drinkgeld schenkt aan de dienaren ten bedrage van drie gulden en elf stuivers. Deze jonge heer was Adriaan van Malsen, de zoon van Hubert, die in zijn vaders voetsporen trad. Hij werd op 17 januari 1613 beleend met de heerlijkheid.
De relatie tussen heer en bestuur en pastoors was blijkbaar goed en dat is geen verrassing, aangezien zowel de heer en als het dorpsbestuur katholieken waren die onder druk stonden van de protestantse overheid. De banden goed houden is dan verstandig. 

Op 23 oktober nodigde de weduwe van Hubert, Ottelien van Hargen, eveneens het dorpsbestuur en de pastoors van Tilburg en Goirle uit voor een maaltijd op het kasteel van Tilburg. De schout beloonde de dienaren opnieuw met drinkgeld voor hetzelfde bedrag.

Op twee juli 1612 logeerde de heer van Grobbendonck, getrouwd met dochter Maria van Malsen, opt huijs van mijne heere van Tilborch en die kreeg van het dorpsbestuur een lam van 30 stuivers. Dergelijke geschenken waren heel gebruikelijk.

Bijna twee jaar later overlijdt op 19 mei 1614 Maria Magdalena van Malsen, dochter van wijlen Hubert van Malsen. Zij wordt begraven in Tilburg, waarschijnlijk in het familiegraf. Ruime een jaar later, op 20 september 1615, blaast Otteline van Hargen, de weduwe van Hubert van Malsen, haar laatste adem uit. Haar stoffelijk overschot wordt eveneens naar Tilburg vervoert op 22 september 1615. Het lijkt logisch dat ook zij is bijgezet in het graf van haar echtgenoot in de kerk van Tilburg.
Joffrou Otto me vrou van Tilborch overleden 20 september 1615
Op 25 september worden de jonge jouffrouwen van Tilborch in Den Bosch opgehaald, waarschijnlijk om de begrafenis van hun moeder bij te wonen. Die uitvaart vindt plaats op 29 oktober 1615 en bij die gelegenheid wordt aan de dienaren een som van vijf gulden uitgereikt.

22 meert 1612 obijt D. Hubertus de Malsen dominus du Tilborch Ghoirle etc.
Adriaen van Malsen was officier in Spaanse dienst en vertoeft in de Rijnpalts tijdens de 30-jarige oorlog. Hij overlijdt na een ziekte op 21 september 1621 in Mainz. Het overlijden komt via een expressen bode op stond vuijt de Palss terecht bij de gouverneur van de stad 's-Hertogenbosch, Anthonij van Grobbendonck, verclaerende den doot ende sterven des edelen vrome heer van Tilborch ende Gool.

Naar aanleiding van zijn overlijden is er een rouwbord geplaatst in de kerk van Tilburg. De schout van Tilburg krijgt de opdracht om met pen en inkt te laten vuijttrecken de quartieren van de wapenen staende op den zark van den Heere van Tilborch. Carel van den Campe die namens Maria van Malsen, echtgenote van Anthony Schetz van Grobbendonck, de voorbereidingen voor de dienst voor Adriaen van Malsen doet, schreef op 21 november 1621 aan de schout van Tilburg hij de wapenen hebbe twel ontfangen.

In een brief vraagt Carel vanden Campe om advies om het Choir vanden kercke met swarten baij oft twel met swaert laken te behangen ende dat aleenlijck geduerende datmen den dienst doen sal, sonder langer. Hij wil ook de maten weten vanden hooghen altaer.
In een andere brief zegt hij dat alle dingen tot de begraefenisse gereedt zijn. Hij zal tijdig laten weten wanneer de wagen kan komen om alles op te halen uit Den Bosch. Op 20 november 1621 schrijft hij dat alles klaar staat en de wagen kan komen om het op te halen. Op dinsdag, dat is volgens mijn berekening 27 november, moet de dienst gehouden worden. Alle functionarissen krijgen ook een zwart kostuum, gelijck zij vanden anderen Heere van Tilborch zaliger hadden. Dat was ook gebeurd bij de begrafenis van zijn vader Huibert van Malsen.
Opvallend is een briefje waar de namen van 36 arme jongens uit Tilburg en Goirle op staan. Zij moeten zich op 23 november 1621 melden om 9 uur 's morgens bij het huis van de schout. Daar krijgen ze een swart laecken met een tortse waermede de selve staen opden coor. Het zal een plechtige en indrukwekkende herdenkingsdienst zijn geweest. 
Het kasteel van Tilburg aan het eind van de 17de eeuw.
Met het overlijden van Adriaen van Malsen, zonder nageslacht, is de mannelijke lijn van de familie van Malsen uitgestorven. De heerlijkheid vervalt nu aan zijn zuster Maria, die getrouwd is met Anthonij Schetz van Grobbendonk, gouverneur van 's-Hertogenbosch. Het geslacht van Grobbendonck blijft enkele generaties het heerlijkheid besturen.

Bronnen:
Archief 2, Heerlijkheid Tilburg en Goirle, 1387-1888, inventarisnummer 154-157.
Archief 3, Dorpsbestuur van Tilburg en Goirle 1387-1810, inventarisnummer 395 (scan 44 en 47) en 752 (scan 15, 18 en 32) en 2693.
J.A.J. Becx, De oorsprong van het kasteel van Tilburg en de herkomst van het geslacht Van Malsen, in: De Lindeboom, Jaarboek V, 1981.

Geen opmerkingen: