Een enorme pil (> 500 pagina's) is dit en niet bepaald leesvoer waar je half-slapend doorheen komt. Met mijn leesgewoonte voor het slapen heeft het daarom erg lang geduurd voordat ik de laatste bladzijde tot me genomen had.
Het is een boek dat het ontstaan van culturen vanuit een ander licht beziet. Het gaat niet uit van de mens als vormer van een bepaalde cultuur en (economische en politieke) ontwikkeling, maar de omgeving, de beschikbare gewassen, de kwaliteit daarvan, de aanwezigheid van dieren, klimatologische omstandigheden en de daaruit voortkomende bacteriologische ontwikkelingen.
Het is een hele plausibele theorie. Wat op mij indruk maakt is de eenvoud van sommige zaken. Niet spectaculair maar erg voor de hand liggend.
Zo is de verklaring waarom de mensheid de grootste en snelste ontwikkeling doormaakte op het Euraziatisch continent heel eenvoudig: door de oost-west oriëntatie van dat continent was het vele malen eenvoudiger om bepaalde gewassen, de domesticatie van dieren, technologische ontwikkelingen over een groot gebied te verspreiden. Dat was daarom nauwelijks mogelijk in de beide Amerika's, in de eilandenrijken tussen Azië, Australië en Amerika, in Afrika en onmogelijk in Australië. In dat laatste continent was het klimaat zo onvriendelijk dat een samenleving van boeren niet kon ontstaan.
De klimatologische en biologische factoren van een gebied bepaalden het succes van de mensen die er woonden. Naarmate de gemeenschappen groeiden, voldoende surplus aan voedingsmiddelen hadden, konden ze zich steeds meer gaan organiseren. Dat was zelfs noodzakelijk om zich verder te kunnen ontwikkelen. Daaruit komt dan de politieke en technologische ontwikkeling.
Tenslotte speelde de biologische diversiteit en de daaruit voortkomende bacteriologische diversiteit een rol op het moment dat de Europeanen de rest van de wereld gingen koloniseren. Ze namen ziektes mee die elders niet voorkwamen. De inheemse bevolking was weerloos en stierf soms massaal als gevolg van allerlei epidemieën.
In sommige streken liepen de Europese veroveraars ook tegen inheemse ziekten op die ze niet de baas konden. Die gebieden konden dan ook pas gekoloniseerd worden toen de stand van de geneeskunde het punt had bereikt dat er medicijnen voorhanden waren om die ziektes te boven te komen of te voorkomen.
Het gebruik van taal als verklaring en bewijs voor het ontstaan van stamgebieden van waaruit bepaalde gewassen over continenten verspreid raakten was interessant, origineel maar soms ontzettend langdradig.
Persoonlijk vond ik er veel herhalingen instaan. Het zou een stuk korter kunnen. Van de andere kant krijg je door de herhaling wel goed door hoe Diamond naar de ontwikkeling van de mensen kijkt. Zijn idee raakt genesteld in je hoofd.
Het is een interessant boek voor wie deze ontwikkeling eens in één overzicht wil leren kennen. Tis doorbijten, dat wel!
2 opmerkingen:
Klinkt interessant, meteen aan mijn wishlist toegevoegd. Ik ben nu zelf bezig met 'The ancestor's tale' van Richard Dawkins, dat is misschien ook wel wat voor jou.
Ik heb even gekeken en dat lijkt me inderdaad ook interessant. Ik ga dadelijk eens even bij de boekhandel kijken :-)
Dank je. Ik ben altijd in voor tips.
Een reactie posten