dinsdag 30 april 2013

Itinera Nova: Toegankelijk maken van rechterlijke archieven in Leuven

Christian van der Ven, de digitale archivaris, is volop aan het bloggen over het tweedaags colloquium dat op 25 en 26 april werd gehouden in Leuven. Daarmee vierde het stadsarchief Leuven dat hun project Itinera Nova een nieuwe fase ingaat. De afgelopen vier jaar is een groep vrijwilligers bezig geweest om het archief van de Leuvense schepenbank te scannen en de inhoud te transcriberen. Daarmee is er een verwantschap met het Charterbankproject van Regionaal Archief Tilburg. Helemaal in het begin van het Leuvense project hebben we daar dan ook met projectleider Inge Moris en stadsarchivaris Marika Ceunen gepraat over de ervaringen in Tilburg.

Oud archief toegankelijk maken, archieven van voor 1811 in ons geval, wordt meestal fronsend beschouwd. Wie is nog geïnteresseerd in die oude informatie? In ons tijdperk van foto en film is het lezen van dikke registers met akten in moeilijke handschriften toch niet meer relevant? Tja. Toevallig zijn archiefdiensten er om ook dat soort informatie te bewaren en ter beschikking te stellen. Waarom zou je het anders bewaren?

Naast alle presentaties over de technische oplossingen in het project Itinera Nova op dag 1, was er op dag 2 aandacht voor projecten die iets met de informatie uit dergelijke archieven hebben gedaan. Daar kwam ook meteen mijn eigen interesse om de hoek kijken. Ik blogde al eens over mijn eigen onderzoek waarbij ik juist dit soort van schepenbankakten hard nodig heb. Vandaar mijn bijzondere interesse naar de bevindingen in België. Ik werd niet teleurgesteld.

Leuven
Als eerste presenteerde stadsarchivaris Marika Ceunen resultaten uit de Leuvense schepenakten. Deze serie beslaat de periode 1362-1795. Zij benadrukte dat de schepenakten, hoewel die bijna uitsluitend officiële rechtshandelingen beschrijven zoals, transporten, verklaringen, schuldbekentenissen, veel informatie prijsgeven over het leven van alledag. Dat is ook mijn eigen ervaring. In de akten komt regelmatig informatie bovendrijven over hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze hun oude dag organiseren, hoe erfrecht in elkaar zat, welke bezittingen ze hadden in de boedelbeschrivingen of testamenten, hoe ze hun dienstbodes beloonden etc. Die rijkdom aan inzicht in de middeleeuwse schepenakten komt alleen aan het licht door systematisch alles toegankelijk te maken. Incidenteel onderzoek is daarvoor te beperkt.

Bosch protocol
Geertrui van Synghel is bekend om haar kennis van het Bossche schepenprotocol dat tot de oudste in de Nederlanden behoort. Het beslaat de periode 1366-1811 en bevat informatie over de hele Meierij van 's-Hertogenbosch. Deze rijke bron is tot op heden heel fragmentarisch toegankelijk gemaakt en dan vooral voor de periode tot 1500. In het Bossche stadsarchief staat een wand met kaartenbakken die een index per plaats bevat voor die periode. Van Synghel gaf uitleg over haar zoektocht naar de secretarissen en klerken die de Bossche registers vol hebben geschreven. Een veeleisend onderzoek dat uiteindelijk alleen met behulp van grafologie enige antwoorden kon geven. Zij kon ook meedelen dat het Bossche schepenprotocol gedigitaliseerd gaat worden. Dat zou onderhand eens tijd worden!


Gent
Prof. Dr. Jelle Haemers gaf na de koffie een verslag van zijn onderzoek naar de Gentse opstandelingen in de prachtige serie Gentse schepenprotocollen. Hij wilde op zoek gaan naar de menselijke kant van de opstandelingen die in de woorden en documenten van de overwinnaars er over het algemeen niet goed vanaf komen. Is er nog informatie te vinden in de schepenakten die meer prijsgeeft over wie deze mensen waren, wat ze deden om te voorzien in hun levensonderhoud etc. Dat bleek niet altijd even eenvoudig. Wat wel glashelder werd was de constatering dat er sprake was van sterke banden (familie- en zakelijke banden) binnen de verschillende groepen die elkaar bestreden. Het bestaan en definiëren van netwerken in de middeleeuwse stad is een onderzoek waarvoor de oude bronnen prachtig materiaal leveren.

Antwerpen
Tot slot kwamen twee studenten vertellen over hun onderzoek in een heel klein deel van de Antwerpse schepenprotocollen uit het eind van de 15de eeuw.
Inneke Baatsen deed verslag van haar onderzoek naar de manier waarop de aanstelling van voogden verliep. Zij onderzocht daarbij wat de relatie (familie en zakelijk) was tussen voogden en (half-)wezen. Haar onderzoek wees uit dat zowel zakelijke relaties als familieleden optraden als voogd zonder dat een van beide groepen daarin domineerden.
Julie de Groot onderzocht de rol van weduwen op de vastgoedmarkt in Antwerpen. Waren de weduwen afhankelijk van familie als ze actief optraden en waren ze uberhaupt bezig om hun bezit actief te beheren? Haar onderzoek toont aan dat de weduwen veel zelfbewuster en onafhankelijker optraden dan je op basis van overlevering zou verwachten. Ze beheerden hun vermogen, ook de onroerende goederen, actief en probeerden er geld van te maken dan wel hun bezit ermee te vergroten.


Brugge
Op de eerste dag was er ook al aandacht voor ander onderzoek binnen Vlaanderen toen de stadarchivaris van Brugge, Jan d'Hondt, kwam vertellen over de diverse vrijwilligersgroepen die bezig waren om het Brugse verleden beter toegankelijk te maken. Het Brugse archief, in de middeleeuwen een sterke stad in Vlaanderen, is rijk aan bronnen en het stadarchief is systematisch bezig om die bronnen ook online aan te bieden. Ze beschikken inmiddels over een online beeldbank, een verhalenbank en een archiefbank.

Het oud-archief is belangrijk!
Vooral de tweede dag leverde voor mij kennis op over onderzoek waarvan ik niet op de hoogte was. De relevantie van het oud-archief aantonen kan alleen maar door dergelijk onderzoek te (laten) doen. Er zijn altijd mensen bezig in de studiezalen die dergelijke bronnen gebruiken en er jaren van hun leven in stoppen om er informatie uit te halen. Aan archieven de taak om dat beter te faciliteren door die informatie digitaal beschikbaar te stellen en de gebruikers ervan te vragen mee te helpen om het beter doorzoekbaar te maken. Of dat nou binnen vrijwilligersprojecten gebeurt of door individuele onderzoekers binnen hun eigen deelonderzoek is daarbij niet zo relevant. Het BHIC is daar al goed mee bezig en ook in Tilburg zijn we actief.
Dat de informatie bruikbaar wordt, dat is in het belang van archief, onderzoeker en uiteindelijk ook de gemeente die de informatie heeft bewaard. Gebruik van archiefbronnen is de enige rechtvaardiging om ze ook te bewaren. Voor de eeuwigheid.

zondag 28 april 2013

Relikwie (30): Mariaverering

Als een van de laatste blogposts van deze reeks een verzameling van prentjes en boekje van Maria.

Als eerste een blaadje van de doornenstruik (meidoorn) waarin Maria zou zijn verschenen eind 1932 en begin 1933 in Beauraing in België.


In 1954 vierden de katholieken een Mariajaar. Dat was ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Pauselijke bul Ineffabilis Deus waarin de onbevlekte ontvangenis van Maria als dogma werd vastgesteld. Dat hield in dat Maria is verwekt zonder met de erfzonde belast te zijn. De heersende paus Pius XII had dat Mariajaar aangekondigd in zijn encycliek Fulgens Corona. Ter gelegenheid van dat bijzondere jaar kwamen er een boekje uit met een Mariale Godsdienstoefening.



Ik bezit ook nog een speld van Maria waar ik verder niets over weet te vertellen. Daarbij ook nog een kokertje met een gekroonde maria met kind waar achter op de voet van het beeldje "France" staat. Dat staat ook op het metalen kokertje. Mogelijk is het afkomstig uit Lourdes.



In 1958 vierde men het eeuwfeest van de verschijning van Maria in Lourdes. Ter gelegenheid van dat feest verscheen er o.a. een prentje.

zondag 21 april 2013

Relikwie (29): medaille met Maria en Jezus

Aan het eind van de reeks relikwieën blijven de onduidelijke exemplaren over. Twee medailles met dezelfde tekst, eentje in het Latijn en eentje in het Duits. Ik ben er (nog) niet achter wat precies de betekenis van deze medailles is. De tekst aan de beeldzijde met Maria met kind luidt: Regina sacri scapularis ora pro nobis. in het Duits staat er: Königin des Hl. Scapuliers bitte F.U.. Volgens mijn beperkte kennis van het Duits is "bitte" hier verkeerd en zou dat "bete" (in de betekenis van "bidt") moeten zijn.
De keerzijde van de medailles bevat de tekst in het Latijn: O mi Jesu misericordia. In het Duits luidt de tekst: H. Herz Jesu Erbarme D. Uns.



zondag 14 april 2013

Relikwie (28): geen idee wie of wat!

Dan zijn er de relikwieën waarvan niet duidelijk is wie of wat er mee vereert moet worden. Het zijn containers van waarschijnlijk stof of objecten die in de buurt van stof van heiligen zijn geweest, maar er ontbreekt een stempel. Ik heb geen idee of vorm en kleur iets betekenen waardoor je zou kunnen determineren wat er zich in bevindt. Dus deze objecten hebben een onbekende betekenis. Wie mij verder op weg kan helpen kan uiteraard reageren.


zondag 7 april 2013

Relikwie (27): zendingswerk

Met een broer als missionaris werkzaam in Nieuwe-Guinea is het niet gek dat mijn tantes ook een medaille bezaten die aanspoorde om het zendingswerk onder de heidenen ter hand te nemen. Het is een medaille die me lang voor een raadsel plaatste. De letterlijke tekst die er staat is niet op internet terug te vinden. Wel zinnen die dezelfde strekking hebben en allen verwijzen naar zendingswerk. Met die informatie is het inderdaad logisch dat deze medaille dat werk ondersteunde. Ik heb geen idee waar deze medaille vandaan komt, dus wie of welke organisatie dit soort van medailles maakte en verspreidde / verkocht.


De ene zijde bevat de tekst: Vraagt den Heer van den oogst dat hij werklieden in zijn wijngaard zende!. Op de keerzijde staat: O Maria, Koningin der apostelen, bid v.d. arme heidenen.

maandag 1 april 2013

An Dro Nevez

Al heel lang geleden werd ik geïntrigeerd door de muziek van Alan Stivell. Deze Bretonse muzikant bewonderde de keltische tradities van zijn landstreek en promootte die door middel van zijn muziek. Dat alleen al kan ik alleen maar waarderen.
Van meet af aan heeft dit type folkmuziek, bepaalde universele deuntjes die keer op keer in diverse uitvoeringen hoorbaar zijn en daarmee een eeuwigheidswaarde hebben gekregen, mij boeien. Folky, keltisch, traditioneel, hoe je het ook noemt, het blijft aan me hangen. Zo besloot ik gisteren weer eens mijn Spotify playlist te laten lopen en kwam ik dus al snel bij dit nummer uit.

Opnieuw raakte het me diep. Ik probeerde te achterhalen of de titel iets betekende. Dat bleek niet het geval, dat wil zeggen, het betekent natuurlijk wel iets, maar niets bijzonders. An dro (of En dro) is een bepaalde muzieksoort uit de keltische traditie die als dans te boek staat. Névez is Keltisch voor "nieuw". Het is ook een plaats in Bretagne. Nieuwe dans dus. Geen titel die je bij blijft.
Ik kwam vervolgens wel op YouTube terecht met allerlei uitvoeringen van dit nummer. Allemaal even bijzonder en prachtig. Dan toch maar een blogpost er aan gewaagd.

Wat dit nummer met me doet? Ik word er emotioneel van. Het heeft een tragiek in zich, en dat voor een dansnummer. Het is een melodie die me niet verveelt. Telkens als het afgelopen is, dan wil ik er meer van horen. Meer van hetzelfde, meegevoerd in de kandans van het ritme. Ik hoor de ziel van een volk, een natie. Rauw, ongepolijst, maar met gevoel. Tja. Breng maar eens onder woorden wat muziek met je kan doen.

Hieronder enkele uitvoeringen:

Het "origineel" van Alan Stivell.


Prachtige versie, ingetogen en dicht bij het orgineel.


Dit is een vrolijke variant.


Didgeridoo. Kan ook :). Zeer dansbare versie.

Een up-tempo versie.