Gisteren ontdekte ik via de stadsblogger van Tilburg het werk van Hans Monderman (1945-2008). Tijdens zijn arbeidzaam leven als verkeerskundige ontdekte hij dat regels de veiligheid niet bevorderen. Wie kent niet de voorbeelden van verkeerssituaties waar door een overkill aan verkeersattributen (borden, wegteksten en -tekens, verkeerslichten etc.) de situatie ondoorzichtig is geworden en bovendien al die signalen een schijn van veiligheid wekken die niet werkelijk bestaat.
Hij raakte er steeds meer van overtuigd dat de menselijke interactie de beste methode is om veiligheid in het verkeer te waarborgen. Door de schijnveiligheid weg te nemen, bv een kruising zonder verkeerslichten en borden, gaan mensen veel alerter met de situatie om en dat heeft twee effecten: de verkeersafhandeling verloopt soepeler en er gebeuren minder ongelukken.
Ik zag een film in 10 delen van hem waarin hij in het Engels een presentatie gaf over zijn denkbeelden. Wat is het toch verfrissend als mensen echt out of the box kunnen en durven denken. Zijn gedachte is inmiddels gemeengoed geworden in vele landen en bij veel verkeerskundigen en dat verklaart mede de sterke uitbreiding van rotondes ten koste van de klassieke kruising. Overigens was Monderman geen voorstander van rotondes. Hij wilde liever een vrije kruising waar de omgevingsinvloeden zichtbaar zijn die het rijgedrag van de verkeersgebruiker beïnvloeden. Hoe simpel kan het zijn!
In feite kun je de verkeersgebruiker manipuleren door de ruimte zo in te richten dat ieder weldenkend mens ziet dat de snelheid gematigd moet worden en oplettendheid geboden is. Waar de theorieën van Monderman zijn toegepast leverde het altijd het gewenste resultaat op. In plaats van voor elke klacht of opmerking of vraag van het publiek een nieuw bord te plaatsen, zorgde hij er voor dat de ruimte weer van de gebruikers werd. En die gebruikers zijn heel goed in staat om zelf te zorgen dat alle verkeer zonder brokken doorgaat. Knap staaltje denkwerk.
Heel overtuigend vond ik zijn voorbeeld over een woonerf waar normaal het bord 30 km staat. Hij betoogde dat in zo´n woonerf de gewenste snelheid op elke moment kan variëren. Van 20 tot soms 45 km. Als je maar kunt zien wat er gebeurt, als zichtbaar is dat er kinderen spelen is 30 teveel, als er niemand te zien is kan 40 km makkelijk. Zonder borden vertalen de meeste mensen de situatie naar een geschikte snelheid.
Een mooi voorbeeld uit Spanje:
De link leidt naar een presentatie van Hans Monderman waarin hij uitlegt hoe hij bij zijn overtuiging is gekomen.
Ongetwijfeld zijn er zwartdenkers die het gaan hebben over de recidivistische hardrijders die nergens rekening mee houden. Dat soort mensen laat zich in het algemeen ook door borden niet beperken. De rest van de mensen geef je meer vrijheid, meer verantwoordelijkheid.
Zijn principe kreeg de term shared space mee. Gedeelde ruimte dus. Waar de menselijke maat en menselijke interactie de regels bepalen. Door oogcontact te maken ontstaat de menselijke interactie die in veruit de meeste gevallen tot een goede oplossing leidt. Interessante visie!
Het principe van shared space kun je ook moeiteloos loslaten op archiefdiensten. De huishoudelijke reglementen staan vol met totaal overbodige teksten. Regionaal Archief Tilburg maakt zich daar overigens net zo schuldig aan. Zo lees je daarin o.a.: U mag [archiefstukken] dus niet beschrijven, vouwen, kreuken of op een andere manier beschadigen. Welke bezoeker zou denken dat dat wel mocht? Door dat soort regels op te schrijven maak je de zaken er niet altijd beter en duidelijker op. Bovendien onderschat je de intelligentie en het fatsoen van je bezoekers.
Bij archieven zijn we ook sterk in het beperken van toegankelijkheid. Inloggen, aanmelden, registreren, reglementen. Er zijn archiefdiensten die het registreren van bezoekers al achterwege laten zonder noemenswaardige problemen.
Wat als we onze studiezalen eens gingen bekijken op de manier waarop Monderman naar het verkeer keek. De studiezaal als shared space. Geen borden en wegwijzers. Een inrichting die duidelijk maakt waar je wat kunt doen, wat wel en niet mag of kan. Er ontstaan dan ongetwijfeld vragen. Dat levert een prima natuurlijk contactmoment op voor de bezoeker met andere bezoekers of de studiezaalmedewerker. Dan gaan bezoekers vragen waar stukken staan, waar je de microfiches kunt vinden of wat dan ook. Als op de tafels bakjes met potloden zet hoef je misschien niet meer te communiceren dat er niet met de pen mag worden geschreven. En als mensen het niet meteen snappen kun je daar een gesprek mee aangaan, contact leggen, uitleggen en toelichten. Menselijke interactie die leidt tot verbinding leggen in plaats van een wijzende vinger naar een bordje of kast verderop. Eens kijken of we daar verder mee komen als we onze publieksruimten opnieuw gaan inrichten.
5 opmerkingen:
Gisteren ontdekt? En we hebben het er afgelopen maandag al over gehad... ;-)
Hoe dan ook, ben ik ook erg geïnspireerd door het idee van de 'shared space' en dan ook toegepast op mensen in organisaties. Mensen vertrouwen (terug)geven, verantwoordelijkheid (terug)geven, inderdaad ruimte (terug)geven. En je dan verbazen over de creativiteit die ontstaat, in het ombuigen van problemen tot oplossingen. In zekere zin liggen die ideeën ook mede aan de basis van mijn Zuidland-project. Misschien dat ik zo'n kruispunt eens in presentaties moet gooien.
Op onze studiezalen heb ik jaren geleden de meeste bordjes al laten verwijderen. En inderdaad zijn er bakjes met potloden geplaatst op de tafels...
Maar dit concept kan nog véél verder worden uitgewerkt natuurlijk.
Mooie gedachten in deze blogpost, Luud!
@Christian
Dank je. En het is inderdaad een paar dagen geleden. De blogpost heeft een heleboel onderzoek opgeleverd en het eigen maken van de gedachte. Want zoals je terecht zegt is het op een aantal plaatsen al voor een deel aan de gang.
Ik herken jouw opmerkingen over de situatie van het BHIC. Mooi hoe goede ideeën telkens een weg zoeken en vinden op andere plaatsen.
We hebben her er vast nog wel over. Goed doordenken op welke manier je deze visie op gebruik van ruimte op een goede en nuttige manier kunt toepassen binnen archiefgebouwen.
Wordt vast weer een mooi project :)
Dit doet me ook denken aan een discussie die ik een keer met een archivaris had over de witte handschoenen (weet niet meer met wie). Die zei toen: het belangrijkste doel van die witte handschoenen is om zichtbaar te maken hoe bijzonder en uniek onze stukken zijn. Dan gaan de mensen er voorzichtiger mee om. Eigenlijk hoeven ze daarna de handschoenen niet eens meer te gebruiken (liever niet zelfs want met handschoenen ben je minder handig en beschadig je de stukken sneller).
Wat ik dan interessant vind, is hoe we die behoefte aan voorzichtigheid op een andere manier kunnen communiceren. Potloden op tafel is een mooi begin. Ook zouden de kussens om stukken op te leggen goed in het zicht moeten zijn denk ik, waarbij medewerkers zelf ook het goede voorbeeld geven.
@Yvette
De witte handschoenen kunnen daar inderdaad een eenvoudige rol bij spelen, maar zoals je zegt kleven daar ook nadelen aan.
Je kunt ook denken aan een speciale ruimte voor het raadplegen van originelen waardoor het ook iets bijzonders wordt. Bovendien is het ook een moment voor contact en toelichting van een medewerker die je laat zien hoe je de stukken kunt behandelen, door de kussens te tonen of aan te reiken etc.
Zo zijn er vast nog meer inrichtingselementen te bedenken die de boodschap uitdragen.
De moeite waard om verder over na te denken.
Een reactie posten