maandag 3 november 2008

Uitdrukkingen van mijn vader (6)

Dit is de laatste uit deze serie.

Hoewel mijn vader een geboren optimist was en altijd de zon in het water zag schijnen en met een lach door het leven ging, was hij niet ongevoelig voor de keerzijde: Ge wordt geleefd.

Hij was zelden ziek. Maar als de griep hem te pakken had, dan was hij ook echt ziek. Mensen die tegen hem zeiden dat hij een lelijk hoestje had diende hij meteen van repliek: Als je lelijk bent, kunde nie knap hoesten.

Één van zijn toppers sprak hij tegen zeurpieten die niet snel ophielden met zeuren, of als hij een antwoord verwachtte dat hij al kende: Mond dicht of ik spring erin.

Mijn moeder, die zichzelf redelijk hoog had zitten, was ook erg explosief en kon behoorlijk vloeken. Mijn vader zei altijd als ze de naaimachine pakte: Dadelijk roept ze alle heiligen uit de hemel.
Als ze op een ander moment even het decorum verloor zei hij: D'r valt een dame uit de koets.

Als zoon van een slager in het centrum van de stad, vond zijn vader flink wat klanten in de bovenste laag van de Tilburgse bevolking. Daar had hij niet zo'n hoge dunk van. Op het gebied van rekeningen betalen waren ze namelijk niet zo snel. Dat soort mensen kon hij mooi typeren: Van boven bont en van onderen stront. Uiterlijke schijn.

Geen opmerkingen: