Het
verhaal gaat over een familie die in de jaren tachtig zich helemaal
toelegde op de vredesbeweging. De kinderen werden daar niet in gekend,
zo gaat dat nou eenmaal, maar gaan zich er op een gegeven moment wel
tegen verzetten. Zo gaat dat nou eenmaal ook!
De
verhouding tussen de vader en moeder in het gezin wordt niet voldoende
uitgelegd, toegelicht, uitgewerkt, maar daar klopt iets niet. Het waarom
wordt helemaal niet duidelijk. Er zitten pijnlijke verhoudingen met de
familie in, want ze zien nooit hun familie. De ouders beweren dat de mensen
van “de beweging” een soort familie is, waar je steun aan hebt en die
over bepaalde dingen hetzelfde denken.
Het
verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van één kind. De
vertelvorm is wel “hij” als het over “ik” gaat. Dat is soms verwarrend,
maar doet verder geen afbreuk aan het boek. Het andere kind, ook een
jongen, is ouder dan de verteller en gaat rebelleren tegen de ouders.
Dat proces, ook de wisselwerking met de jongere broer is steeds aan de
orde.
De
verteller is in zijn huidige leven gescheiden, heeft een baan zonder
aspiratie, is ongelukkig en kan geen grip krijgen op dat leven. In die
omstandigheid denkt hij steeds meer terug aan en gaat ook terug naar de
plaatsen van zijn jeugd.
Het
boek is goed geschreven, hoewel ik het laatste deel te langdradig vond.
Teveel verhaal er omheen verzonnen wat mij betreft. Maar dat laat
onverlet dat het een mooi boek is, gevoelvol en stijlvol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten