Ik ben nooit buitengewoon bezeten geweest van muziek. Muziekles was aan mij niet besteed en ik kan dan ook geen noot lezen. Mijn vader was zanger bij het Heikes mannenkoor en had een goede stem die het hem mogelijk maakte om soms aan operaprodukties mee te werken. Klassieke muziek stond dan ook veelvuldig aan in mijn ouderlijk huis. Ik stond daar niet voor open, zeker niet voor het zang-gedeelte, maar desondanks is er klassieke instrumentale muziek die mij zeker kan bekoren.
Ik zat vroeger in de zgn. blues-hoek. Dat betekende spijkerbroeken en lange haren. De eerste kreeg ik niet van mijn ouders en het tweede mocht ik niet hebben. Dat liet onverlet dat ik me wel bij die groep het meest thuisvoelde en die muziek sprak me dan ook het meeste aan. Toen ik ouder werd en me steeds minder aantrok van mijn ouders kwamen de spijkerbroeken en lange haren vanzelf.
Tijdens een tienertoer in 1975 (of was het 1974?) kwam ik voor het eerst in aanraking met het fenomeen liveconcert. Het was Supersister in De Doelen in Rotterdam. Ik had daarvoor al kansen laten liggen want mijn middelbare school, het St. Oduplhuslyceum in Tilburg, stond enkele jaren in het teken van de popconcerten op het schoolplein. Die heb ik niet bewust meegemaakt.
In 1976 kwam mijn eerste kennismaking met een internationale band van formaat. Mijn broer werkte toen bij Ahoy in Rotterdam (ja, weer die stad) en regelde kaartjes voor Jethro Tull. Ik had er nog nooit van gehoord, maar op zijn advies ging ik daar heen met een vriend. Het eindexamen zat er op en we hadden wel wat leuks verdiend. Het was ergens in in mei. Ter voorbereiding had ik een lp (we spreken hier van ver voor het cd-imperium) gekocht van deze groep, genaamd Thick as a Brick. Fascinerend stuk muziek waar ik in 30 jaar geen genoeg van heb gekregen. De taal, de melodie en vooral de dwarsfluit (zat daar nog een klassieke hersenspoeling achter?) grepen me meteen. Het optreden van de band was fenomenaal en hoewel ik de meeste van de muziek voor het eerst hoorde was ik verkocht. Sdinsdien hoort de (bijna) jaarlijkse gang naar het concert in of rond Nederland tot de routine. Mijn diverse vriendinnen uit de afgelopen 30 jaar hebben er allemaal aan moeten geloven en mijn vrienden vanzelf ook.
Hoewel ik in de jaren daarna diverse grote bands heb zien optreden (van toen!) zoals Yes, Genesis, Pink Floyd en Supertramp, is Jethro Tull altijd mijn grote liefde gebleven. De geestigheid van de teksten, de poëtische uitstraling vervat in magistrale muziek en de dolkomische podiumact maakten van mij een fan voor het leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten