dinsdag 29 april 2025

Ondertekening pacht contract 1693-1694


Op 16 september 1693 sluit Cornelis Leendert vander Plas een pachtcontract af voor een hoeve gelegen bij het kasteel van Tilburg. Hij was geboren op 11 december 1669 in Loon op Zand. 
Cornelis was kort daarvoor getrouwd met Lijsbeth Anthonij Loureijssen. Zij was weduwe van Adriaan Peter van Rijswijck die tot zijn overlijden pachter was van dezelfde hoeve. Dus eigenlijk volgden haar beide echtgenoten elkaar op als pachter.

Als pachter had je ook twee borgen nodig. Dat waren in dit geval de vader van Cornelis, Leendert
vander Plas uit Loon op Zand, en Jan Anthonis Vrancken. Voor het tweede contract is Leendert vander Plas niet langer de borg, en zijn plaats wordt ingenomen door Joost Cornelis Meermans uit Hooge Mierde.

De getuigen van deze rechtshandeling waren Hans Jochem Weijdeman en Willem Roosen, beide inwoners van Tilburg.

Vervolgens overleed Cornelis vander Plas al in april 1694, binnen het jaar dat hij de pacht was aangegaan. Curieus dat de volgende echtgenoot van Lijsbeth Anthonij Loureijsen opnieuw het pachtcontract overneemt. Dat doet hij onder dezelfde voorwaarden als zijn voorganger Cornelis, vandaar dat er geen heel nieuw contract nodig is. Een kantlijnakte volstond om de nieuwe situatie rechtskracht te geven. 

Dat leverde deze ingewikkelde ondertekening op. We zien hier een combinatie van echte handtekeningen en van zogenaamd handmerken. De laatste werden gebruikt/getekend door personen die niet konden schrijven. Zij hadden geen kruisje nodig om toch een persoonlijk kenmerk op de akte te schrijven.

Eens kijken of we hier chocolade van kunnen maken.

Op de afbeelding zijn meerdere handmerken zichtbaar. De twee meest in het oogspringende zijn de handmerken die de vorm hebben van een muziekstandaard. (1) Daar staat de tekst bij: hantmerck van Jan Anthonis Vrancken.

Boven en onder het cijfer 2 staat een gestileerde P. Daarmee ondertekenen zowel Cornelis Leendert vande Plas als zijn vader Leendert vande Plas.

Het cijfer 3 staat bij een klassiek kruisje waarmee Lijsbeth Anthonij Loureijssen ondertekent.

De rest van de ondertekenaars is het schrijven machtig en zetten hun naam. Rechts naast de 1 staat de handtekening van Willem Roosen. Je ziet aan zijn handschrift dat hij niet gewend is om veel te schrijven.

Onder de handtekening van Willem Roosen staat de handtekening van Hans Joachim Weijdeman.

De andere twee handtekeningen zijn van Matheus (Hendrick) Heerkens. (helemaal bovenaan tegen de rand)

Dan missen we nog de handtekening van de nieuwe pachter Willem Verbeck en zijn borg Joost Cornelus Meermans

Die handtekeningen staan in de kantlijn vandaar dat die een aparte afbeelding krijgen.






Deze pachthoeve is zeer waarschijnlijk de Kasteelhoeve die nog steeds staat aan de Hasseltstraat.

De kasteelhoeve aan de Hasselstraat in 1972.

Dezelfde hoeve na restauratie. Tot 2005 is er het wijkcentrum Kasteelhoeve in gevestigd geweest. Nu is het een Thomashuis. Het Thomashuis is een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking.

De langgevelboerderij (Kasteelhoeve) na restauratie in 1974.

woensdag 16 april 2025

Een zouaaf in de familie: Theo Horvers

Joaneke de Brouwer en Dorus Horvers
Mijn vader vertelde me enkele keren als het ter sprake kwam dat we in de familie een heuse zouaaf in de gelederen hadden. Dat was Theo Horvers. Er is ook een foto van zouaaf Horvers. Dat zijn voldoende ingrediënten om er een blogpost aan te wijden.

Jaoneke (Adriana Petronella) de Brouwer was een oud-tante van mijn vader, de zus van zijn grootvader en mijn overgrootvader. Zij was in Tilburg geboren op 10 juli 1848 en overleed daar op 4 september 1931. Zij was de tweede vrouw van Theodorus Horvers die op 20 oktober 1839 het levenslicht zag. Hij overleed op 11 maart 1925 in Tilburg.

Tante Jaoneke en ome Dorus, zoals mijn vader ze noemde, trouwen op 4 juli 1894 in Tilburg. 
Hij was eerder getrouwd geweest met Willemijna Leemans. 
Willemijna was geboren in Hilvarenbeek op 22 juli 1839  en overleed op 8 mei 1885 in Tilburg. In totaal krijgt ze tien kinderen  met Dorus Horvers, waarvan er slechts twee in leven blijven. Er zijn maar liefst zes andere kinderen die allemaal jong overlijden en twee doodgeboren kinderen.



Dienst in het Nederlandse leger
Theodorus Horvers is ingeschreven in het militieregister van Tilburg 1858-1859. Op dat moment woont hij bij zijn ouders en is wever van beroep. Zijn lengte is dan 1 el, 5 palmen, 6 duimen, 0 strepen, dat is in het metrieke stelsel 1 meter en 56 cm. Bij zijn inschrijving is toegevoegd dat hij voor een jaar vrijstelling heeft gekregen omdat hij onder de maat was: 1,555  
Een jaar later, op 10 februari 1859 wordt hij alsnog gedesigneerd. Hij moet op dat moment nog 20 jaar worden.

Wat waren zoeaven?
De Zouaven zijn soldaten die vochten in het leger van de Pauselijke staat.
In de 19de eeuw stond de Pauselijke staat onder druk vanwege il Risorgimento, de eenwording van Italië. Italië was een lappendeken van semi-zelfstandige staten en staajes. De Italiaanse eenheidsbeweging ontstond in de 19de eeuw met als einddoel al die gebieden te verenigen in één staat.

De beweging boekte successen in het noorden van Italië en geleidelijk aan breidde deze beweging zich uit. Het was onontkoombaar dat ook de Pauselijke staat aan de beurt zou komen. Maar de Paus wilde dat toch zo lang mogelijk tegenhouden. De steun van de Franse legers was de kurk waarop de  zelfstandigheid van de Pauselijke staat voorlopig dreef.
Het waren de troepen van legeraanvoerder Guiseppe Garibaldi die de Pauselijke staat in toenemende mate bedreigden. De Garibaldisten snoepten steeds weer delen van het grondgebied van de Paus af. 
In 1866 deed de Paus een oproep aan de katholieke wereld om zijn staat te komen verdedigen. Daar reageerden velen op. Uit Nederland kwamen ruim 3000 jongemannen naar Italië strijd te leveren voor hun geestelijk leider. Na enkele successen bleek de situatie toch niet houdbaar en toen in 1870 Frans-Duitse oorlog uitbrak en de Fransen hun aandacht verlegden, viel Rome in handen van de Italiaanse eenheidsbeweging.

De Zoeaven reizen naar Italië
Je moest toch wel een avontuurlijke aard hebben om voor een vreemde leger, hoewel van en voor de Paus, te gaan strijden in een ver land. De meeste zoeaven waren eenvoudige jongens die zeer waarschijnlijk nog geen voet buiten hun eigen provincie hadden gezet.

Maar het strijden voor deze goede zaak bracht er toch veel op de been. In een onderzoek uit de jaren 1995-1996 kwam een aantal van 66 Tilburgse zoeaven naar voren. Een artikel in tijdschrift Tilburg geeft veel informatie en onderaan dit stuk komt een link naar dat artikel te staan.

Het zal voor de meeste jongens een eenmalig en spannend avontuur zijn geweest, een vreemd land, een vreemde cultuur, vreemde eetgewoonten en toch ook een flinke portie gevaar. 
Het dienst nemen in het Pauselijk leger betekende wel dat je je Nederlanderschap verloor, want je ging in vreemde krijgsdienst. Dorus Horvers overkwam dat eveneens wat betekende dat hij in het bevolkingsregister als 'vreemdeling' werd geregistreerd.
Gezinskaart 1921-1939 van Dorus Horvers met vermelding: vreemdeling.
Er staat een foutief jaartal bij de huwelijksdatum (H), dat moet 1894 zijn.
De 2de inschrijving is Joaneke de Brouwer die in 1925 W(eduwe) wordt.

Dorus Horvers meldt zich op 19 februari 1866, 27 jaar oud, aan voor dienstneming in het leger van Paus Pius IX. Hij ondertekent zijn contract met een kruisje en verbindt zich voor twee jaar aan het pauselijk leger.
 
Aanmeldingsforumlier van Dorus Horvers
Het aanmeldingsforumlier, nr 2607, is in de Franse taal opgesteld: Feuille d'enrôlement. Het is, onvolledig, ingevuld op 19 februari 1866: zijn lengte bv staat niet vermeld.  Hij was wel in het bezit van een paspoort (hij moest naar het buitenland!) en een certificaat van de vicarus, én hij overlegde bewijs dat hij zijn  dienstplicht heeft vervuld in het Nederlandse leger. Hij diende daar gedurende drie jaar en zes maanden bij het 2de regiment infantierie. Het was een groot voordeel als je militaire training had gehad én je kon niet worden opgeroepen voor dienstplicht als je in Italië was. Hij ondertekent het formulier met een kruisje.

Gelukkig zijn de gegevens in Italië opnieuw genoteerd. Dat gebeurde op 24 februari 1866 wat betekent dat Dorus Horvers een reis van vijf dagen nodig had om van Nederland naar Italië te reizen. Theodoro Horvers maakte deel uit van de Delegazione di Olanda. Daar staat ook een signalement van Theo Horvers in: haar (niet ingevuld); wimpers; bruin; ogen: blauw; voorhoofd: klein; neus: gemiddeld; mond: gemiddeld; kin: rond; aangezicht: ovaal; conditie: zwak; en hij had geen opvallende kenmerken (bv littekens). Zijn lengte bedroeg toen 1 meter 72 cm.

Over de wederwaardigheden van Theo Horvers in Italië is niet veel bekend. Er is een brief van zijn hand gepubliceerd in het Weekblad van Tilburg van 26 oktober 1867. Dat is opmerkelijk want hij had het forumulier van inschrijving niet ondertekend! Mogelijk een ghostwriter gebruikt...

De brief is gericht aan zijn ouders en gezin. De brief is geschreven in Bagnorea op 10 oktober 1867. Hij doet in deze brief verslag van de slag om Bagnorea waarin o.a. het zoeavenleger de Garibaldisten versloeg. Iemand die dat in zijn geheel wil lezen: hier is de link. Hij schreef o.a.: 'Als de andere Tilburgers er iets anders van schrijven, dan zegt maar, dat zij er niets van weten, want daar heeft niet één het geluk gehad van er bij te zijn dan ik.' Hij eindigt zijn brief als volgt: Leeft dan gelukkig en tevreden, en weest niet bekommerd over mij. Stuurt geen geld, gelijk met den laatsten brief, want ik heb er nog niets van gebruikt; doch ik bedank u voor uwe goedheid.

Zijn diensttijd bij de Zoeaven loopt van 24 februari 1866 tot 1 maart 1868. Hij neemt deel aan de veldtocht van 1867 en is deelnemer bij de slag om Bagnorea. Daarover schrijft hij een brief die is  gepubliceerd in het Weekblad van Tilburg van 20 oktober 1867.

Er is een serie brieven verschenen in het Weekblad van Tilburg, getiteld brief van een Zouaaf die uit Tilburg vertrokken is, die de lezers op de hoogte hielden van de wederwaardigheden van de Tilburgse zoeaven. Ik ga daar niet teveel op in omdat de "heiligheid" er vanaf druipt. Ik beperk me tot de fragmenten die melding maken van Theo Horvers zodat we iets meer beeld krijgen van wat hij daar zoal deed.

12de brief, geschreven op 1 september 1866, verschenen 15 september 1866. 
De schrijver vermeldt dat hij bezoek heeft gehad van Horvers. 'Ik had hem geschreven, waarop hij voor twee dagen verlof vroeg en verkreeg; hij is gelukkig gezond en een ferm zouaaf; de 6e kopagnie waarbij hij is, ligt in 3 plaatsen; Horvers was eerst te Viso, maar wordt den 1e sept. overgeplaatst naar Tresulti of zoo iets, den juisten naam weet ik niet; het is geen stad of dorp maar een enkel klooster, en zoo als men zegt het grootste en schoonste in Italië'.

18de brief verschenen op 22 december 1866. 
Op 10 december rond de klok van 4 uur, trokken de zouaven Rome binnen en namen de posities in die hen waren aangewezen. Een uur laten ontvingen ze de zegen van de Paus voor de St. Pieterskerk. 'De Tilburgers en andere bekende zouaven zijn allen goed gezond, Horvers, Bastings, Spijkers, H. de Kok, Broné, Horsten, Kemps, Schellings, enz., verzoeken de groete aan hunne familiën, zij hebben het oogenblikkelijk veel te druk om te kunnen schrijven, doch zullen zoo spoedig mogelijk doen; zij wensechen niets lieve dan dat hunne familiën gerust zijn, en zich niet storen aan de vele belagchelijke en zotte praatjes van dood schieten, gevangen nemen, enz., die sinds eenigen tijd overal verspreid worden.'

21ste brief, geschreven 22 januari 1867 en verschenen 9 februari 1867.
Daarin sluit de briefschrijver af met de mededeling dat de Tilburgse zouaven allemaal goed gezond zijn en de groete aan hunne familiën doen.

23ste brief  verscheen 30 maart 1867. 
Hierin is er wel vermelding van Horvers maar alleen dat hij samen met andere zouaven zijn familie de groeten doet en laat weten dat hij het nog steeds goed maakt.

29ste brief, geschreven op 4 juli 1867, verschenen 20 juli 1867.
De briefschrijver vermeldt dat 'vele zouaven van Viterbo bij gelegenheid van de feesten met 8 dagen verlof naar Rome mogten gaan, waaronder zich bevindt Jacquemin geboortig van Gorkum, en Horvers, die de gansche reis (16 uren) te voet heeft afgelegd.'

Slag bij Mentana
De 38ste brief, geschreven 7 november 1867 en verschenen op 16 november 1867. In dit bericht beschrijft de briefschrijver, heet van de naald!!, de overwinning van de Zouaven op de Garibaldisten in de slag van Mentana. Horvers is een van de zouaven die het goed maken.

De Slag bij Mentana vond plaats op 3 november 1867. Dorus Horvers vocht mee in die slag. Het werd een klinkende overwining voor de Franse en Pauselijke legers die de Garbaldisten opnieuw versloegen op het slagveld. Ter ere van de soldaten die deelnamen een deze slag verstrekte de Paus een medaille: het Mentana kruis. Ik weet dat ook Dorus Horvers die kreeg omdat in de Tilburgsche Courant van 22 juli 1869 staat vermeldt dat T. Horvers, wonende in Tilburg, vergunning is verleend 'tot het aannemen en dragen van het kruis Videi et Virtuti (...) welke eeretekenen hun door Z.H. den Paus geschonken zijn.

Het Mentanakruis

Dorus Horvers krijgt toestemming
om het Mentana kruis te dragen












Na de val van Rome op 29 september 1870 keren de laatste zoeaven terug naar Nederland. Dan is Theo Horvers al lang terug in Nederland. Hij verliet Italië op 3 januari 1868 en keerde terug naar Nederland. Daar trouwde hij op 31 januari 1870 met Willemijna Leemans.


Huwelijk met Adriana Petronella de Brouwer
Na het huwelijk met Adriana de Brouwer trokken Dorus Horvers en zijn zoon Joannes Josephus in bij Jaoneke. Beiden kwamen toen uit het fraterhuis. Dorus Horvers had meerdere beroepen, waarschijnlijk omdat hij geen echt vak kende. Na zijn tweede huwelijk is hij drukkersknecht en later loopknecht tot aan zijn overlijden. Het echtpaar Horvers-De Brouwer woonde in de Lange Schijfstraat nr 14 (huidge Noordhoekring).

In de periode 1910-1920 hebben beiden een vermelding staan "rente I.W.". Dat was een uitkering vanuit de Invaliditeitswet van 1913. Personen die ouder waren van 70 werden als invalide beschouwd en kregen daarom een uitkering uit deze wet. Die bedroeg voor echtparen € 1,36 en voor alleenstaanden € 0,91.
Na het overlijden van haar man verhuisde Jaoneke naar het St. Josephgesticht aan de Lange Nieuwstraat, een bejaardenhuis. Daar woonde zij tot aan haar dood op 4 september 1931.

Bericht in Katholieke Illustratie
 van overlijden Theo Horvers

Bidprentje van Theodorus Horvers

Jaoneke de Brouwer verhuisde op 3 februari 1930, naar het St. Josephgasthuis in de Lange Nieuwstraat waar ze op 4 september 1931 overleed.
 
Het St. Joseph gasthuis aan de Lange Nieuwstraat in 1928

Twee zonen van Theo Horvers uit zijn eerste huwelijk bleven in leven: Joannes Josephus, geboren op 17 maart 1878, overleed ongehuwd op 17 mei 1954 in Dongen. Jan Horvers vertrok op 11 september 1889 naar Reusel, maar keerder terug en woonde een tijdlang in het fraterhuis maar verbleef ook bij zijn vader en stiefmoeder. op 13 juli 1907 werd hij uitgeschreven naar Dongen. In het artikel over Henri Horvers staat dat hij gehandicapt was.

Hendricus Theodorus Horvers, geboren 11 december 1870, overleed in Soest op 9 februari 1936. Over hem is een artikel verschenen in een periodiek van de Historische Verening Soest in de 21ste jaargang nr 4. Henry Horvers verhuisde naar Soest en heeft daar een belangrijke bijdrage geleverd aan de Soestse samenleving als onderwijzer op de St. Bonifaciusschool. Daarnaast werd hij organist in de kerk en dirigeerde hij het koor St. Cecilia. Hij schreef daarbij nog gedichten en toneelstukkken. Hij trouwde in 1898 in Soect en kreeg twee kinderen bij zijn vrouw Maria Cornelia Schoppenhauer: Wilhelmina en Ernst.

Bronnen
Informatie op website Geheugen van Tilburg artikel 1 en artikel 2 

Delpher.nl. Vermelding van Dorus Horvers in de berichtgeving:
Twaalfde Brief van een Zouaaf, die uit Tilburg vertrokken is. In: Weekblad van Tilburg. Tilburg, 15-09-1866, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2025.
Achttiende Brief van een Zouaaf die uit Tilburg vertrokken is. In: Weekblad van Tilburg. Tilburg, 22-12-1866, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2025.
Een en twintigste Brief van een Zouaaf die uit Tilburg vertrokken is. In: Weekblad van Tilburg. Tilburg, 09-02-1867, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2025.
23ste Brief van een Zouaaf die uit Tilburg vertrokken is. In: Weekblad van Tilburg. Tilburg, 30-03-1867, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2025.
29ste Brief van een Zouaaf die uit Tilburg vertrokken is. In: Weekblad van Tilburg. Tilburg, 20-07-1867, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2025.
38ste Brief van een Zouaaf die uit Tilburg vertrokken is. In: Weekblad van Tilburg. Tilburg, 16-11-1867, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2025.

zondag 6 april 2025

Kortstondig verblijf van het gezin De Brouwer in de wijk Jeruzalem

Betuwestraat 29 via Google streetview uit juni 2022
UPDATE

Op 16 april 2020 trokken mijn vrouw en ik in ons net opgeleverde appartement Aan de Waterkant (toren D) in Jeruzalem. Het was volop Coronatijd maar gelukkig trokken de bouwvakkers van de verschillende bedrijven die het gebouw afwerkten zich daar niet veel van aan. Een enkele leverancier kon zich niet aan de levertijden houden, maar dat was gelukkig niet onoverkomelijk. Inmiddels wonen we al vier jaar naar volle tevredenheid op een heel mooie plek in Tilburg, aan het Wilhelminakanaal, met uitzicht over kanaal, Moerenburg en de stad. 

Uit mijn familiegeschiedenis wist ik al dat mijn ouders en broer en zus in Jeruzalem hadden gewoond voordat ik geboren was. Naar dat kleine stukje verleden ben ik op zoek gegaan.

De wijk Jeruzalem viert dit jaar zijn 75 - jarig jubileum. Dat betekent dat de wijk in 1949 is aangelegd en bebouwd. In die beginperiode zijn mijn ouders, mijn broer en zus in die nieuwe wijk gaan wonen. Het was een tijd van grote woningnood, net als nu, en mijn ouders zullen blij zijn geweest dat ze deze nieuwe woning konden betrekken. Ze kwamen van een inmiddels gesloopte bovenwoning aan de Lange Schijfstraat 74 (nu Noordhoekring) en het bezit van een woning met meer ruimte en een tuin hebben ze vast als een geschenk uit de hemel beschouwd. Mijn ouders trouwden kort na de oorlog in september 1947. Mijn broer Ben werd geboren in augustus 1948 en mijn zus Dorine in januari 1952. Op 18 maart 1953 betrokken ze de woning Betuwestraat 61 met hun jonge gezin. 

Ik ben in het bezit van drie foto's uit de Jeruzalemse periode. Helaas zijn twee ervan niet gedateerd. Op de eerste foto staan mijn opa (geb. 2 1 1888) en oma (geb. 9 11 1886) de Nijs-van Beuzekom met mijn broer en zus in de voortuin van het pand aan de Betuwestraat. Gelet op de nette kleding van mijn broer en zus was dit waarschijnlijk ter gelegenheid van de eerste heilige communie van mijn broer Ben die in augustus 1954 zes jaar oud werd. Dat zou dan betekenen dat hij in mei 1955 de eerste heilige communie ontving in de oude Lourdeskerk aan de andere kant van de Ringbaan Oost. Die kerk was gevestigd in een voormalige ijzergieterij die inmiddels fraai is verbouwd tot een complex met woningen en winkels.

Mijn opa en oma De Nijs zijn hier respectievelijk 67 en 68 jaar en natuurlijk trots op de communicant!

< De tweede foto laat een gelukkige vader zien met zijn kroost in de tuin van het huis aan de Betuwestraat. Drie lachende gezichten, een mooi beeld van het jonge gezin. Wie het meisje op de driewieler op de achtergrond is, dat is niet bekend. Waarschijnlijk een buurtgenootje.
[Dat was de oorspronkelijke tekst. Maar ondertussen heeft het publiceren van dit artikel een herkenning opgeleverd. Het meisje op de driewieler is Marcella Rijk die blijkbaar twee deuren verder woonde in de Betuwestraat!
En later werd dat een goede vriendin van mijn zus Dorine toen ze opnieuw buren werden in de Bachlaan in Tilburg. ]

Een derde foto is een schoolfoto van de kleuterschool of de lagere school van mijn broer Ben uit 1954. De kinderen uit de wijk Jeruzalem gingen naar de Sint Paschalis-school op het Lourdesplein aan de andere kant van de Ringbaan Oost. Ik ben er jarenlang langs gefietst. Het was lange tijd een jongens-school. Het schoolgebouw is inmiddels gesloopt. Op de foto staat Kleuterschool Koningshoeven. In welk gebouw deze foto genomen is, dat weet ik niet. Zowel de kleuterschool Bernadette (1955) aan de Betuwestraat 1, nu kinderopvang Aan de Waterkant, als de St. Paschalisschool (1959) op het Lourdesplein waren nog niet gebouwd. Misschien was het een tijdelijk onderkomen. Als je goed naar de wand achter mijn broer Ben kijkt ziet het er wel als iets tijdelijks uit. 



Broer Ben op de kleuterschool/lagere school

Het nieuwe adres in Jeruzalem was aanvankelijk Betuwestraat 61 Dat werd op 16 mei 1955 hernummerd naar nummer 29. Dat pand staat er nog steeds. Helaas heb ik geen verhalen uit die tijd gehoord. Mijn broer is in 1996 verongelukt en mijn zus Dorine was zo jong in die tijd dat ze er nauwelijks herinneringen aan heeft.


Op 12 september 1955, dus al na 2,5 jaar, verhuisde het gezin naar de Wethouder Kerstensstraat 14. Die woning lag in de eveneens nieuwe naoorlogse wijk Fatima. Waarschijnlijk betrof het een woningruil want de inwoner van de Wethouder Kerstensstraat 14, Jan Hamers, verhuisde op dezelfde datum naar de Betuwestraat 29. In de Wethouder Kerstensstraat werd ik ruim drie jaar later geboren in december 1958.



Wethouder Kerstensstraat. Nummer 14 is het tweede huis van rechts.
Hier ben ik op mijn driewieler aan het rijden op de plaats achter Wethouder Kerstensstraat 14.

[Dit artikel is verschenen in de Jeruzalemmer Courant van juli 2024 editie 67]

dinsdag 25 maart 2025

Drankvoorraad in het huis de Ploegh

Uitsnede met het huis de ploegh aan de Markt, met koets voor de deur 1742
(coll. RA Tilburg foto 27817)

Hans Jochem Weijdemans is sinds 1708 eigenaar van het huis de Ploegh. Na zijn overlijden in 1723 wordt zijn nalatenschap verdeeld onder zijn drie dochters: Cornelia, Anna en Maria. 
Marie trouwt op 30 oktober 1719 met Gerit de Jongh uit het Belgische Poppel. Het echtpaar krijgt vier kinderen waarvan er drie jong overlijden. Alleen zoon Jan Baptist blijft in leven. 
Op 18 januari 1732 overlijdt Gerit de Jong.

Maria blijft niet bij de pakken neerzitten en vindt al snel een nieuwe partner. Dat is Ludovicus Frans Jozef Colijn (of Colin). Ludovicus is geboren omstreeks 1709 in het Duitse Anholt. Zijn moeder Ursula is nog in leven en geeft haar toestemming voor het huwelijk.

Op 29 november 1732 gaan de aanstaande echtelieden in ondertrouw voor de schepenbank in Tilburg. Omdat er een zoon is uit het eerste huwelijk van Maria moet er een opgave gemaakt worden van de bezittingen van Maria, een inventaris, voordat zij zich opnieuw kan verbinden met een nieuwe partner.

Die inventaris was noodzakelijk omdat het erfdeel van de zoon gebruikt moet worden voor de opvoeding totdat hij ging trouwen of meerderjarig was. Dit om te voorkomen dat in het nieuwe huwelijk onzorgvuldig met het erfdeel werd omgesprongen. De aangestelde voogden over Jan Baptist, zijn ooms Laurens Hosemans en Willem de Jong, hielden toezicht op de uitgaven en moesten daar ook verantwoording over afleggen.

Daarom gaat Maria naar de schepenen van Tilburg en Goirle om met hen de inventaris op te maken. Het is een lijvig document geworden.
Dergelijke inventarissen beschrijven kamer voor kamer in een huis met de inboedel in iedere kamer. 
Dat het niet een gewoon huis was, maar meer wegheeft van een herberg, komt in deze opsomming niet tot uitdrukking in de namen van de verschillende ruimtes, maar weer wel aan de hoeveelheid kommen, schotels, borden, servetten, bedden en beddegoed. Misschien was het huis meer een klein hotel dan een herberg waar je kon gaan zitten eten en drinken. In de bronnen heet het consequent een huis.

Ik ga niet de hele inboedel beschrijven, dat voert te ver, maar ik pak er een paar elementen uit.
De eerste ruimte is de achterkamer. Daarin bevinden zich: 
drie Ledekanten, drie bedden en ses wolle deeckens; (een ledikant is onderdeel van een bed, de ombouw)
twee taeffelt en aght stoelen; 
ses cleijne portretjes gepaert;
een groote taeffel;
een schilderij; 
een spiegel; 
een schoorsteencleet; 
een banck en een kapstock.

In de keuken staan spullen in hoeveelheden die voor een gewoon huishouden overbodig lijken zoals: eenendartig tinne schottelen groot en kleijn; 
twee schenckborden met tweeensestig tinne borden; 
drie tinne kommen, met drie tinne treckpotten; 
drie maaten, een tinne peperbus met een mosterpot; 
een soutvat, seeve waterpotten;
item een lampet met twintig pinten en drie kannen
seeve blauwe schottelen een taertpan met een scheel;
twee koopere scheelen, twee casterolle mete drie pasteijoannekens;
een groot confoor met vijff kleijne koopere, en drie ijsere konfoortjes;
item nege kandelaers drie koffijkeetels, 4 koopere, en een tinne koffij kan;
twee koopere lampen, ses snuiters (smitters?), drie koopere schuijnspaene, een groote timme sopleepel, met een tenne machine om twee fleskens met olij en asijn in te setten;
(...)
een blecke spoelback, en een houte met een houten bacxken om glaesen in te setten

Behoorlijk wat zilverwerk:
item twaelff silvere leepels, twaelff silvere vorken, een silvere soutvat, een silvere mostertpot, een sulvere peperbus met een silverev claetera(?)
veertig paer slaeplakens

Elders staan aghtien paer sloopen vermeldt, en nog een paar ledikanten, bedden en twee keer een pavillioen, dat zijn beddehemels.

Voorraad fa. André Kerstens (coll. RA Tilburg foto 40328)
Tot slot de drankvoorraad: 
Inde kelder
een half oxhoofd rooije wijne (een okshoofd was 232 liter)
een half aam france wijne (een aam was 155 liter)
een en een half ancker rijnse weijne (een anker was ca. 38 liter)
een half ancker jenever
vierenwtintig flessen bourgoigne wijne
vijff tonnen bier
een kooperen tregter en een aker
een pijpenijsere
eenige quaede vaten en rommelderije

De uitbaters van de Ploegh leverden zeer regelmatig de drank bij de vergaderinggen van het dorpsbestuur en dat zien we terug in de dorpsrekeningen. De voorraad wijn en bier was daarom niet overbodig!

De schulden staan ook in deze inventaris, zowel de te innen schulden als de te betalen schulden. Bij de te innen schulden gaat het voornamelijk om openstaande rekeningen van klanten of mensen die drank gehaald hebben. Bij de schulden staan, niet verbazingwekkend de leveranciers van de wijnen en het bier. De administratie werd goed bijgehouden maar je mocht als klant je schulden wel op de lat laten schrijven.
Zo stond er nog een schuld open van 92 gulden en 6 stuivers bij mijnheer Noorbergen en Cornelis de Cort had nog 63 gulden 9 stuivers te vorderen 'wegens geleverde wijnen'. Er waren nog meer leverancies zoals Ben die nog 29 gulden 6 stuivers tegoed had Van Meegen kreeg nog 36 gulden 17 stuivers.

Nu kan het huwelijk tussen Maria en Ludovicus doorgaan en het wordt voltrokken in Tilburg op woensdag 24 december 1732.

Links de Ploegh aan de Markt in 1860 (privé collectie auteur)
In 1781 kreeg de Ploegh de status van pleisterplaats voor de wagendienst tussen 's-Hertogenbosch en Breda. Vanuit Breda en 's-Hertogenbosch vertrok een zespersoons postwagen die bij de herberg van Colin stopten en weer terug reden. Daar stapten de passagiers over en werden goederen gelost of overgedragen.

Het huis de Ploegh lag op de hoek van de Heuvelstraat en de Markt. Van ouds heette dat huis de Ploegh, maar de naam is in de 18de eeuw gewijzigd in de drie swaenkens
In de inventaris wordt vanzelfsprekend ook het vastgoed beschreven en daar staat dat mooi omschreven: eene huijsinge schuer en hoff gestaen ende gelegen binnen de heerlijckheijt van tilborg aende kerck, daer van oudts uijt heeft gehangen de ploeg en nu de drie swaenkens ...
Deze beschrijving toont aan dat er een uithangbord heeft gehangen met de naam van het huis.

Nieuw pand hoek Markt en Heuvelstraat 1905 (coll RA Tilburg foto 1835)

Het pand stond er al in de 17de eeuw en bleef in gebruik tot in het begin van de 20ste eeuw. Toen is het gesloopt en kwam er een  prachtig nieuw beeldbepalend pand te staan, helemaal in de stijl van die tijd. De foto is uit 1905 en toont het pand vlak na voltooing.

Het pand heeft opnieuw een eeuwwisseling overleefd.  
Tegenwoordig zit in dit pand Bagel & Beans. 
Het uiterlijk van het gebouw is (helaas) gewijzigd waardoor de grote glas-in-lood ramen zijn vervangen door kleinere ramen en bakstenen.






vrijdag 7 maart 2025

Valse honden in 18de eeuws Tilburg

Afgelopen weekend las ik een artikel over een pittbul die zijn baasje zo had gebeten dat die hem doodstak. Helaas is dit niet een opzich zelf staand verhaal. De afgelopen jaren zijn er meerder incidenten geweest met honden die kinderen en volwassenen gebeten hebben. Het blijkt dat dit al een probleem is dat vele eeuwen voorkomt. Zolang er honden zijn, komen dit soort incidenten voor.
[Bron: https://nos.nl/artikel/2557903-man-steekt-zijn-hond-dood-bij-bijtaanval-in-eigen-woning]


Bij het doornemen van de serie resoluties vanhet Tilburgse dorpsbestuur uit de 18de eeuw kwam ik enkele keren dergelijke voorvallen tegen.

Het dorpsbestuur hoort inwoners praten over 'doggen' en 'bulhonden' die zich dermate misdragen dat de drosaard en schepenen zich genoodzaakt zien om drastische maatregelen te nemen. Doggen of bulhonden staan op Wikipedia omschreven als honden met een breed en vlak hoofd met een stompe, soms verkorte, snuit en een relatief zwaar lichaam. Het zijn honden soals een pitbull, maar er zijn meerdere variaties, ook in formaat. In een uitgave uit 1860 geschreven door Prof. H. Schlegel en getiteld De Dieren van Nederland, staat onder het hoofdstuk De Hond: BULHONDEN, met eenen dikken kop en korte ooren. (p. 108). Een dergelijke hond bewaakte het erf van een huis of boerderij zoals dergelijke honden eeuwenlang zijn gebruikt. 

Op 18 juni 1731 bespreekt het dorpsbestuur klachten die zijn binnengekomen over 'doggen ofte bulhonden'. Ondanks eerdere publicaties (die ik vooralsnog niet heb gevonden) komt het nog steeds voor dat dergelijke honden mense bij dagen en savonts aenvallen en haer en haeren bij hebbende honden bijten en grooten schrick aenjaegen. Daarom stellen ze opnieuw een publicatie die de eigenaren van dergelijke honden opdraagt die honden wegh te doen, off op haere plaetsen vast te leggen. Op die manier kunnen de straeten voor een ieder veijlig moogen worden gebruijckt. De boete op overtreding van deze maatregel bedraagt vijf gouden realen voor iedere hond die in overtreding is.
[Bron: 3/6 resoluties 1725-1738 scan 102]

Zoals zo vaak is een dergelijke maatregel niet afdoende om het gedrag van mensen (en dieren) te veranderen. Op 1 november komt het opnieuw ter sprake. De klachten houden aan en dat vraagt om draconische maatregelen. De tekst van de publicatie is inmiddels aangepast. De honden terroriseren de Tilburgers door de menschen op publique straeten met gewelt en  groote boodheijt aen (te) vallen, omver rucken, beijten, quetsen ende kleeren tot stucken  van't lijff rucken.... De maat is vol. 

De vorster wordt opgedragen sig al omme te vervoegen aende persoonen die sulexke quaetaerdige doggen en bul honden houden en hen uijt naem vande regering ordonneeren die honden binnen den tijd van twee uren wegh te doen. De honden moeten voor haere deuren opde straeten om ver te schieten. Vervolgens krijgen ze een boete die dient om de schaade aende luijden toegebragt, te betalen, en anders bij de schepenbank 'in reghte aende selve verder te verhalen. [Bron 3/6 resoluties 1725-1738 scan 128-129]

In een dagboek van Jacob van Lennep beschrijft hij een reis door Nederland, voornamelijk te voet. In dat dagboek vermeldt hij dat het reizen wordt bemoeilijkt door de slechte wegen, maar ook door de "bulhonden", zoals van Lennep ze noemt, die de voetganger op zijn weg tegenkomt. "Zeer bevreesde ons een grote bulhond, die aan de deur gezeten was van een bruggetje, dat op enen boerenweí geleidde; terwijl het daarbij gezetopschriít: wacht U voor den hond. Toen bestonden dergelijke borden dus ook al en een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Ik vond deze passage online in een aflevering van het tijdschrift Baerne, Tijdschrift van de Historische Kring Baerne.

Hondsdolheid of Rabiës kwam vanzelfsprekend ook voor en als die ziekte bij een hond werd geconstateerd dan ging het er ook niet bepaald zachtzinnig aan toe.

In 1737 was er op 20 juli een rasende hont in het Groeseind, aan de Veldhoven, bij de Kasteelhoeven  en aan het Haringseind te keer gegeaan. De regenten wisten niet of die hond ook op andere plaatsen in het dorp had toegeslagen. Het dorpsbestuur besloot in haar wijsheid dat alle inwoners die kennis hadden van het feit dat hun hond was gebeten door die hond, of daar aan twijfelden, ten spoedigste sullen hebben doot te schieten of doot laten slaan. Zij die daar geen gehoor aan geven moeten opdraaien voor schade aan mensen en vee dat door hun nalatigheid wordt veroorzaakt.
[Bron: 3/7 resolutie 1738-1750/scan 15]

Het waren andere tijden, met andere zeden en gewoonten. We moeten hierbij niet vergeten dat er op dat moment in de geschiedenis geen medicijn of behandeling was tegen hondsdolheid. Het was een reëel gevaar voor mens en dier dat je een vreselijke dood zou sterven aan de gevolgen van een beet door een dolle hond of een ander besmet dier.

Overigens was er in het dorp De Bilt een drankje ontwikkeld dat zou helpen tegen hondsdolheid. Er staat een mooi artikel online die daar over verteld. Er waren meerdere drankjes die als remedie werden verkocht. Hoewel er, ik zou bijna zeggen natuurlijk, geloof werd gehecht aan de werking van dergelijke drankjes, waren het in de regel kwakzalverpraktijken met een goede pers. Lees meer online.