![]() |
| De oude pastorie achteraan in de Slimstraat |
Als hij in 1765 het pastoorschap eraan geeft volgt één van zijn kapelaans hem op. Het is de geboren Bosschenaar Jacobus Watrin (ook Watering) die al langere tijd kapelaan was in de parochie.
Hij kwam blijkbaar uit een welgestelde familie want zijn moeder kocht vanaf 1756 enkele hoeven in Udenhout. Als eerste in 1756 in de Knijperij, in 1761 een hoeve bij de Kuil en in 1763 een hoeve van de Heilige Geest van ’s-Hertogenbosch op het Hooghout. Ook kocht zijn moeder een hoeve achter aan de Slimstraat, waar de pastoor ging wonen en die daardoor later de naam “de oude pastorie” heeft gekregen.
Hij kwam blijkbaar uit een welgestelde familie want zijn moeder kocht vanaf 1756 enkele hoeven in Udenhout. Als eerste in 1756 in de Knijperij, in 1761 een hoeve bij de Kuil en in 1763 een hoeve van de Heilige Geest van ’s-Hertogenbosch op het Hooghout. Ook kocht zijn moeder een hoeve achter aan de Slimstraat, waar de pastoor ging wonen en die daardoor later de naam “de oude pastorie” heeft gekregen.
Na het overlijden van pastoor Watrin in oktober 1786 kwam op 14 december Lambertus van den Boome als pastoor in Udenhout terecht. Hij had kennelijk een minder kapitaalkrachtige achtergrond en zag zich genoodzaakt een huis te gaan zoeken om zijn pastorie in te vestigen. Hij kon zich weliswaar aanvankelijk vestigen in de “oude pastorie” maar zocht een permanente oplossing. Nu kwam het op de vrijgevigheid van zijn parochianen aan op welke termijn hij een eigen pastorie kon gaan bouwen. Hij ging voortvarend aan de slag waardoor het kerkbestuur van de Roomse gemeente van Udenhout, vertegenwoordigd door Miggiel Pijnenburg en Jan van Strijdhoven, al op 3 februari 1787 een perceel akkerland van 3 lopen kocht, van Francis Joost Maas. Het kostte de parochiekas 815 gulden en 15 stuivers.
De verkoop vond plaats onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de verkrijger verplicht was op dit perceel te bouwen een huijsing welke zal moeten dienen tot wooning voor den Roomsch Pastor inder tijd in Udenhout zijnde.
![]() |
| De pastorie die pastoor van den Boome liet bouwen aan de Kreitenmolenstraat op de plaats waar later St. Felix zou staan |
De kas van de roomse gemeente was blijkbaar nagenoeg leeg. De regent en kerkmeester lieten namelijk meteen bij het transport van de grond een schuldbekentenis opmaken door de Oisterwijkse schepenbank. De schuld bedroeg 800 gulden waar een jaarlijkse rente van 3 procent over moest worden betaald aan schuldeiser Francis Maas. Volgens een notitie van pastoor Van Eijl in het memoriaal was de schuld in 1795 afgelost.
De eerste steenlegging volgde ook heel snel. De steen is bewaard en daarop staat de datum 28 april. Aangezien de pastorie in 1789 in gebruik is genomen moet de bouw in 1788 meteen ter hand zijn genomen.
In 1803 kocht de Roomse gemeente van Cornelis Arnoldus den Ouden een reepje grond, 1 1/2 voet à 2 voeten, te Udenhout omtrent de Kruisstraat, langs de westen
hof hegge van de pastorie precies van het buitenste de palen na het westen van de
twee poortjes aldaar gezet en waar ook de keien liggen, gaande aldus van het
zuidwesten in een rechte lijn door naar het noordoosten tot aan de gemene straat,
voor de som van 19 gulden. De verkoper reserveerde het noodzakelijk gebruik van
het noordoostelijk poortje en het weggetje tussen de genoemde hofheg en de gevel
van het huis, alsmede de schuur achter voorschreven huis, hetzij om aldaar zo ver
die gevel ligt te bouwen of om noodzakelijke reparaties aan dak of muur te doen,
zonder daarbij de heg te beschadigen.
Deze pastorie bleef dienst doen tot aan de bouw van de huidige pastorie naast de nieuw gebouwde waterstaatskerk. De eerste steen voor deze pastorie werd gelegd op 31 mei 1860. Een jaar later kon de pastoor van Udenhout zijn nieuwe woning in gebruik nemen.
Deze pastorie bleef dienst doen tot aan de bouw van de huidige pastorie naast de nieuw gebouwde waterstaatskerk. De eerste steen voor deze pastorie werd gelegd op 31 mei 1860. Een jaar later kon de pastoor van Udenhout zijn nieuwe woning in gebruik nemen.
![]() |
| De oude pastorie werd in 1929 afgebroken voor uitbreiding van Sint Felix. |
De oude pastorie aan de Kreitenmolenstraat kreeg een andere bestemming. Het was pastoor Petrus Verschuure die meteen na de bouw van de nieuwe kerk geld en grond regelde om tot de oprichting van een Zusterhuis te komen, waar onderwijs der vrouwelijke jeugd en verpleging van kranken en ouden van dagen kon plaatsvinden.
Tijdens het pastoraat van Felix Cuijpers zag het Liefdegesticht het levenslicht en de
zusters van het moederhuis te Tilburg namen op 22 oktober 1862 bezit van de oude
pastorie. Het gebouw kreeg in de loop der tijd diverse uitbreidingen en het kreeg de
naam van de oprichter: Felixgesticht. In dat pand hebben generaties Udenhoutse
meisjes onderwijs gekregen en konden zieken en bejaarden de nodige zorg ontvangen.
De veranderende tijden maakte dat de onderwijsvoorzieningen langzaamaan uit het
gebouw verdwenen en elders in het dorp een nieuwe plaats vonden zoals kleuterschool “Het Fonteintje” aan de Koestraat en de basisschool die nieuwe huisvesting kreeg in de uitbreidingswijk Achthoeven. Uiteindelijk bleef er aan de Kreitenmolenstraat alleen nog een bejaardenoord over voor kloosterzusters van de Zusters van Liefde. Toen ook dat in 1991 uit Udenhout verdween bleef het gebouw nog tot in 1995 behouden als asielzoekerscentrum. In dat jaar is het afgebroken en kwamen er op die plaats onder andere seniorenwoningen. Daardoor bleef de gedachte van de pastoors Verschuure en Cuijpers toch nog levend. Ook hield men bij de naamgeving rekening met de historie van deze plaats: Felixhof.
[Dit artikel is eerder gepubliceerd in Sprokkels 1, Jaarboek van Heemcentrum 't Schoor Udenhout-Biezenmortel, pp 38-40.]



Geen opmerkingen:
Een reactie posten