Vanaf het prille begin van de kerk aan het marktveld die ergens eind 12de eeuw is gebouwd, werden de overledenen van Tilburg rondom de kerk begraven of, de wat meer welgestelden, in het kerkgebouw.
Hoe groot het kerkhof in aanleg is geweest, dat weten we niet.
Tilburg groeide uit tot het grootste dorp in de Nederlanden. Exacte inwoneraantallen zijn nauwelijks te geven maar in oppervlakte was het dorp het grootst. In de loop der eeuwen groeide de bevolking gestaag ondanks oorlogen en epidemieën. In 1437 bedroeg de bevolking van Tilburg ca. 2000 personen wat steeg tot een aantal van rond de 9000 personen in de hele 18de eeuw.
Er stierven in die eeuw russen de 250 en 300 personen die een plaats moesten krijgen op het kerkhof. Bij de uitbraak van epidemieën kon dat aantal tot wel 500 of 600 oplopen.
Het lijkt daarom waarschijnlijk dat het kerkhof in het begin groter is geweest. Als je naar de onderstaande afbeelding kijkt zie je aan de linkerkant (zuidzijde) een rijtje huizen staan die er mogelijk aanvankelijk niet stonden. Het is duidelijk dat de voortdurend toenemende Tilburgse bevolking uit haar kerkhofjasje groeide.
De straten die naar het kerkhof leidden worden in de bronnen ook wel eens lijckstrate genoemd zoals in 1638. lijckstrate >
Het lijkt een relatief kleine oppervlakte voor een dergelijke bevolking. Maar er zijn nergens aanwijzingen gevonden dat eer elders Tilburgers hun graf kregen.
< het kerkhof in het begin van de 17de eeuw.
Het tweede document beschrijft een complete anarchie op het kerkhof waarbij de regels met voeten worden getreden. Het recht van de sterkste en de brutaalste gelden op het kerkhof.
De lijken worden de hele dag door gebracht 'van welke de meeste in 't geheel niet, en andere onbehoorlijk worden aangebragt'. Dat betekent dat er geen melding wordt gemaakt wie er dood is gegaan. De lijken komen al vanaf 's morgens om acht en negen uur en ook 's avonds schuwen de mensen zich niet om lijken te brengen en te begraven tot wel middernacht.
De aanbrengers willen dat er op 'onbehoorlijke tijt geluijt' wordt. Het luiden van de klok gebeurt meestal tijdens de begrafenis.
De lijken komen in een 'sak' of aan een stok, dus niet in een kist(!) en sommige overledenen worden 'ter sluijk' (stiekem) begraven 'gelijk verscheijden malen is ondervonden'.
Volgens de regels mogen overledenen alleen op 'klaar dag' en omtrent elff uure ter aarde worden besteld.
Over de plaats waar iemand de overledene wil begraven ontstaat met enige regelmaat een conflict. De meesten aanbrengers willen een plek aan de oostkant van het kerkhof, dat is achter de kerk. Maar daar is het dringen geblazen wat leidt tot een enorme chaos. Dat zorgt er voor dat dikwils lijken, welke nog niet vergaan zijn, in 't geheel of ten deele moeten worden uitgestooten, en daar door grote stank etc wordt veroorsaakt'. Dat moeten onbeschrijfelijke taferelen zijn geweest bij de Dionysiuskerk aan het marktveld, waarbij blijkbaar herhaaldelijk grafschendingen plaatsvonden.
De opsteller(s) van dit document geven er de voorkeur aan dat de lijken begraven worden 'van voor af aan, voor den Thoorn, of ter zijden van het hekken af'. Dat geeft de lijken aan de populaire oostzijde de gelegenheid om eerste te vergaan voordat dat weer begraven wordt. Maar helaas kan dat niet 'sonder dagelijx krakeel'. De opsteller(s) verzoeken dan ook dat drossaard en schepenen ingrijpen om de orde op het kerkhof weer te herstellen en de regels voor het begraven weer aan te scherpen.
Het voorstel luidt om te publiceren: dat 'voortaan geene lijken, groot nog kleijn bij avond op het kerkhoff sullen mogen worden gebragt en begraven, maar alleen 's middags omtrent elff uuren'. Er wordt de nadruk op gelegd de overledenen 'daags voor de begraaffenis pertinent aande Costerij sullen moeten worden aangegeven'. Als dat niet kan moeten die personen de volgende dag terug komen omdat alsnog te doen. Tot slot mag niemand zelf een plaats kiezen op het kerkhof 'maar sig te vreden moeten houden soo als de graffmaker die sal maken'.
De resolutie van het dorpsbestuur begint zo:
Alsoo de beenderen van de doode lickaemen
dagelijcx hoe langhs soo meer vuijt de grave
op het kerckhoff werden opgeworpen ende
seer schandelijck daer op blijven liggen...
dagelijcx hoe langhs soo meer vuijt de grave
op het kerckhoff werden opgeworpen ende
seer schandelijck daer op blijven liggen...
De aan te stellen grafmaker is Cornelis vande Plas. Hij krijgt per jaar 15 gulden uit de dorpskas en de rest van zijn inkomen krijgt hij van het daadwerkelijkk begraven van overledenen. Van hem wordt verwacht dat hij de opgeworpen beenderen altijt te ruijmen, ende de grave op het kerckhoff bij tijts te maecken. Dat kan alleen als de aanbrengers de overledenen daags van te voren aangeven bij de koster die de administratie bijhoudt.
Vande Plas krijgt voor elk lijk ouder dan twaalf jaar zes stuivers en voor kinderen onder de twaalf jaar drie stuivers. Als er mensen zijn die zich niet aan deze regels houden krijgen ze een boete drie gulden.
Begrafenisstoet van burgemeester Willem P.A. Mutsaers in de Zomerstraat op weg naar het kerkhof aan de Bredaseweg in 1907 >
[Bronnen:
3 Dorpsbestuur Tilburg en Goirle invnr 2435 (1689) en invnr 2 (z.d.)]
[Eerste afbeelding vervaardigd door chat GPT; tekst
'lijckstrate' uit archief 14 invnr 8002 scan 95; plattegrond kerk en kerkhof uit Actum Tilliburgis; collectie RA Tilburg fotonummer 063901]