vrijdag 30 mei 2025

Gevangen, ontsnapt, gehangen

De Oude Markt met de toren van de Heikese
kerk waar sinds 1708 het gevangenhuis in zat.
(fotocollectie RA Tilburg nr 027700)
Het is kwart over twaalf op zaterdag 4 augustus 1736. De weekmarkt loopt op z'n einde. Vorster Jan de Munnick (een soort politieman en deurwaarder) haalt de sleutels op van het gevangenhuis bij schepen Bles. In het gevang zit Jacobus Smolders die van een hele rits misdaden wordt verdacht. Aanvankelijk zat hij in "civiel arrest" in huis bij De Munnick. Er is in de tussentijd onderzoek gedaan, getuigenverklaringen zijn opgenomen en daaruit blijkt dat Smolders heel veel ernstige zaken heeft gepleegd en dat rechtvaardigt een decreet van apprehensie (arrestatiebevel) dat op 14 juli door de schepenbank wordt uitgevaardigd. Jacob sal worden gebragt ende bewaart in stricte gevankenis op den tooren alhier.
In 1708 is de gevangenis verplaatst van het kasteel  aan de Hasselt naar de kerktoren van de huidige Heikese kerk. Het is een serieuze zaak en als je daar eenmaal vastzit betekent het dat je onderworpen wordt aan een strafrechtelijk onderzoek en proces.

Schepen Bles woont in de Zomerstraat ter hoogte van de huidge protestantse kerk, die er toen nog niet stond. De gevangenis in de kerktoren is daar niet ver vandaan. Als Jan de Munnick daar naar toe loopt komen hem Tilburgers tegemoet die roepen daar loopt den gevangen den kerckdijck op met boijen aan. Blijkbaar liep Jacob richting Oude Dijk (toen kerkdijk genoemd). De Munnick aarzelde geen moment en liep meteen in de richting van de kerkdijk met een aantal mensen in zijn kielzog. De gevluchte Smolders was niet gek en is alweer omgekeerd en liep door beukenhagen naar de Pruilhoek. Dat is een stukje Tilburg waar nu zo'n beetje de schouwburg staat. Ondanks een zoektocht en op wacht staan bij de huizen van de vrienden van Smolders is de vogel gevlogen. Die vrienden hadden hem op weg geholpen toen hij op zaterdag om 4 uur bij hen aankwam.

De schepenen doen nog onderzoek naar de wijze waarop Jacobus Smolders is uitgebroken. Hij had een plank afgebroken, maakte een gat in een enkelsteens muurtje en bleef daar wachten tot een knecht van de horlogemaker de klok in de toren op ging winden, waarna Smolders de trap af is gelopen en door de kerk naar buiten is gegaan.

Jacob is ontsnapt.

De schepenen laten er evenmin gras over groeien en stellen meteen een opsporingsbericht  op. Daar staat een signalement in: Jacobus Smolders sijnde middelmatig van postuur bruijn gekrult haar bruijne oogen wat schielijck van gesigt, hebbende een bruijnagtige rock aan die op de lincker pand is doorsneeden. Hij zat gevangen in de toren over het violeeren van de gemeenten weg en veel meer straat schenderije. Ze loven een beloning uit van 50 gulden voor wie hem aanbrengt of tips heeft over zijn verblijfplaats. Discretie is verzekerd...

Jacobus Smolders was in zijn negentiende levensjaar, dus nog minderjarig en toch al behoorlijk gewelddadig. Hij had alle reden om op de vlucht te staan want er stond behoorlijk wat op zijn kerfstok. 
Hij is gedoopt op 7 augustus 1716 in Tilburg als zoon van Wouter Smolders en Maria van der Loo. Nauwelijks 18 jaar komt hij op het verkeerde pad.

Voorzover op basis van de stukken is na te gaan kwam hij voor het eerst in beeld in de Pinksterweek van 1736, Pinksteren viel toen op 20 mei. In de aanklacht die tegen hem wordt opgesteld noemt drossaard Pieter van Hoven Jacob een geëmancipeert en dissolick (losbandig) persoon. 

In de Pinksterweek drong hij met enkele andere pluggen (ploerten) het huis binnen van Cornelia van Dun, echtgenote van Laureijs Jonckers. De echtgenoten lagen in bed met naast hen, in de wieg, de drie weken oude baby Ida. Deze Cornelia van Dun was eerder getrouwd geweest met Cornelis Smolders, een broer van Jacobus, die was overleden. Of dat de aanleiding was om hier binnen te dringen is niet bekend maar Jacobus trok zijn mes en begon te schelden met alle oneerlijcke scheltwoorden en dreigde haar dood te steken. Hij wilde de daad bij het woord voegen en stak enkele keren naar haar over de wieg heen, maar zij kon zijn steken ontwijken.

Op de laatste Pinksterdag belaagde hij net na de middag Anna Marie, de vrouw van Jan Sonnevelt. Hij greep haar vast en smeet haar tegen de grond om vervolgens met zijn knie op haar te gaan zitten zodat ze vast kwam te zitten. Anna Marie zette het op een schreeuwen en daardoor liet Jacob haar los.

Op 8 juli 1736 was hij in gezelschap van zijn broer Franciscus en Anthonij de Beer, op dat moment soldaat, en gedrieën bezetten zij de weg in de Hasselt zodat niemand er ongehinderd door kon. Zij hadden ider een bloot mes in de handt, dat geen mens deselve dorst passeren. De meeste mensen gaan op de loop en zoeken een andere weg naar huis, behalve Jan Peijnenburg. Ze vallen Jan aan die ternauwernood kan ontsnappen maar wel enkele schrammen en sneden oploopt.

Voorstudie door Diederik Zijnen van de herdgang Hasselt, ca 1760.
(Collectie RA Tilburg fotonr 068659)

Op 11 juli valt Jacob Smolders, 's avonds tussen 9 en 10 uur, Cornelis Hendrik Brouwers aan, die voor zijn deur een pijp staat te roken. Jacob geeft met sijn bloote mes twee sneede een op de borst en de ander over den regteren arm. Cornelis Brouwers heeft nog geluk dat een van de uithalen zijn pijp schampt die hem uijt de mond vloog.

Kort daarna is Jacob Smolders opgepakt en op 14 juli zit hij vast in de toren van de Heikese kerk.

Na zijn ontsnapping vlucht Jacob weg. Zijn boeien zijn ontrent het craijven in een sloot afgeveijlt. Hij weet niet meer door wie. Vervolgens zwerft hij, volgens eigen zeggen, door het land en heeft gewerkt en onderdak gekregen in Arendonk, Brecht, Rijssel, in Leiden en op andere plaatsen. Hij is daarna teruggekeerd naar Tilburg waar hij heeft geslapen in schoppen en schueren.
Door toedoen van Jan van Kerckhoven komt Jacob weer in het gevang terecht. Van Kerckhoven int de uitgeloofde beloning van 50 gulden. Het zijn de dienaers van justitie die Smolders inrekenen in zijn huis.
Chirurgijn De Meij wordt in juli 1737 bij Smolders  geroepen voor een behandeling aan zijn been. Mogelijk is dat na zijn foltering. Jacob krijgt kamfer toegediend dat als een ontsmettingsmiddel gebruikt wordt.

Het is pas in de zomer van 1737 dat het proces plaatsvindt. Op 15 juli staat zijn zaak voor het eerst op de rol. De getuigenverklaringen zijn opgenomen en ook de verklaring van Jacob zelf speelt een rol. Hij ontkent enkele van de aanklachten en daar wordt in die tijd niet bepaald zachtzinnig mee omgegaan. De aanklager is overtuigd van de juistheid van de gehoorde getuigenverklaringen en van de
malitieuse ontkentenisse van Jacob.

Er is ook twee keer advies van onpartijdige rechtsgeleerden ingewonnen. Zij zijn heel duidelijk in hun advies: de feiten moeten nogmaals worden gecheckt bij de getuigen en 
bij aldien dit onwaer bevonden werd, soo isser geen twijffel off den gevangene sal tot de tortuere verweesen werden, en dat alle sijn schelmstukken bij de andere gevoeght sal wijnig hesitatie overblijven om dergelijke deugniet ter doot te verwijsen. Daarop volgde een scherp exame en torture op 25 juli 1737 waarbij de 'waarheid' door middel van folteringen boven tafel komt.

Impressie van een galgeveld aan de openbare weg in de velden.
(afbeelding gemaakt m.b.v. Chatgpt)

Daarna gaat het snel. Het vonnis wordt gewezen en het zal niemand verbazen dat Jacobus Smolders, op dat moment 19 jaar oud, de doodstraf krijgt: 
bij desen wijsen ende verclaren voor regt; dat den gevangen, en verweerder sal worden gebragt ter plaatse alwaar men gewoon is binnen deese Heerlijckheijt te doen, de executie vande crimineele justitie, en aldaar andere ten exempel door den mr vanden scherpen geregte met de koorde gestraft datter de doot navolge, en dat sijn doode lighaam aan het buijten geregt ten toon sal worden opgehangen.

De executie vindt plaats op de Heuvel op 3 augustus 1737. Het is niet duidelijk of dat door ophanging gebeurt of door verwurging aan een paal, in ieder geval met de koorde. Op de Heuvel is meer plaats dan op de Markt, dus er kunnen meer mensen getuige van zijn, en na voltrekking van het vonnis wordt het dode lichaam op het galgeveld (buijten geregt) gehangen zodat reizigers die Tilburg naderen weten dat er met de Tilburgers en Goirlenaren niet te spotten valt. Het galgeveld lag tussen Goirle en Tilburg aan de doorgaande weg richting Markt en Heuvel.
Het galgeveld lag buiten de bebouwde kom tussen Goirle en Tilburg. Je ziet hier de ligging tussen de kom van Goirle en Corvel

De onkosten van proces en veroordeling
De opsluiting van een gevangene en een executie kosten geld. De dorpsrekeningen geven daar een mooi zicht op. 
De gevangene krijgt bewaking, die de tweede keer wel oplettender zullen zijn geweest, en hij krijgt eten en drinken. De vorsters hebben de taak de gevangene van het nodige te voorzien en zij ontvangen daar dan ook een vergoeding voor. Jan de Munnick, vorster van dienst, ontvangt voor het onderhouden van Smolders, en voor het verteer van de boere wagten, bijna 16 gulden.
Tijdens het proces gaat de vorster op weg om verklaringen en getuigen te horen en een verslag te maken van die gesprekken. Hij brengt de stukken naar Den Bosch om er advies over te vragen aan rechtsgeleerden en hij gaat de scherprechter te halen. Alles wordt vergoed.

Tilburg beschikt niet over een eigen beul (voor de folteringen) of scherprechter (voor het voltrekken van de doodstraf). Die laten ze komen uit Den Bosch. Zo'n scherprechter, die in dit geval ook de folteringen voor zijn rekening neemt, vraagt daar veel geld voor. Het is natuurlijk ook geen aangenaam werk en je maakt er weinig vrienden mee. De weduwe Wouter Molenberch die aan de markt een herberg runt, krijgt de beul in huis wanneer Jacobus Smolders is gepijnigt en daar naar gehangen. De scherprechter Johannes Nannigh krijgt een vergoeding voor het folteren en hangen van Jacob Smolders van 60 gulden en 16 stuivers.

Blijkbaar waren er in Tilburg een demontabel schatvot en galg die lagen opgeslagen in gemeentens schop. Dat is natuurlijk handig en goedkoper dan elke keer die contructies weer helemaal op te bouwen.
Desalniettemin moet iemand wel beide constructies ophalen van en weer terugbrengen naar de opslag. In dit geval is dat Wouter Verduijn die daarvoor 19 gulden en 10 stuivers ontvangt. Het in elkaar zetten en de noodzakelijke reparaties aan galg en schavot doen, ook de galg in de heijde, levert de meester timmerlieden Jan Jan de Leeuw en Johannes Fijnenbuijck 17 gulden en 10 stuivers op.

Het Heuvelplein in 1918. Collectie RA Tilburg fotonr. 928.

Een flinke post is nodig voor de beveiliging van de executieplaats. Elke herdgang levert een kapitein die zes mannen bij zich had die de bewaking op zich nemen. Herdgang Kerk en Heuvel levert twee kapiteins met samen twaalf mannen. Zij gaan "assisteeren" bij de executie van Jacobus Smolders. Elk van deze mannen draagt een snaphaan, dog ongeladen, om den cring te sluijten (Een snaphaan heeft een ontsteking met een vuursteen). Je ziet het voor je: 91 mannen vormen een kring rondom de executieplek om afstand te creeëren tussen publiek en de plaats van strafvoltrekking.
Dertien kapiteins en 78 mannen houden toezicht op de executieplaats, waarschijnljk ook om nieuwsgierige toeschouwers op afstand te houden. Deze uitgebreide bewaking kost het dorp 59 gulden en 16 stuivers. 
De kapiteins krijgen een gulden als vergoeding en de overigen mannen 12 stuivers. 

De mannen moeten zich op de dag van de executie, 3 augustus, om 10 uur melden op de Heuvel. Als iemand van hen een geladen snaphaan meebrengt dat krijgt die een boete van drie gulden.

Het dorpsbestuur doet nog een poging om (een deel van) de kosten vergoed te krijgen. Ze committeren Johan Adriaan van Meurs, hun medeschepen, om bij den Raad en Rentmeester generaal der domeinen van Brabant in 's-Hertogenbosch 250 gulden criminele kosten te verhalen op de met de coorde geexecuteerde Jacobus Smolders, grasseur de grand chemin, en van drie gegeselde en gebrandmerkte heidenen (landlopers) die op 7 december zijn gestraft. Voor de drie landlopers krijgen ze 150 gulden terug. Maar omdat Jacob Smolders Tilburger van geboorte is vangen ze bot. Het dorp moet alle kosten zelf betalen zonder restitutie vanuit Den Haag.

Procesdossier Jacobus Smolders (archief 14: schepenbank Tilburg en Goirle
Criminele rol, inv.nr. 10 
(archief 14: schepenbank Tilburg en Goirle

zondag 11 mei 2025

Muizen in een kast op zolder in 1723

Huis Het Zwaard, rechts met en na de poort.
Fragment van de prent van Jan de Meijer uit 1742.
Collectie Regionaal Archief Tilburg fotonr 027817.
Voor archieven zijn insekten en knaagdieren een groot gevaar. Dat is van alle tijden en  vroeger waren er regelmatig situaties die niet gunstig waren voor de bewaaromstandigheden van archieven.
Archieven werden bij voorkeur opgeslagen op zolders of in kelders. Dat leverde in het eerste geval gevaar op vanwege hitte en kou (temperatuurswisselingen) en in het tweede geval voor vochtigheid en wateroverlast. In beide gevallen liep het archief direct gevaar.

 Ik kwam een dergelijk geval tegen bij het doornemen van het archief van de schepenbank van Tilburg. Omdat het ook nog eens met mijn oude beroep en werkplek te maken heeft, is het voor mij heel herkenbaar.

Dit speelt zich af in het begin van de 18de eeuw, 1723 om precies te zijn. Tien jaar eerder koopt de kersverse Tilburgse secretaris Johan de Jongh een huis aan de huidige Oude Markt. Dat ligt lekker centraal, in buurt van zijn mede-bestuurders en vlak bij de secretarie die op dat moment in de grote kerk, nu Heikese kerk, is gevestigd. In dat huis woonde voor hem zijn voorganger Anthonij Vereijck die in 1709 overleed. Diens erfgenamen willen het huis verkopen en de nieuwe secretaris Johan de Jong wil het graag hebben. Het huis was genaamd 'Het Zwaard' en daar staan nu twee panden: Oude Markt 3 en 5.

In dat huis bevindt zich in 1723 op de zolder een oude kast die toebehoort aan Hendrick Glaviman. Hendrick was de gezworen klerk geweest bij de voorganger van secretaris De Jongh, de leidingevende van de klerken van het dorp Tilburg. 
De vader van Hendrick Glaviman was ook klerk geweest in Tilburg maar werd in 1667 secretaris in Loon op Zand. In zijn functie van klerk kreeg Hendrik te maken met het opmaken en bewaren van paperassen van de gemeente.

Johan de Jong had bij de overdracht van het huis van Glaviman de vraag gekregen of hij de kast daer enigh tijd woude laten staen tot dat die bij occagie soude laten halen. Dat was tot op heden niet gebeurd en de Jong wilde de kast nu wel kwijt. Hij formuleerde het mooi: de kast was een retrette van muijsen dien hem seer incommodeerde. 

Oude Markt 5 en 3 in 1970. De poort is er dan nog altijd.
Collectie Regionaal Archief Tilburg nr 1657046073001.
De kast was al een jaar of acht niet meer opengeweest. De laatste keer had de meid van Glaviman uit een reijssack daar deen off dander uijgehaelt (...) en weder toe gesloten. Blijkbaar vertrouwde De Jong het toch niet want er was een zware delegatie opgetrommeld om bij het openen van de kast aanwezig te zijn. Dat waren Adriaen Bernagie, de drossaard van Tilburg en Goirle, de schepenen Dirck Otterinck en Hendrick Hagemeijer en Govert Bles gesworen clercq. De secretaris zelf was er vanzelfsprekend ook bij aanwezig.

De sleutel berustte bij Hendrick Glaviman. Om de kast te openen riepen ze de hulp in van Adriaen van Aelst soone van Hendrick van Aelst slootmaecker alhier out omtrent sestien jaren. Die verklaarde dat de kast gesloten was en toen hij de kast opende op heden naer de middagh de clocque tussen twee en drie uren vond hij daar een quantiteijt papieren, die deels door de muijsen waren onstucken gebeeten

Het bleek te gaan om papieren die de gemeente toebehoorden. Archief van Tilburg dus. 
De secretarie lag tegenover het huis van De Jong en daarom zijn de paperassen in twee manden in ons presentie geladen, en op de secretarije gedaen brengen, om morgen verder te examineren.

Ze zorgden goed voor het archief deze 18de eeuwse bestuurders. Daar plukken veel onderzoekers nog dagelijks de vruchten van!

Hieronder twee voorbeelden van muizenvraat aan archiefstukken die mogelijk kunnen zijn gevonden in de hiervoor beschreven kast in het huis van secretaris Johan de Jongh. Beide foto's zijn afkomstig van ex-collega Marcel van de Wouw van Regionaal Archief Tilburg.
Kwitantie van Frans Brouwers uit 1691 die is aangevreten door muizen.
Je ziet de afdrukken van de tanden nog aan de rand die aangevreten is.
Voorbeeld van een gevouwen blad dat aan de rand is aangevreten door muizen
waardoor er, als het blad weer is opengevrouwen een gat in het midden (b)lijkt te zitten.


dinsdag 29 april 2025

Ondertekening pacht contract 1693-1694


Op 16 september 1693 sluit Cornelis Leendert vander Plas een pachtcontract af voor een hoeve gelegen bij het kasteel van Tilburg. Hij was geboren op 11 december 1669 in Loon op Zand. 
Cornelis was kort daarvoor getrouwd met Lijsbeth Anthonij Loureijssen. Zij was weduwe van Adriaan Peter van Rijswijck die tot zijn overlijden pachter was van dezelfde hoeve. Dus eigenlijk volgden haar beide echtgenoten elkaar op als pachter.

Als pachter had je ook twee borgen nodig. Dat waren in dit geval de vader van Cornelis, Leendert
vander Plas uit Loon op Zand, en Jan Anthonis Vrancken. Voor het tweede contract is Leendert vander Plas niet langer de borg, en zijn plaats wordt ingenomen door Joost Cornelis Meermans uit Hooge Mierde.

De getuigen van deze rechtshandeling waren Hans Jochem Weijdeman en Willem Roosen, beide inwoners van Tilburg.

Vervolgens overleed Cornelis vander Plas al in april 1694, binnen het jaar dat hij de pacht was aangegaan. Curieus dat de volgende echtgenoot van Lijsbeth Anthonij Loureijsen opnieuw het pachtcontract overneemt. Dat doet hij onder dezelfde voorwaarden als zijn voorganger Cornelis, vandaar dat er geen heel nieuw contract nodig is. Een kantlijnakte volstond om de nieuwe situatie rechtskracht te geven. 

Dat leverde deze ingewikkelde ondertekening op. We zien hier een combinatie van echte handtekeningen en van zogenaamd handmerken. De laatste werden gebruikt/getekend door personen die niet konden schrijven. Zij hadden geen kruisje nodig om toch een persoonlijk kenmerk op de akte te schrijven.

Eens kijken of we hier chocolade van kunnen maken.

Op de afbeelding zijn meerdere handmerken zichtbaar. De twee meest in het oogspringende zijn de handmerken die de vorm hebben van een muziekstandaard. (1) Daar staat de tekst bij: hantmerck van Jan Anthonis Vrancken.

Boven en onder het cijfer 2 staat een gestileerde P. Daarmee ondertekenen zowel Cornelis Leendert vande Plas als zijn vader Leendert vande Plas.

Het cijfer 3 staat bij een klassiek kruisje waarmee Lijsbeth Anthonij Loureijssen ondertekent.

De rest van de ondertekenaars is het schrijven machtig en zetten hun naam. Rechts naast de 1 staat de handtekening van Willem Roosen. Je ziet aan zijn handschrift dat hij niet gewend is om veel te schrijven.

Onder de handtekening van Willem Roosen staat de handtekening van Hans Joachim Weijdeman.

De andere twee handtekeningen zijn van Matheus (Hendrick) Heerkens. (helemaal bovenaan tegen de rand)

Dan missen we nog de handtekening van de nieuwe pachter Willem Verbeck en zijn borg Joost Cornelus Meermans

Die handtekeningen staan in de kantlijn vandaar dat die een aparte afbeelding krijgen.






Deze pachthoeve is zeer waarschijnlijk de Kasteelhoeve die nog steeds staat aan de Hasseltstraat.

De kasteelhoeve aan de Hasselstraat in 1972.

Dezelfde hoeve na restauratie. Tot 2005 is er het wijkcentrum Kasteelhoeve in gevestigd geweest. Nu is het een Thomashuis. Het Thomashuis is een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking.

De langgevelboerderij (Kasteelhoeve) na restauratie in 1974.