woensdag 19 november 2025

Kwakzalverij: al eeuwenlang een probleem

Het is al een tijd regelmatig in het nieuws dat er allerlei middeltjes worden aangeboden via internet en social media. In de meeste gevallen betreft het kwalijke figuren die mensen van alles willen aansmeren waarvan ze weten dat het niet werkt. Wat een treurigheid, als je mensen die iets mankeren, geld uit de zak klopt voor middelen waarvan je weet dat het niet werkt. Als het serieuze kwalen betreft is het ronduit misdadig.
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat er ook op dit gebied niets nieuws onder de zon is. Als mensen toch eens iets zouden opsteken van het verleden, dat zou een heleboel ellende voorkomen! 
Ik ga nog een poging doen, ter lering ende vermaak.

Sindala, gespeeld door Jos Bergman
Als ik aan middeleeuwse kwakzalverij denk zie ik onmiddellijk het beeld voor me van de figuur Sindala die een vriend was van ridder Floris in de gelijknamige televisieserie uit mijn jeugd. In de aflevering De Wonderdoener (dat heb ik even opgezocht!) zit een kwakzalver die konijnenkeutels als pillen verkoopt, wagensmeer als zalf en de flesjes vult in met slootwater door ze tussen zijn tenen te stoppen en die dan in de sloot te laten zakken. Sindala ontmaskert deze man, gespeeld door Henk van Ulsen.

In het archief van het dorpsbestuur van Tilburg zit een publicatie waarin het bestuur de inwoners waarschuwt voor winkeliers en neeringdoende lieden die zich bezighouden met de verkoop van drogues, Radicis en andere medicijnen. Dat is nog niet het ergste want zij maken zich ook schuldig aan het samenstellen van mixturen, Tinctuuren (geconcentreerd vloeibaar extract van kruiden of andere plantendelen) en andere compositien, die zij vervolgens verkopen aan hun klanten.

Daarnaast verkopen zij ook arsenicum auripiment (giftig metaal o.a. gebruikt in amuletten als bescherming tegen ziekten zoals de pest) en andere afdrijvende middelen. Ze verkopen ook al te sterke purgatien en purgeer middelen aan iedereen die daar om vraagt. De 'afdrijvende middelen' zijn waarschijnlijk bedoelt voor het afbreken van zwangerschappen, abortus dus. 
Door hun onoordeelkundig handelen lopen de inwoners gevaar waardoor groote onheijlen kunnen ontstaan. Ze vrezen dat deze nepmedicijnen immers een swaare krenkte zo niet een gewissen dood moeten veroorsaken
Bovendien ondermijnen deze nepmedicijnen het vertrouwen in de geneesmiddelen die vervaardigd worden door deskundigen, die wel weten wat ze doen.
Medicijnflesje verstrekt door
apotheker Bijvoet aan de
Oude Markt op
9 januari 1960 voor mijzelf!
Het dorpsbestuur besluit daarom in hun vergadering van 2 januari 1768, tot wegneeming van het gevaar. De verkoop van Theriac en opiaten alsmede de afdrijvende middelen dewelke alhier op een meer dan extraordinare wijze in swang is gaande wordt niet langer toegestaan en verboden. De Raad van State heeft hierover al eerder een uistpraak gedaan op 17 december 1767.

Er komt een boete op te staan van 12 gulden waarvan een derde gaat naar de drossaard, een derde naar de armen en een derde naar de aangever,

Blijkbaar heeft dat besluit geen effect gehad want in 1785 is het noodzakelijk het besluit opnieuw uit te vaardigen. De mens is hardleers!

Al voor die tijd hebben de schepenen van Tilburg en Goirle in hun vergadering van 10 december 1736 gesproken over een quacksalver genaamd Johannus Lombart die twee jaar eerder in Tilburg is doot gestooken
Deze man heeft op 19 april 1734 op de jaarmarkt na Palmzondag op de Heuvel gestaan en daer sijn medicijnen publiecq aenden volcke gepresenteert. Daarna is hij van de markt vertrokken en in de buurt van de Heuvel gevonden. Dokter Eijmers en chirurgijn De Meij hebben hem onderzocht en de dood geconstateerd. Het lichaam is daarna naar de kerk aan de huidige Oude Markt vervoerd. De dag daarna is het lichaam geopent (sectie uitgevoerd) en daarbij is gebleken dat hij is overleden door een steek aan de rechterzijde waarbij het borstbeen is doorboord. De wond had een breete van vier vingers en een diepte van drie vingers. In zijn brieff tas vindt men documenten waaruit blijkt dat hij Johanis Lombart heet.

Aansluitend zijn er getuigen gehoord. Dat levert toch interessante informatie op. Er zijn vijf getuigen opgetrommeld, ik weet niet op basis waarvan. Het zijn Peter Heerkens, 42, Hermanus de Roij, 52, Peter Peter Mutsaers, 22, Francis de Schepper, ca. 16 jaar, en Jenneken, de vrouw van Peter Heerkens, 50 jaar.

Een kwakzalver aan het werk met
gezegeld document een de boom. Anoniem werk
Eerst vraagt drossaard Pieter van Hoven of de getuigen de quacksalver op maandagavond hebben gezien tussen 5 en 6 uur, met een of meer vrouwen in de straat van de Heuvel naar Eindhoven. Twee getuigen hebben niets gezien, twee hebben iemand dood tegen een wal zien zitten, en een heeft gezien dat die man met een rotting (wandelstok) naar de vrouwen sloeg. Niemand herkende de man of de vrouwen.
Eén getuige, Francis de Schepper, zag een vrouw, met bruine ogen, een gebloemde jack en een calemincke gestreepten rock. Die vrouw pakte geld uit de zak van de dode man en stak het in haar eigen zak en maakte daarbij veel misbaer. Eén getuige zag dat de dode man bebloeijt was. Hij heeft de wond niet gezien en kende de quacksalver niet.
Weer één getuige verklaart dat een vrouwspersoon verbaest bij hem in huijs quam loopen, en daer een reijssack neer setten. Zij zei och och mijn man is daar gesneeden, is er niemant die om een barbier wil gaan, ick sal hem een permissie schelling geven en zij vertrok daarna. Hij verklaart verder dat het een fraij vrouwspersoon was, hebbende bruijn oogen, hebbende aan een katoenen jack en een gestreepte kalemincken rock. (kalamink is een vroegere wollen stof die aan één kant was geglansd als satijn, vaak gestreept) De zak die zij in huis achterlaat bevat eenige kruijden of medicijnen.
Geen van de getuigen heeft het mes gezien.

Rembrandt - de kwakzalver
De vrouw van Peter Heerkens verklaart dat toen geroepen werd dat de kwakzalver doodgestoken was een vroumens in haer huijs is koomen loopen met een catoene jack aen, en een calemincke rock een muts op met hollantse kant. Die vrouw vroeg om water en heeft zich daarme gewassen. De vrouw zei 'mijn man is daar doot gesteecken, maer segt het niet want de vorsters mogten mijn goet arresteeren, en doen weggaende met een pack op den rug. Daarop kwam er nog een vrouw voorbij lopen met een bruijnen jack aan, en was bruijn van vel, was bebloeijt aende kop, en hat een steeck inden arm dien sij noch liet sien en was ook bebloeijt. Deze vrouw liep verder in de richting van Den Bosch. De getuige kende geen van deze personen.
De 3de getuige, Peter Peter Mutsaers, verklaart dat hij later op de avond met zijn heer in Esch in een herberg was, toen een vrouw daar kwam die begon te kreijten en vertelde dat de Tilborgse mart wel hondert pattacons off hondert daelder schade was. Vervolgens vertelt ze dat haar man daar is vermoord  en dien bloet verliest dat is al genoegh verlooren'. Op de vraag waarom ze niet in Tilburg is gebleven om haar man te begraven zegt ze dat ze naar Rotterman gaat om geld voor de begrafenis te halen. Ze overnacht in de herberg, en slaapt in de kamer van de herbergiersvrouw die haar 'seer dien nacht heeft horen krijten en lammenteeren'. De volgende ochtend vertrok ze met een voerman naar Den Bosch.

De reijssack waarover hiervoor sprake is, gaat twee jaar later over naar de bediendens van de justitie, de vorsters, die de inhoud onder zich mogen verdelen. Die inhoud bestaat uit potjens doosjens en flessiens. Veel zal het niet opgebracht hebben voor de vorsters...
Begraafinschrijving voor Jan Lombers :een quacksalver, op de markt dootgesteeken, avond
------------
Bronnen:

vrijdag 31 oktober 2025

Rumoer in de straten!

Plundering huizen belastingspachters in 1748 in Amsterdam.

Overlast op straat door met name jongeren is van alle tijden. Meestal zijn het kwajongensstreken waar tegenop getreden wordt. Maar het komt ook voor dat er gericht tegen personen of instellingen wordt geageerd.


Tilburgers hebben sinds 1648, bij de machtwisseling tussen katholieken en protestanten, een gezonde weerzin tegen hun schout (drossaard), schepenen en andere functionarissen. Ze zijn van een ander geloof, kwamen voor het merendeel niet uit Brabant en kwamen eigenlijk uitsluitend via vriendjes en relaties aan hun goede banen. Dat levert op z'n tijd spanningen op.

Er is al eeuwenlang sprake van onrust op de straten van Tilburg en andere plaatsen. Die onrust kan verschillende oorzaken hebben. In de meeste gevallen is de onrust een gevolg van verzet tegen het gezag. Met name na 1648 komt het regelmatig voor dat er geweld wordt gebruikt tegen de kerk op de Markt die dan in handen is van de protestantse minderheid in Tilburg. Al na de verovering van Den Bosch in 1629 vaardigden de Staten-Generaal een ordonnantie uit die de katholieken verplichtten hun kerkgebouwen met hare kerckelijcke ornamenten moeten overdragen aan de nieuw geïnstalleerde of nog te installeeren predikanten van protestantse huize.

Dat resulteert in eerste instantie in een ordonantie van de Staten Generaal in Den haag waarin zij de inwoners van de Meierij van 's-Hertogenbosch verbieden om geïnstalleerde predikanten gerust ende ongemoijt te laten. Ook de protestantse toehoorders bij de diensten en predicaties moet zij in egeender wijse .. turbeeren, beletten, beschimpen ofte insolentelijk bejegenen, met woorden ofte werken. Dat betekent dat zowel de predikanten als hun toehoorders niet lastig gevallen mogen worden en er mag niet  tegen ze gescholden worden. Als mensen dat toch doen worden zij vervolgd en gestraft.

In 1688 schrijft Cornelius Rouwenius, dan predikant in Goirle, dat hij d
oort bisschopsvolck van Tilborgh, waar hij toentertijd rector van de Latijnse school was, moest vluchten. Als gevolg daarvan heeft hij inkomsten gemist en is in de schulden geraakt.

Cornelius Rouwenius Predicant tot Goirle
vertoont gants ootmoedelijck, hoe dat hij suppliant
voor desen doort Bisschopsvolck, van Tilborgh,
daer hij Suppliant doen ter tijt Rector was, heeft moeten vluchten...

Op 27 september 1719 spreken drossaard en schepenen over het gegeven dat van tijd tot tijd veel schaade aende kerck [ontstaat] door 't goijen van steenen, schieten met boogen als andersints geschiet. Zowel de glazen ramen als de dakleien lopen daarbij schade op. Zij verordonneren daarom dat niemand meer met stenen of met bogen, pijlen ofte knippels (stokken) op het kerkhof mag komen. Ook niet met klaveren (klauteren), loopen en ravellen (stoeien) op de muren rondom het kerkhof. De ouders van kinderen die betrapt worden en de meesters van de knechten, krijgen een boete.
Opmerkelijk: van de daders mag de hoet worden afgepakt en dat mag als bewijs dienen om de premie te innen.

Een paar maanden later is er sprake van vernielingen aan bomen in de Warande, langs de wegen en op het marktveld, door quaet aerdige menschen en jongers. Dat hout is voor een groot deel van particulieren en de schade is dusdanig dat er maatregelen genomen moeten worden. Dat is blijkbaar al eerder gedaan want er zijn resoluties van 2 october 1713 en van 27 september 1719 (zie hiervoor) die hier ook over gaan. Mensen worden opgeroepen om de daders aan te geven en daar staat een vergoeding tegenover. Klikken loont! Drie hele guldens.

In 1725 zijn er klachten over het verwijderen van placcaten, ordonnantien ende resoluties van de regering uitgevaardigd en door de vorsters aengeplact sijnde. Dat gebeurde bij de kerk op een aangewezen plaats in de buurt van een lindeboom. Op die manier kon iedereen er kennis van nemen. Die publikaties zijn vervolgens in stukken gescheurd waardoor iedereen buijten staet gebragt om [die] te konnen lesen. Wederom komt er een premie van maar liefst 6 gulden voor de persoon die iemand daarvoor aangeeft. Opnieuw de toevoeging dat sijnt jongens, kneghten meijden ofte kinderen de ouders of werkgevers aansprakelijk worden gesteld.

Drie jaar later 'zijn het opnieuw quaat aerdige en ondeugende jongens die de ramen van de kerk, de school aan de Veldhoven en andere panden van de gemeente ingooien, en daarmee schade toebrengen aan dak, deuren en vensters, aan de lindeboom en pomp op de Heuvel en aan de kerk.

Eind december 1730 is het huis van schepen en klerk Govert Bles aangevallen. De daders braken door de hegge en de ruiten van de keuken zijn ingeslagen. Later die avond is om 11 uur drie keer bij president-schepen Ulaeus en zijn vader de predikant, seer hart op den deur geslagen. De daders liepen telkens hard weg en zijn niet gepakt terwijl, volgens de heersende wetten men dergelijke daders vrij magh doot schieten. Er staat een premie van 50 gulden voor de personen die de daders kunnen aanbrengen.

Kort daarna, op 9 februari 1731 komt Michiel van Bommel klagen, dat dezelfde middag voor sijn huijs sijn gekoomen eene heele rot (groep) volck. Onder hen was de nachtroeper van de wijk Veldhoven, Gerit Winnick, en eenen Hamels Peter Vos anderen. De nachtroeper had een clep bij zich waarmee hji hard klepperde dat een groot geraes maeckte op straet voor sijn brug of hecken. De clapwaker had een helle bart off lange stock in zijn hand. Er ontstond een handgemeen tussen de mensen van Van Bommel en de groep.
Opstand van het kaas- en broodvolk
in Haarlem.

Van Bommel vreest dat dit een vervolg gaat krijgen en in de nacht meer geweldenarijen aan zijn huis zullen plaatsvinden. Hij verzoekt daarom een capiteijn en eenige manschap deze nacht bij zijn huis om dat te bewaken. Die burgerwacht komt er onder leiding van kapiteint Ivo vande Silver en vorster Erdegaing met zes van de ordentelijkste mannen.

Het leed is nog steeds niet geleden en de onrust bleef regelmatig opduiken.
In mei 1740 ontstaan er opnieuw ongeregeldheden, veroorzaakt door een groep inwoners die door het slaan op een pan een heleboel kabaal maken. Vervolgens slaan ze ruiten in bij Dionijs van Dijck op de Heuvel, Hendrick Becx en Quirinus van Iersel aan de kerk, Christiaan vande Grinte en Anthonij Segers op Korvel, aan het huis van Leendert van Tulder en de weduwe Francis Becx in het Nieuwland. Deze vernielingen gingen gepaard met een menigte dreijgementen. De daders zijn niet gepakt. Van deze gebeurtenissen zijn wel verklaringen opgenomen en de schepenen zijn gaan kijken naar de schade. Deze actie is gericht tegen bakkers die blijkbaar hun brood te duur verkopen. Omdat niemand met naam bekend is kan er geen aangifte worden gedaan.

In 1741 is er vuurwerk gegooid op het saterdags martvelt omstreeks 11 uur in de avond. Het was een slang of poffer dien een grooten slag gaf. Ze zoeken de schuldige.

Zo blijven er incidenten plaatsvinden in Tilburg. Soms om economische redenen (broodprijs), soms omdat de jeugd zich verveeld en gaat gooien naar openbare gebouwen.
Wat dat betreft is er bar weinig veranderd in al die eeuwen.

donderdag 18 september 2025

Het interieur van de nieuwe kerk

Het marktveld met de Heikese kerk en het stadhuis in 1892.
De portalen zijn hier nog niet gebouwd.

In de afgelopen twee
blogposts vertelde ik al dat de Tilburgers na de brand in 1595 al snel begonnen met het herstel van hun kerkgebouw. Het zou een werk van lange adem worden.
 
Naast het herstellen van de buitenmuren, het dak en de toren was er door de instortingen ook grote schade ontstaan aan het interieur van het kerkgebouw. In de kerkrekeningen staan dan ook vele posten die de aanschaf van nieuwe ornamenten en objecten betreffen. 
 
Het betreft grote interieurstukken, zoals een nieuw hoogaltaar of een nieuwe preekstoel, nieuwe altaren voor de verschillende broederschappen als nieuwe kelken en wijwatervaten.


Ik wil hier een korte opsomming noemen van enkel van deze nieuwe voorwerpen, zonder uitputtend te willen of kunnen zijn.

Een van de eerste objecten die vervangen is, is het uurwerk. In een tijd waarin de meeste mensen geen klok in huis hebben, is het belangrijk om op een centrale plek een klok te hebben waar mensen gebruik van kunnen maken. Natuurlijk heeft een klok op een kerktoren geen nu voor het hele dorp, maar wel voor een groot deel van de bevolking. 
Een nieuw uurwerk is daarom van belang en waarschijnlijk ook daarom heel snel gezocht is naar een nieuwe klok op de kerktoren. Al in december 1595 wordt daar werk van gemaakt. 
De wijzers van de het uurwerk hebben ook een opknapbeurt nodig. Het nieuwe uurwerk kwam uit Den Bosch en is door Adriaen Vreijssen uit Udenhout opgehaald. Adriaen Willems is 5 1/2 dag bezig geweest om het uurwerk te setten (plaatsen). Het is een uurwerk met gewichten.

De kleine klok, die in de kleine toren op het kruis van de kerk stond, waar de zijbeuken en de hoofdbeuk samenkomen, moet opnieuw gegoten worden. Daarvoor is clockspijs nodig om de klok te kunnen gieten.

Afbeelding van de kleine toren
in het midden van de 19de
eeuw met haan en appel.
Er komt een haen opte cleijne thooren die Henrick Janssen van Pelt maakt voor 22 stuivers en ook een appel die uit Den Bosch komt. 
Er is een nieuwe grote klok gegoten in Den Bosch en Jacob Bastiaens en Lauwreijs Noten hebben de nieuwe klok in de toren gehangen. Ze hadden daarbij de hulp nodig van 22 personen om de klok omhoog te krijgen. Met de blote handen, en sterke touwen.

Op 18 september 1596 heeft Jan Berijs een tafereel (schilderij) uit Alphen laten halen en ontvangt daarvoor 10 stuivers. Op dezelfde dag is er ook een ketel aangeschaft voor het wijwater. Op verschillende momenten is er sprake van de aanschaf van een quispel (kwast) voor het wijwatervat.

Op 27 oktober van hetzelfde jaar betalen de kerkmeesters 6 stuivers aan Zuzanna de vrouw van Joost Claes Rutthen die het kercken lijwaet (dat kan de kleding van de priesters zijn of stoffen voor de aankleding van altaren bv.) had gewassen. Op 9 september 1597 krijgt zij opnieuw betaald, nu voor drie wasbeurten van hetzelfde lijnwaet.

Cornelis Bartholomeus de schreijnwercker kreeg 11 gulden betaald voor het maken van leesbancken, cribbe ende kist in de kerk. Waarschijnlijk gaat het hier om banken waar een boek (bv een bijbel) op kunnen liggen en een kist voor de belangrijke documenten, een soort kluis. De cribbe zou voor een kerststal kunnen zijn.

Er is ook een tenne (tinnen) kelck voor de kerk aangeschaft in Den Bosch voor 35 stuivers en daarbij twee ampullen. Een kelk en ampullen roept bij mij de associatie op aan de tijd dat ik misdienaar was, en de priester tijdens de mis uit beide ampullen water en wijn schonk in de kelk dat daarmee tot het bloed van Christus transformeerde.

Op de bovenste afbeelding van de hand
van Hendrik Verhees zijn de vier kapellen
van de broederschappen zichtbaar.

De altaren in de kerk voor de verschillende broederschappen zijn ook zwaar beschadigd en dienen vernieuwd te worden. De altaarstenen zijn in hout gezet maar moeten natuurlijk ook gewijd worden voordat ze daadwerkelijk gebruikt mogen worden. Op de altaren komen kruizen te staan. De dienaren van de bisschop zorgen voor het transport om de altaarstenen te laten wijden. Daar zijn nog twee altaren aan toegevoegd met houten kruizen. 


In mei 1598 kopen de kerkmeesters een vergulde ciborie voor 18 gulden. In deze kelk plaatste men een cristelijnen glas. (kristal)

Het nieuwe hoogaltaar vereiste een heleboel werk. Daar kwam een tafereel (schilderij) in dat met het houtwerk uit Den Bosch kwam. Henrick Rutthen heeft het houtwerk van het hoogaltaar gemaakt en Jan van Oirdt het schilderwerk. De voorstelling die op het hoogaltaar is aangebracht staat in bron: historie van Sint Denijs, patroen deser kercke, ende den Edelen Ridder ende Martelaer Sint Jooris. Dat kost 400 gulden.

Aerdt Swaens, kapelaan, schenkt de kerk een schilderij. Er kwam ook een nieuwe wijwater quispel (kwast) en een emmer voor het wijwater.


Voor een nieuwe preekstoel kiest men voor schrijnwerker Lucas vander Borcht. De preekstoel krijgt ook een bewerkte hemel. Er komt een nieuwe olielamp voor het heilig Sacrament op het koor. 
 
Er komen ook twee nieuwe dompen van bleck (blakers) om toortsen en kaarsen uit te doen in de kerk.

Ook buiten het kerkgebouw is er sprake van nieuwe objecten, de vernieuwing van het hagelkruis, midden in het akkergebied de Schijf, waar een nieuwe houten kruis en drie ijzeren kruizen komen te staan. Michiel de smid heeft die ijzeren kruizen gesmeed.

In de kerk komen drie houten beelden die van Anthonius Hendricx in Mechelen zijn gekocht. Het betreft beelden van St. Dionijs, St Huijberdts, ende St Jobs voor 20 gulden.

De muzikale omlijsting krijgt eveneens aandacht namelijk een positiff (klein pijporgel) die van de schoolmeester in Breda is aangeschaft omme alhier inne de kercke gebruijckt te worden Daar hebben de kerkmeesters 62 gulden en 2 stuivers voor betaald.

In augustus 1616 is het kruis weer op de toren geplaatst. Dat kruis is bij die gelegenheid gewogen en daarbij kwam naar voren dat het kruis twee hondert tnegentich pont ende een halff weegt. Acht mannen hebben het kruis naar de kerk gedragen en naar boven gehesen en een timmerman heeft het bevestigd.

Als de toren eenmaal weer is opgebouwd en vernieuwd, is er een nieuwe haan geplaatst en daarbij een nieuwe appel.

Als laatste noem ik het plaatsen van een ovaal, bevestigd tussen het hoogaltaar en het kruiskoor, zoals dat er al hing voor de brand, in een vorm van houtsnijwerk, met daarop een afbeelding met de Twaalf apostelen, geschilderd door meesterschilder Hendrick Rutten, die daarvoor 90 gulden krijgt.  

Het is wederom een (te) lange blogpost geworden, maar hiermee sluit ik een kleine serie over de herbouw van de Tilburgse kerk aan het marktveld af. Volgende keer een ander onderwerp.