Catharina dochter van Jan Jacob Swagemakers, huisvrouw van landmeter Niclaes Janssoon van Wijck en inwoonster van Goirle, verschijnt voor schepenen van Tilburg en Goirle met een klacht.
De klacht behelst de persoon van Anthonis Anthonis Adriaen Alewijns die eveneens in Goirle woonachtig is.
Catharina verklaart dat op de avond van 12 september, de dag voor deze verklaring, Anthonis fortselijck ontstucken gebroocken heeft, het venster van haer comparante huijse. Catharina zei tegen Anthonis dat zij over dit gewelt ende fortse zich zou gaan beclaghen. Dat laat Anthonis niet over zijn kant gaan en hij gaat Catharina belasteren. Gij sijdt maer een uijtgebruijde hoer en Ghij hebt u overal vuijtgestoolen en meer van dergelijke woorden. Dat zijn niet bepaald complimenten en hebben betrekking op haar gedrag en eerlijkheid die volgens Anthonis zwaar onder de maat zijn.
Catharina wil en kan dat niet accepteren en later passeren. De dag na het voorval stapt zij naar de schepenen, ze laat er geen gras over groeien. Zij wil genoegdoening naer rechts behoiren, zodat zij dit achter haar kan laten en zich er niet meer over hoeft te beklagen. Zij is daarvoor in het huis van de heer van Tilburg en Goirle gekomen voor schepenen Isebrant Gheritssoon Brock en Hendrick Gheridt Borchmans, schepenen van dienst.
Dat het Catharina hoog zit blijkt uit het feit dat zij deze verklaring afgeeft met schreijende ooghen, voor Huijbert van Malsen, heer van de heerlijkheid Tilburg en Goirle.
Deze akte is opgesteld op 13 september 1610.
Of dit tot een proces voor de schepenbank heeft geleid is helaas (nog) niet bekend.
[afbeelding gemaakt met behulp van chat-gpt]
2 opmerkingen:
Interessant stuk, Luud! Groot gelijk dat ze zich geen uitgebruijde hoer laat noemen. Kon zij die klacht zelf indienen of had ze daarvoor een momboor nodig? Dat zag ik zo snel niet staan
Dat hoefde niet voor een dergelijke verklaring. Als volwassen, getrouwde vrouw kon je zelfstandig een (getuigen)verklaring afleggen.
Een reactie posten