vrijdag 4 juli 2025

De kerk brandt!

Afbeelding gemaakt door chatgpt.
Het was een donkere dag voor Tilburg en de Tilburgers.

Het is al wekenlang onrustig met een komen en gaan van soldaten, los, te voet of te paard of in groepen. De borgemeesters hebben er hun handen vol aan om deze militairen op een vreedzame wijze langs of door het dorp te begeleiden. Het is hun bedoeling om dat zo geruisloos mogelijk te laten gebeuren.
Het kost altijd geld. Of om de soldaten wat te eten en te drinken te geven zodat ze verder trekken of door het paaien van hun aanvoerders. Die ontvangen dan een Tilburgse delegatie met wiltbraet (konijnen, patrijzen, lammeren e.d.) of met een som geld om er vooral voor te zorgen dat ze Tilburg links laten liggen en als dat niet mogelijk was, hen zo vreedzaam mogelijk te laten passeren. Als dat om wat voor reden ook niet lukt dan ontvangen de soldaten voorraden op de plaats waar ze de nacht doorbrengen.

In april 1595 gaat het toch mis, alle goede bedoelingen ten spijt. Op 14 april komt er een soldaat uit Heusden die de borgemeesters een teerpenning (geld om iets te verteren, drank en/of eten) geven omdat hij niet in een herberg durft te gaan om daar iets te nuttigen. Blijkbaar zit de schrik er goed in. Heusden is op dat moment een stad in Holland en op de hand van de prins van Oranje, de protestantse opstandelingen dus.

Een dag later gebeurt het. Een groep soldaten uit Heusden, mogelijk aangestoken door hun maat die er een dag eerder was, breken met geweld in de kerk aan het marktveld. Die groep is blijkbaar niet onopgemerkt gebleven want ze worden achtervolgd door soldaten uit het garnizoen van het katholieke 's-Hertogenbosch, zowel te paard als te voet. De soldaten uit Heusden verschansen zich in de kerk en de kerktoren en zijn niet van plan zonder slag of stoot te vertrekken.

De Bossche soldaten hebben geen behoefte aan een langdurige strijd en besluiten de toren en de kerk in brand te steken. Dat dwingt de Heusdense soldaten het gebouw te verlaten of levend te verbranden. Die kiezen eieren voor hun geld en willen uitbreken maar zijn kansloos.

De brandende delen van de kerk dreigden ook de omliggende huizen aan te steken. Iemand genaamd Knaptevogel krijgt de opdracht om het vuur dat nog smeult en brandt en op de kerkmuren lag, daar vanaf te werpen. De sterke wind dreigt dat vuur over te laten slaan naar de omliggende huizen. 

Daar slaagt hij in maar de vernielingen aan het kerkgebouw zijn aanzienlijk. Het zou de Tilburgse gemeenschap nog jaren kosten om de ontstane schade ongedaan te maken.

Met de brand van de kerk en de kerktoren is de ellende nog niet ten einde. De slachtoffers aan Bossche zijde gaan per kar en wagen terug naar de hoofdstad van de Meierij. Wouter Jan Wouters en Geridt Geridtssoon rijden met hun paard en wagen naar Den Bosch om hen terug te brengen. Sijmon Peter Vendicx reed mee tot aan Oisterwijk.

Uitsnede sectie L kadaster 1832 met de kerk aan het martkveld.
Bij de splitsing rechts de Heuvelstraat en links de Zomerstraat

De dode soldaten uit het garnizoen in Heusden zijn begraven door Adriaen de Pijper en zijn helpers die daar elk tien stuivers voor ontvangen. Peter Vermee raakt gewond tijdens het wech vueren van de dooden, waarbij hij een steekwond oploopt.

Op 17 april geeft de gouverneur van Heusden het bevel om de slachtoffers uit Heusden, die door het garnisoen vanden Bossche waren dootgeslagen terug te brengen naar Heusden. Dat betekent het opgraven van de dode lichamen. Dat zijn er negen volgens de dorpsrekening van Tilburg en Jan Adriaenss en Jannen de Balmaker alias Haijrsteker krijgen de opdracht om die weinig aanlokkelijke taak uit te voeren. Zij krijgen daarvoor vijf gulden en tien stuivers. Onder de slachtoffers zijn o.a. luitenant Verduvel en nog een bevelhebber die beiden een kist kregen die Cornelis Jan Noten maakte.

Henrick Berijs vervoert deze twee officieren met zijn kerre naar Heusden. Geridt Sijmons, Jan Hoecx en Jan van Dijck vervoeren de andere lichamen.
Het weer was toen bar en boos en dat maakt dat ze binnen mosten bevrachten midts den sneeuw ende tquaedt weder. Dat bevestigt weerkundige Jan Buisman die in zijn boek beschrijft dat het op 16 april volop sneeuwt in Den Haag en in Keulen. In Aken valt er op 17 en 18 april maar liefst drie voet sneeuw. De omstandigheden waren verre van ideaal om lijken op te graven en naar Heusden te vervoeren. (Buisman, 1000 jaar weer, dl 4, pp. 156-157)

Op 17 april reizen meerdere Tilburgers naar Den Bosch om daar verklaringen af te leggen over het afbranden van de kerk in Tilburg.

Op 2 mei vertrekt er een delegatie met pastoor Jacob Brouwers naar Tongerloo om daar hun licht op te steken over de reparatie van de kerk. De abdij mede verantwoordelijk voor de bekostiging van de reparatie en de Tilburgers willen weten wat de mogelijkheden zijn. Onderweg naar Tongerlo, bij Rethij , kwamen er ruiters op hen af die hun paarden wegvoeren. Die krijgen ze pas terug na betaling van 39 gulden.

Soldaten uit het Staatse leger (Bron: 
https://www.yory.nl/militairen-uit-het-staatse-leger-opsporen-1595-1795/

Blijkbaar is er op meer fronten actie ondernomen ten behoeve van de kerk. Er kwam eenen meester die het uurwerk in de toren kwam bekijken, samen met Aerdt Verhoeven en meester Michiel Mathijssen de Smidt. Het uurwerk en ander ijzer is op een later tijdstip vervoerd naar Den Bosch. 
In oktober 1595 vindt de aanbesteding plaats van de groote clock ende het urewerck. Meester Mathijs vanden Bosch krijgt dat werk tobedeeld. In dezelfde maand gaan vertegenwoordigers van Tilburg op audientie bij de bisschop en geven hem een ham met het verzoek om hout voor de reparatie van de kerk.

Voor de gelovige Tilburger breekt een spannende tijd aan met een kerkgebouw dat ernstig beschadigt is. De kerk en het geloof vervullen een belangrijke rol in een dorpsgemeenschap. Het kerkgebouw heeft een spilfunctie in de gemeenschap.
Het duurt nog tot het 12-jarig bestand (1609-1621) voordat de reparatie van de kerk en de toren tot een afronding komt.

Daarover in een latere post meer.